Lijkrede
Barthold de Cocq van Haeften was
het jongste kind uit het eerste huwelijk van Johan Walraven de Cocq van Haeften
(1722-1782) en Anna Ursulina van Lynden van Hemmen (1728-1755). Barthold had
nog een oudere zus. Twee andere zussen waren op jonge leeftijd gestorven. Uit
het tweede huwelijk van Johan Walraven
met Johanna Christina Angenis van Deelen tot Lent (1738-1767) werden vier dochters geboren en een zoon, die
slechts een maand oud werd.
Barthold werd op 19 januari 1755
in Arnhem geboren. Vier dagen later vond zijn doop plaats in de Grote Kerk van
Arnhem. Van zijn moeder, die kort na de geboorte van Barthold overleed erfde
hij in 1788 Kasteel Blitterswijk en de Heerlijkheid Wansum, die beide daarvoor
in handen van zijn vader waren. In 1787 trouwde Barthold voor de eerste keer
met de 23-jarige Carolina Justina (Carolina) Huydecoper. Het jaar daarop al overleed
Carolina in ’s Gravenhage.
Barthold de Cocq van
Haeften
|
Twee jaar na het overlijden van
zijn eerste echtgenote hertrouwde Barthold in Hien en Dodewaard, onder huwelijkse
voorwaarden uiteraard, met Arnolda Margaretha Mackay. Er zijn bronnen die
vermelden, dat het huwelijk in ’s Gravenhage plaats vond. De Staten van Gelre
gaven voor dit huwelijk dispensatie, omdat Barthold en Arnolda Margaretha neef
en nicht van elkaar waren. Arnolda Margaretha was een dochter van Bartholds
tante Ursulina Philippa van Haeften (1734-1793) en Aeneas Mackay (1734-1807).
Barthold verwekte bij Arnolda Margaretha zeven kinderen, een zoon en zes
dochters. De zoon en een van de dochters overleden op jeugdige leeftijd.
Toen Barthold in 1788 Kasteel
Blitterswijk erfde, besloot hij zich daar met zijn gezin definitief te
vestigen. De bevolking van Blitterswijk was ingenomen met de komst van zo’n
belangrijk persoon: op 4 september 1788 werd Barthold feestelijk ingehaald als
Heer van Blitterswijk en Wansum. Schoolmeester Frans Zegers dichtte ter gelegenheid
daarvan:
Het edel Lijndens
oud geslacht,
Gunt ons hier een
nieuwe bloem,
Den boom verliest
toch niet zijn krachte
Al stierf ook een
man van groote roem.
Huyd' word om een
Heer gegeven
dat dees vele
jaaren regeer!
Den ouden adel
lang mag leven
Blitterswijk dus
gratuleeret;
Triumfeert,
jubileert!
't is de deugd,
die dus begeert,
Welkom alhier,
Gebiedend Heer,
roept ons hert en
stemme teer.
Cocq van Haeften,
Hoogh geslachte
zig verbond met
Lijndens Bloed,
die dit huis komt
in zijn machte
heden van ons
wordt gegroet!
dat den
Lijnden-Boom lang groeie
als een luijster
van ons land,
Haaftens-Naam met
ranke bloeije
die nu is alhiert
gepland!
Triumfeert,
jubileert!
't is de deugd,
die dus begeert,
ter eere van 't
Haeftens geslacht
Hoog in deugd en
hoog in Macht.
Pardon Mijnheer!
ik kan niet zwijgen
als men mij
permissie geeft;
als dees gunst nog
eens verkrijge
roept dan luijder:
Lange leeft!
Hoogh verheve stam
van Lijnden
die den naam hier
namaals voert,
en die zig hier
mee verbinden.
Cocq van Haeften
weest gegroet!
Triumfeert,
jubileert!
den roem van beide
dus begeert,
Welkom alhier,
gebiedend Heer!
roept mijn vers'
mijn herte maar.
In 1789 liet Barthold aan het
uiterlijk van Kasteel Blitterswijk het nodige veranderen en verfraaien. Hij
liet het kasteel in 1806 nog eens verfraaien, toen hij in Aken het opgeheven
klooster, het Convent van Bethlehem, en de bijbehorende kerk opkocht, de
gebouwen liet slopen en met het bruikbare materiaal stallen op het kasteel bouwen.
