Familiefoto's

Familiefoto's
Familiefoto's

woensdag 5 juli 2017

Genealogisch blog 198



Lijkrede

Barthold de Cocq van Haeften was het jongste kind uit het eerste huwelijk van Johan Walraven de Cocq van Haeften (1722-1782) en Anna Ursulina van Lynden van Hemmen (1728-1755). Barthold had nog een oudere zus. Twee andere zussen waren op jonge leeftijd gestorven. Uit het tweede huwelijk van Johan Walraven  met Johanna Christina Angenis van Deelen tot Lent (1738-1767)  werden vier dochters geboren en een zoon, die slechts een maand oud werd.
Barthold werd op 19 januari 1755 in Arnhem geboren. Vier dagen later vond zijn doop plaats in de Grote Kerk van Arnhem. Van zijn moeder, die kort na de geboorte van Barthold overleed erfde hij in 1788 Kasteel Blitterswijk en de Heerlijkheid Wansum, die beide daarvoor in handen van zijn vader waren. In 1787 trouwde Barthold voor de eerste keer met de 23-jarige Carolina Justina (Carolina) Huydecoper. Het jaar daarop al overleed Carolina in ’s Gravenhage.

Barthold de Cocq van Haeften

Barthold de Cocq van Haeften

Twee jaar na het overlijden van zijn eerste echtgenote hertrouwde Barthold in Hien en Dodewaard, onder huwelijkse voorwaarden uiteraard, met Arnolda Margaretha Mackay. Er zijn bronnen die vermelden, dat het huwelijk in ’s Gravenhage plaats vond. De Staten van Gelre gaven voor dit huwelijk dispensatie, omdat Barthold en Arnolda Margaretha neef en nicht van elkaar waren. Arnolda Margaretha was een dochter van Bartholds tante Ursulina Philippa van Haeften (1734-1793) en Aeneas Mackay (1734-1807). Barthold verwekte bij Arnolda Margaretha zeven kinderen, een zoon en zes dochters. De zoon en een van de dochters overleden op jeugdige leeftijd.
Toen Barthold in 1788 Kasteel Blitterswijk erfde, besloot hij zich daar met zijn gezin definitief te vestigen. De bevolking van Blitterswijk was ingenomen met de komst van zo’n belangrijk persoon: op 4 september 1788 werd Barthold feestelijk ingehaald als Heer van Blitterswijk en Wansum. Schoolmeester Frans Zegers dichtte ter gelegenheid daarvan:

Het edel Lijndens oud geslacht,
Gunt ons hier een nieuwe bloem,
Den boom verliest toch niet zijn krachte
Al stierf ook een man van groote roem.
Huyd' word om een Heer gegeven
dat dees vele jaaren regeer!
Den ouden adel lang mag leven
Blitterswijk dus gratuleeret;
Triumfeert, jubileert!
't is de deugd, die dus begeert,
Welkom alhier, Gebiedend Heer,
roept ons hert en stemme teer.

Cocq van Haeften, Hoogh geslachte
zig verbond met Lijndens Bloed,
die dit huis komt in zijn machte
heden van ons wordt gegroet!
dat den Lijnden-Boom lang groeie
als een luijster van ons land,
Haaftens-Naam met ranke bloeije
die nu is alhiert gepland!
Triumfeert, jubileert!
't is de deugd, die dus begeert,
ter eere van 't Haeftens geslacht
Hoog in deugd en hoog in Macht.

Pardon Mijnheer! ik kan niet zwijgen
als men mij permissie geeft;
als dees gunst nog eens verkrijge
roept dan luijder: Lange leeft!
Hoogh verheve stam van Lijnden
die den naam hier namaals voert,
en die zig hier mee verbinden.
Cocq van Haeften weest gegroet!
Triumfeert, jubileert!
den roem van beide dus begeert,
Welkom alhier, gebiedend Heer!
roept mijn vers' mijn herte maar.

