Familiefoto's

Familiefoto's
Familiefoto's

maandag 24 mei 2021

Genealogisch blog 545

 

Gearresteerd door schoolkameraad

Sophia was het derde kind van Meijer Swaab en Heintje van Leeuwen. Sophia werd geboren in de woning van Meijer en Heintje in Utrechtse Groentesteeg op 10 juni 1900. De geboorte van Sophia heeft vader Meijer twee dagen later aangegeven. Sophia had een oudere zus en broer. Na haar volgden de geboorten van nog vijf kinderen, van wie er een, dochter Maria, niet ouder werd dan een jaar. Sophia zal een tamelijk onbezorgde jeugd gehad hebben en ook op school geen problemen gekend hebben.

Sophia Swaab

Sophia was al 26 jaar, toen ze in Utrecht op 10 november 1926 in het huwelijk trad met de 29-jarige Meijer de Groot. Meijer, geboren in Utrecht op 9 oktober 1897, was een zoon van Levie de Groot en Rachel Bloemendaal. Het paar vestigde zich in Rijnstraat in Arnhem op nummer 43. Op dat adres had Meijer een winkel in elektrische huishoudelijke apparaten. Voor zover ze kon hielp Sophia in de winkel. Meijer en Sophia bewoonden het appartement boven de winkel. Ze vormden met hun kinderen een traditionele Joodse familie, die op feestdagen een bezoek bracht aan der synagoge. De kinderen waren lid van verschillende Joodse jeugdorganisaties.

Meijer de Goot

Op 15 augustus 1927 zag dochter Rachel, wier roepnaam Chelly was, het eerste levenslicht in Amersfoort. Twee jaar later, op 28 juni 1929, werd zoon Levie geboren. Ook in Amersfoort. Levie kreeg de roepnaam Loius.

Meijer was vanaf 1936 een actieve amateurfilmer. Met zijn 8 mm-camera legde hij het dagelijkse leven en feestelijke gebeurtenissen van zijn gezin en familie vast, wandelen in Sonsbeek, zwemmen, schaatsen, bezoek van vrienden en familie, verjaardagen, nieuwe fietsen.

Toen de Duitsers na de Kristalnacht het leven voor Joden steeds moeilijker begonnen te maken, vluchtten veel Duitse Joden naar Nederland. Meijer de Goot, betrokken als hij was bij zijn geloofsgenoten, hielp hen door ze bij de grens op te halen en ze tijdelijk onderdak te bieden in zijn huis in Arnhem. Daarna hielp hij hen eigen onderdak te vinden.

Nadat de Duitsers Nederland waren binnengevallen, kregen de Joden steeds grotere beperkingen opgelegd. Een gevolg daarvan was, dat Louis niet meer naar de openbare school mocht, hij mocht ook niet meer met zijn niet-Joodse vriendjes omgaan.

In 1942 begonnen de Duitsers Joodse mannen te arresteren en naar kampen te deporteren om daar in de oorlogsindustrie te werken. Voor Meijer en Sophia was dat het sein hun eigen onderduik te gaan voorbereiden, omdat ze bang waren, dat Meijer opgepakt zou worden.. Om geen argwaan te wekken maakten ze ’s avonds en in de weekenden groenten en vlees klaar voor hun vlucht. Veel kwam van de zwarte markt. De klaargemaakte levensmiddelen brachten Meijer en Sophia onder bij hun buren, met de afspraak, dat ze bij hen zouden onderduiken, als het te gevaarlijk werd.

In november 1942 kregen Meijer en Sophia een seintje, dat er een razzia op komst was. Bij de buren konden ze niet terecht, want die waren bang geworden en weigerden de familie Meijer verder te helpen. Daarom moest het gezin van Sophia en Meijer zich opdelen en op verschillende plekken in het land onderduiken.

Rachel (Chelly) de Groot

Rachel en Louis zaten het eerste jaar op verschillende plekken, gescheiden van elkaar, ondergedoken, terwijl hun ouders in Amsterdam verbleven. Door bemiddeling van haar oom Israël de Groot vond Rachel een onderduikadres bij politierechercheur Willem Enkelaar, die toen in Hilversum woonde. Toen ze daar weg moest dook ze onder bij Pieter Kraaijer en zijn vrouw in Santpoort. Ze moest daar na verloop van tijd weg, omdat de zoon van Pieter Kraaijer erg actief was in het verzet. Begin 1943 zat ze korte tijd bij de familie Stolp in de Delistraat in Wormerveer. Daar verstopte zich ook Louis de Groot, de broer van Rachel.