Het klokje van de kerk kwam later terecht in de protestantse kerk van Wansum,
die zijn echtgenote Arnolda Margaretha Mackay in 1822 liet bouwen.
Geheel in overeenstemming met de
traditie binnen de familie van Haeften vergrootte ook Barthold, die eigenaar
was van een huis aan het Noordeinde in ’s Gravenhage, zijn grondbezit in de
omgeving van Blitterswijk en Wansum door aankopen, ruilen en huren.
Barthold was een groot liefhebber
van jagen. Hij verwierf zich niet alleen in gebieden rond Kasteel Blitterswijk,
maar ook bijv. in houtvesterijen in Noord Holland en West Friesland
jachtvergunningen. Een andere grote interesse van hem was de genealogie van het
geslacht (De Cocq) Van Haeften. Uit gegevens op een Belgische en een Duitse
stamboom valt op te maken, dat Barthold opdracht heeft gegeven voor het maken
van de
originele stamboom van het geslacht van Haeften, die later door vererving
terecht kwam bij de familie Mackay in Schotland. Van de stamboom, die Barthold
liet maken, zijn de Belgische en de Duitse afgeleid.
Kasteel Blitterswijk
|
Door zijn titels en functies was
Barthold een invloedrijk man. Hij was baron en ambtsjonker van de Tieler- en
Bommelerwaard, van welke polders hij ook dijkgraaf en heemraad was. Het beheer
van zijn bezittingen in en rond Ophemert en Zennewijnen liet hij over aan
rentmeester Cornelis Valkis uit Ophemert. Barthold was opgeklommen tot
luitenant-kolonel bij de gardecorps van Prins Willem V, en dus Oranjegezind net
als zijn oom Reinier
van Haeften. Hij was vrijmetselaar en lid van de Noble Conferie van de
Ridder St. Joris in ’s Gravenhage. Als aanhanger van stadhouder Willem V,
verloor Barthold bij het uitroepen van de Bataafse Republiek veel van zijn
functies en het bijbehorende inkomen. In de Franse tijd gingen de rechten
verloren, die verbonden waren aan de Heerlijkheid Blitterswijk en Wansum.
Saillant detail is, dat in 1804
de drie kosters van Blitterswijk een verzoekschrift indienden bij de
onderprefect van het arrondissement Kleef om Barthold, die bij zijn dood de
edele Van Haeften werd genoemd en van wie de bewoners van Ophemert, Zennewijnen
en Wadenoijen zijn nederigheid, zijn minzaamheid en zijn dienstvaardigheid
hadden gezien, gerechtelijk te mogen vervolgen wegens zijn weigering om de aan
de kerk toekomende graanrente te betalen.
Toegang tot de
grafkelder van de familie Van Haeften
|
Na een ziekbed van een paar dagen
overleed Barthold op Kasteel Blitterswijk op 22 oktober 1808. Vijf dagen later
werd zijn stoffelijk overschot bijgezet in het familiegraf in de kelder naast
de St. Maartenkerk in Ophemert. Op zondagavond 30 oktober 1808 vond er in dezelfde
kerk een herdenkingsdienst voor hem plaats, waarbij predikant J.J. Scholten een
lijkrede uitsprak. In zijn lijkrede richtte Scholten zich speciaal tot
douairière baronnesse Arnolda Margaretha Mackay. Hij begon met:
“Mevrouwe, Alleen voor U.H.W.G. heeft
deze lijkrede eenige waarde. Uwe tedere betrekking op den edelen en deugdzamen
Afgestorvenen, wiens dierbare nagedachtenius ik poogde te vereeren, maakt, in
uwe schatting, een opstel belangrijk, het welk, in weinige uuren, vervaardigd,
die onderscheiding niet verdient, welke U.H.W.G. zoo gunstig, voor hetzelve
bestemde.”
Volgens Scholten was het
overlijden van Barthold een zware en onvoorziene ramp voor het edele geslacht
Van Haeften, voor de nabestaanden, voor de vrienden, maar zelfs ook voor het
vaderland, want het heengaan van Barthold betekende het uitsterven van de
(Ophemertse) familie Van Haeften, er waren geen mannelijke nakomelingen meer.