In 1789 liet Barthold aan het uiterlijk van Kasteel Blitterswijk het nodige veranderen en verfraaien. Hij liet het kasteel in 1806 nog eens verfraaien, toen hij in Aken het opgeheven klooster, het Convent van Bethlehem, en de bijbehorende kerk opkocht, de gebouwen liet slopen en met het bruikbare materiaal stallen op het kasteel bouwen. Het klokje van de kerk kwam later terecht in de protestantse kerk van Wansum, die zijn echtgenote Arnolda Margaretha Mackay in 1822 liet bouwen.
Geheel in overeenstemming met de traditie binnen de familie van Haeften vergrootte ook Barthold, die eigenaar was van een huis aan het Noordeinde in ’s Gravenhage, zijn grondbezit in de omgeving van Blitterswijk en Wansum door aankopen, ruilen en huren.
Barthold was een groot liefhebber van jagen. Hij verwierf zich niet alleen in gebieden rond Kasteel Blitterswijk, maar ook bijv. in houtvesterijen in Noord Holland en West Friesland jachtvergunningen. Een andere grote interesse van hem was de genealogie van het geslacht (De Cocq) Van Haeften. Uit gegevens op een Belgische en een Duitse stamboom valt op te maken, dat Barthold opdracht heeft gegeven voor het maken van de originele stamboom van het geslacht van Haeften, die later door vererving terecht kwam bij de familie Mackay in Schotland. Van de stamboom, die Barthold liet maken, zijn de Belgische en de Duitse afgeleid.

Kasteel Blitterswijk

Kasteel Blitterswijk

Door zijn titels en functies was Barthold een invloedrijk man. Hij was baron en ambtsjonker van de Tieler- en Bommelerwaard, van welke polders hij ook dijkgraaf en heemraad was. Het beheer van zijn bezittingen in en rond Ophemert en Zennewijnen liet hij over aan rentmeester Cornelis Valkis uit Ophemert. Barthold was opgeklommen tot luitenant-kolonel bij de gardecorps van Prins Willem V, en dus Oranjegezind net als zijn oom Reinier van Haeften. Hij was vrijmetselaar en lid van de Noble Conferie van de Ridder St. Joris in ’s Gravenhage. Als aanhanger van stadhouder Willem V, verloor Barthold bij het uitroepen van de Bataafse Republiek veel van zijn functies en het bijbehorende inkomen. In de Franse tijd gingen de rechten verloren, die verbonden waren aan de Heerlijkheid Blitterswijk en Wansum.
Saillant detail is, dat in 1804 de drie kosters van Blitterswijk een verzoekschrift indienden bij de onderprefect van het arrondissement Kleef om Barthold, die bij zijn dood de edele Van Haeften werd genoemd en van wie de bewoners van Ophemert, Zennewijnen en Wadenoijen zijn nederigheid, zijn minzaamheid en zijn dienstvaardigheid hadden gezien, gerechtelijk te mogen vervolgen wegens zijn weigering om de aan de kerk toekomende graanrente te betalen.

Toegang tot de grafkelder van de familie Van Haeften

Toegang tot de grafkelder van de familie Van Haeften

Na een ziekbed van een paar dagen overleed Barthold op Kasteel Blitterswijk op 22 oktober 1808. Vijf dagen later werd zijn stoffelijk overschot bijgezet in het familiegraf in de kelder naast de St. Maartenkerk in Ophemert. Op zondagavond 30 oktober 1808 vond er in dezelfde kerk een herdenkingsdienst voor hem plaats, waarbij predikant J.J. Scholten een lijkrede uitsprak. In zijn lijkrede richtte Scholten zich speciaal tot douairière baronnesse Arnolda Margaretha Mackay. Hij begon met:

“Mevrouwe, Alleen voor U.H.W.G. heeft deze lijkrede eenige waarde. Uwe tedere betrekking op den edelen en deugdzamen Afgestorvenen, wiens dierbare nagedachtenius ik poogde te vereeren, maakt, in uwe schatting, een opstel belangrijk, het welk, in weinige uuren, vervaardigd, die onderscheiding niet verdient, welke U.H.W.G. zoo gunstig, voor hetzelve bestemde.”
Volgens Scholten was het overlijden van Barthold een zware en onvoorziene ramp voor het edele geslacht Van Haeften, voor de nabestaanden, voor de vrienden, maar zelfs ook voor het vaderland, want het heengaan van Barthold betekende het uitsterven van de (Ophemertse) familie Van Haeften, er waren geen mannelijke nakomelingen meer. Scholten vervolgde met:

