Toch een klein beetje gelijk
Mijn vader hield ervan verhalen
te vertellen. Het is niet verwonderlijk, dat hij schrijvend journalist is
geworden. Ondergedoken tijdens de Tweede Wereldoorlog schreef hij al een spannend
verhaal over de voedseltochten, die zijn meisje, mijn moeder dus, ondernam naar
streken achter de IJssel. Hij gaf zijn verhaal als titel “Hansi’s IJsselvaart”.
Na de oorlog vervatte hij zijn verhalen in enkele toneelstukken. De bekendste
was “Ambtenaar geef ons en huis” over de woningnood na de oorlog. Hij heeft het
niet meer meegemaakt, dat in 1984 dit stuk nog een keer werd opgevoerd in
Utrecht.
Hij schreef verhalen voor het
blad “De
Stad Gods” van de zusters Augustinessen van St. Monica. Vanaf 1963 tot vlak
voor zijn dood schreef hij bijna elke maand een stuk voor dat blad, vaak over
ons, zijn kinderen. In de kranten en geïllustreerde tijdschriften, waarvoor hij
werkte, stonden met een zekere regelmaat eveneens verhalen en reportages van
hem.
Hij schreef zijn verhalen niet
alleen op, maar vertelde ze ook graag aan wie ze maar horen wilde. Over zijn
reizen naar Afrika en Zuid Amerika, over de verschrikkingen van lepra in Agua
de Dios in Columbia hield hij zeer veel lezingen. Ik herinner me, dat hij op
zondagmiddag vaak in zijn stoel bij de kachel in de voorkamer ging zitten en
ons om zich heen vroeg, de kleintjes bij hem op schoot, de groten op de grond.
Als hij vertelde hoe de kooklepels met veel moeite de kwade kookvorken uit de
wereld verdreven, dan hadden we het niet meer van de spanning. En na het
verhaal wilden we allemaal een kooklepel worden.
1958, Welling bij
Welling
|
Met veel verve kon mijn vader ook
vertellen over onze familie. Die kwam uit Duitsland, want daar was een
plaatsje, dat net zo heette als wij: Welling,
vlakbij Koblenz. Hij was daar een keer met mijn moeder geweest. En daarom kwamen
wij daar vandaan. We geloofden hem zonder meer, want papa wist altijd alles.
In geen enkel genealogisch
onderzoek heb ik kunnen aantonen, dat onze familie daadwerkelijk uit Duitsland
afkomstig is. Het lijkt overigens niet onmogelijk, dat in de Angelsaksische
tijd een Welling, vanuit Duitsland op weg naar Engeland, in Amersfoort is
blijven hangen. Voorlopig echter is dat je reinste speculatie. Mijn vader zal
niet geweten hebben, dat een voorstad van Londen ook de naam Welling draagt,
evenals een stadje in de staat Oklahoma in de Verenigde Staten.
Toch had mijn vader niet helemaal
ongelijk, toen hij ons vertelde, dat onze familie uit Duitsland afkomstig was.
Maar of mijn vader precies wist hoe dat zat, betwijfel ik in hoge mate. De
ouders van de vader van mijn vader waren Adrianus Leonardus Welling (1850-1910)
en Margaretha Catharina de Greef (1848-1926), beiden geboren in Amersfoort. De
link met Duitsland nu loopt via de grootmoeder van mijn vader, nl. Margaretha
Catharina de Greef.
Margaretha Catharina
(Grietje) de Greef
|
Margaretha Catharina (Grietje) de
Greef was de derde van de negen kinderen van Jo(h)annes de Greef (1815-1897) en
Cornelia Catharina van de Beek (1819-1894), die in Amersfoort op 30 augustus
1843 in het huwelijk getreden waren. Op de overlijdensakte van genoemde Johannes
de Greef in de Burgerlijke Stand van Amersfoort staat vermeld, dat hij geboren
is in Warbeijen in Pruisen, dat hij van beroep meubelmaker was en dat zijn ouders
Wilhelm de Greef en Margaretha Rutters waren. In een extract van de akte, waarmee
Johannes vrijgesteld werd van voldoening aan de nationale militie, stond
vermeld, dat hij op 2 december 1815 in Warbergen in Pruisen is geboren. Warbergen
bestond en bestaat niet, er is hier sprake van een verschrijving.
Na uitgezocht te hebben waar
Warbeijen precies ligt, vond ik op de site http://www.ongen.de/
in het Doopboek 1659-1829 van de RK kerk van Warbeijen meer gegevens over de
ouders van Johannes de Greef. Er blijken rond Warbeijen een behoorlijk aantal
mensen gewoond te hebben met de achternaam De Greef.
Overlijdensakte van
Johannes de Greef
|
Warbeijen is een klein gehucht langs
Bundesstrasse 220 tussen Kleef en Emmerich in het huidige Rheinland-Westfalen,
net ver van Nijmegen. Het gezin van Wilhelm of Wilhelmus de Greef en Margaretha
Rutters of Ruijters woonde daar aan de Kropseweg, die parallel loopt aan de Emmericherstrasse,
Bundesstrasse 220. Wilhelm en Margaretha kregen vijf kinderen, eerst drie
jongens, t.w. Theodorus (1810), Hendricus (1813) en de eerdergenoemde Jo(h)annes
(1815), en daarna nog twee dochters: Agnes (1819) en Joanna (1825). Meer gegevens
over Wilhelm de Greef en Margaretha Rutters heb ik vooralsnog niet kunnen vinden.
Blijft over de vraag waarom Johannes
de Greef zijn heil zocht in Amersfoort. Er zijn twee verklaringen mogelijk. Ten
eerste zijn werk: in Amersfoort was in de 19e eeuw een behoorlijk aantal
meubelmakers actief in verschillende meubelfabrieken. Ten tweede de liefde: hij
was in contact gekomen met Cornelia Catharina van de Beek en verhuisde voor
haar naar Amersfoort. De waarheid zal wel zijn eerst het werk en daarna de
liefde.
Met zijn opmerking, dat onze
familie uit Duitsland afkomstig was, had mijn vader dus een klein beetje
gelijk, maar het verhaal dat hij ons daaromtrent vertelde was er niet minder
spannend om.
Tiel, 23-09-2016
Geen opmerkingen:
Een reactie posten