Scholten vervolgde met:
“In ons vaderland ten minsten is dit, van
ouds her zoo beroemd stamhuis uitgestorven. Zoo men zegt, zouden er, in
Pruisen, nog eenige van dien naam en van dat zelfde geslacht zijn, die aldaar,
aanzienlijke krijgswaardigheden bekleeden.”
Scholten stond uitgebreid stil
bij de verdiensten van enkele leden van het aanzienlijke geslacht Van Haeften,
dat, volgens hem, sinds de 11e eeuw voortkwam uit het Franse
stamhuis Chatillon. Hij noemde Walraven, die in de 15e eeuw voor
Filips van Bourgondië Gent veroverde. Hij vermeldde, dat enkele leden van het
geslacht lid waren van het Verbond
der Edelen en daarmee hun leven in de waagschaal stelden voor de
godsdienst. Hij roemde Dirk, die de stad Zaltbommel
deed overgaan naar de zijde van Willem van Oranje. Hij betoogde:
“En, welke hooge ambten en waardigheden, in
het vervolg van tijd, door hun bekleed, welke roem, door hun, verworven, welke
diensten, door hun, ook aan uwe plaats en aan uwe gemeenten bewezen zijn; is u
bekend, inwoners van Ophemert, Zennewijnen en Wadenoijen! Onder u hebben zij
gewoond; gij hebt hunne innemende minzaamheid, hunne nederigheid, hunne liefde
voor armen en behoeftigen ondervonden, en vaak, ook aan mij, met hartelijke
aandoening, van een geslacht gesproken, het welk, door elke soort van
menschelijke deugd, edel en voortreffelijk was.”
Aan het einde van zijn lijkrede
sprak Scholten nog enkele troostende woorden tot de douairière en Bartholds
dochters:
“Weent dan niet hopeloos edele Vrouwe!
Edel Huisgezin! Edele nabestaande! Hij is niet geheel voor u verloren, om wiens
dood gij zucht, Hij is niet geheel voor u verlooren, Hij leeft in de gewesten
der onsterflijkheid. Hij leeft in zegenende nagedachtenis bij alle de zijne. De
dood, die den Edelen Van Haeften, uit de armen zijner geliefde voerde, wischte
zijne gedachtenis niet uit, in hun hart; heilig en diebaar blijft zijn
aandenken bewaard, en, met verdienden roem, zijn naam gezegend en vereeuwigd……God
geeve, om den wil en de gewigtige verdiensten van Zijn Eengeboren Zoon, onzen
dierbaren Zaligmaker, dat wij dan elkander wederzien in het Vaderland van
eeuwige vreugde; Amen.”
Na de uitvaartplechtigheden bleef
echtgenote Arnoldina Margaretha met haar dochters, die allen in 1822 per
diploma de titel van barones kregen toegekend, op Kasteel Blitterswijk wonen.
Wapen van de baronessen
de Cocq van Haeften
|
Na het overlijden van barones
Arnoldina Margaretha Mackay in 1849 vond in hetzelfde jaar een deling van haar
nalatenschap plaats. De windmolen, die zij in 1843 buiten Wansum had laten
bouwen, en Kasteel Blitterswijk werden daarbij toegewezen aan haar dochter
Constantia Louisa Arnoldina, barones de Cocq van Haeften, gehuwd met Anne Alexander,
baron Quarles de Quarles, die na de dood van zijn schoonmoeder een aantal jaren
op het kasteel woonde. In 1850 ging de barones een ruiltransactie aan met haar
tweelingzuster, de ongehuwde Margaretha Bartholda, barones de Cocq van Haeften,
vrouwe van Blitterswijck en Wansum. Margaretha Bartholda overleed echter op 25
augustus van hetzelfde jaar op 48-jarige leeftijd, daardoor kwam de windmolen ook
in het bezit van haar tweeling zus en haar zwager. In 1885 verkochten de
erfgenamen van Barthold het kasteel aan Anna Ephenia Schmasen, echtgenote van
Oscar Thissen uit Roermond.
In het Limburgse dorp Meerlo is
een straat naar Barthold vernoemd: de De Cock van Haeftenstraat.
Tiel, 5 juli 2017
Geen opmerkingen:
Een reactie posten