“In ons vaderland ten minsten is dit, van ouds her zoo beroemd stamhuis uitgestorven. Zoo men zegt, zouden er, in Pruisen, nog eenige van dien naam en van dat zelfde geslacht zijn, die aldaar, aanzienlijke krijgswaardigheden bekleeden.”
Scholten stond uitgebreid stil bij de verdiensten van enkele leden van het aanzienlijke geslacht Van Haeften, dat, volgens hem, sinds de 11e eeuw voortkwam uit het Franse stamhuis Chatillon. Hij noemde Walraven, die in de 15e eeuw voor Filips van Bourgondië Gent veroverde. Hij vermeldde, dat enkele leden van het geslacht lid waren van het Verbond der Edelen en daarmee hun leven in de waagschaal stelden voor de godsdienst. Hij roemde Dirk, die de stad Zaltbommel deed overgaan naar de zijde van Willem van Oranje. Hij betoogde:

“En, welke hooge ambten en waardigheden, in het vervolg van tijd, door hun bekleed, welke roem, door hun, verworven, welke diensten, door hun, ook aan uwe plaats en aan uwe gemeenten bewezen zijn; is u bekend, inwoners van Ophemert, Zennewijnen en Wadenoijen! Onder u hebben zij gewoond; gij hebt hunne innemende minzaamheid, hunne nederigheid, hunne liefde voor armen en behoeftigen ondervonden, en vaak, ook aan mij, met hartelijke aandoening, van een geslacht gesproken, het welk, door elke soort van menschelijke deugd, edel en voortreffelijk was.”
Aan het einde van zijn lijkrede sprak Scholten nog enkele troostende woorden tot de douairière en Bartholds dochters:

“Weent dan niet hopeloos edele Vrouwe! Edel Huisgezin! Edele nabestaande! Hij is niet geheel voor u verloren, om wiens dood gij zucht, Hij is niet geheel voor u verlooren, Hij leeft in de gewesten der onsterflijkheid. Hij leeft in zegenende nagedachtenis bij alle de zijne. De dood, die den Edelen Van Haeften, uit de armen zijner geliefde voerde, wischte zijne gedachtenis niet uit, in hun hart; heilig en diebaar blijft zijn aandenken bewaard, en, met verdienden roem, zijn naam gezegend en vereeuwigd……God geeve, om den wil en de gewigtige verdiensten van Zijn Eengeboren Zoon, onzen dierbaren Zaligmaker, dat wij dan elkander wederzien in het Vaderland van eeuwige vreugde; Amen.”
Na de uitvaartplechtigheden bleef echtgenote Arnoldina Margaretha met haar dochters, die allen in 1822 per diploma de titel van barones kregen toegekend, op Kasteel Blitterswijk wonen. 

Wapen van de baronessen de Cocq van Haeften

Wapen van de baronessen de Cocq van Haeften

Na het overlijden van barones Arnoldina Margaretha Mackay in 1849 vond in hetzelfde jaar een deling van haar nalatenschap plaats. De windmolen, die zij in 1843 buiten Wansum had laten bouwen, en Kasteel Blitterswijk werden daarbij toegewezen aan haar dochter Constantia Louisa Arnoldina, barones de Cocq van Haeften, gehuwd met Anne Alexander, baron Quarles de Quarles, die na de dood van zijn schoonmoeder een aantal jaren op het kasteel woonde. In 1850 ging de barones een ruiltransactie aan met haar tweelingzuster, de ongehuwde Margaretha Bartholda, barones de Cocq van Haeften, vrouwe van Blitterswijck en Wansum. Margaretha Bartholda overleed echter op 25 augustus van hetzelfde jaar op 48-jarige leeftijd, daardoor kwam de windmolen ook in het bezit van haar tweeling zus en haar zwager. In 1885 verkochten de erfgenamen van Barthold het kasteel aan Anna Ephenia Schmasen, echtgenote van Oscar Thissen uit Roermond.
In het Limburgse dorp Meerlo is een straat naar Barthold vernoemd: de De Cock van Haeftenstraat.

Tiel, 5 juli 2017

Geen opmerkingen:

Een reactie posten