Rachel verbleef daarna nog op verschillende adressen in Wormerveer, voordat ze weer terugkeerde bij de familie Stolp. Omdat hij vader weigerde nog langer kostgeld voor haar te betalen, werd Rachel naar Amsterdam gebracht, naar de schuilplaats van haar ouders aan de Prinsengracht.

Op zijn eerste adres moest Louis na een week al weer weg, omdat de buren er geen moeite mee hadden hem te verraden. Na ongeveer een jaar sloot Rachel zich aan bij haar ouders in Amsterdam. Na Pasen 1944 zou Rachel opgehaald worden door een contactpersoon om naar Friesland gebracht te worden. Helaas te laat.

Toen zij uit Arnhem verdwenen waren, verzocht de hoofdcommissaris van politie aldaar om opsporing, aanhouding en voorgeleiding van Meijer de Groot en Sophia Swaab, die geen vergunning hadden hun woonplaats Arnhem in te ruilen voor een andere plaats. De politie gebruikte destijds deze formulering om aan te duiden, dat de Joden, die op het betreffende adres woonden, ondergedoken waren.

In december 1943 kwam Louis terecht bij Dirk en Anna Onderweegs in Lemmer. Dirk en Anna waren actief in het verzet. Louis kreeg een andere naam en heette van toen af Leo Lemstra, hij kreeg ook nieuwe papieren. Louis hielp Dirk en Anna bij hun verzetswerk door documenten na te maken en stempels te stelenuit het hoofdkwartier van de Duitsers in Lemmer.

Louis de Groot

Het onderduikadres van Meijer, Sophia en Rachel in Amsterdam werd begin april 1944 verraden door de Joodse collaborateur Ans van Dijk (1905-1948). Politieagent Willem Grootendorst arresteerde daarop in Amsterdam het gezin van Meijer de Groot op 8 april 1944. Willem Grootendorst, die, naar verluidt, ook achter de arrestatie van Anne Frank zat, was een vriendje van Meijer van de lagere school. Meijer, Sophia en Rachel kwamen op 18 april 1944 aan in Westerbork in barak 67. Een maand later, op 19 mei 1944, werden ze op transport gezet naar Auschwitz. Direct na aankomst vonden Sophia en Rachel de dood in de gaskamers. Meijer moest nog een paar maanden voor de SS’ers werken, voordat hij op 30 september 1944 werd omgebracht.

Kaart bij de Joodse Raad van Sophia Swaab

Als enige van het gezin overleefde zoon Louis de oorlog. Hij bleef tot augustus 1946 bij de familie Onderweegs in Lemmer wonen. Daarna kwam hij, voor korte tijd, terecht in het Joodse Weeshuis voor jongens in Amsterdam. Als vrijwilliger van de paramilitaire Haganah vocht hij in 1948 in het Britse Mandaat Palestina.

Vervolgens keerde Louis voor korte tijd terug in Nederland. In 1950 emigreerde hij voorgoed naar de VS, waar hij weer in het leger ging en gestationeerd werd bij de bezettingstroepen in het Amerikaanse deel van West-Duitsland. Toen zijn diensttijd erop zat, ging Louis in New York wonen. Hij haalde zijn masters in economie en ging aan de slag als marketeer bij IBM. Intussen was hij getrouwd en vader geworden van twee kinderen.

Ter nagedachtenis aan zijn vermoorde ouders en zus liet Louis een gedenksteen aanbrengen.

Gedenksteen

Louis heeft het US Holocaust Memorial Museum in Washington DC veel zaken geschonken uit zijn ouderlijk huis, zoals de films die zijn vader gemaakt heeft, verschillende rituele voorwerpen, voorwerpen uit de onderduikerstijd zoals een kalender die zijn zus gemaakt had, een agenda van zijn moeder, brieven van onder meer zijn zus, foto’s en de correspondentie die hij voerde met het Rode Kruis na de oorlog om te achterhalen wat er met zijn ouders en zus was gebeurd nadat ze uit Westerbork waren afgevoerd.

Op latere leeftijd is Louis, inmiddels verhuisd naar Washington DC, als vrijwilliger voor het museum gaan werken. In mei 2019 heeft hij op TV voor het museum zijn verhaal gedaan over zijn onderduik en de moord op zijn familie.

Louis de Groot vertelt over zijn onderduiken en familie

Ook voor de site joodsmonument.nl heeft Louis de Groot verschillende verhalen over de wederwaardigheden van zijn familie. Zie hiervoor: https://www.joodsmonument.nl/nl/page/151787/meijer-de-groot.

Louis de Groot is op 29 september 2020 overleden

 

Tiel, 24 mei 2021


 


 


 


 

 

 


 


 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten