Familiefoto's

Familiefoto's
Familiefoto's

zaterdag 7 augustus 2021

Genealogisch blog 562

 

Jood en homoseksueel (562)

In het achtuur Journaal van dinsdag 3 augustus jl. werd bekend gemaakt, dat het bestuur van het COC het initiatief genomen had om in Amsterdam bij het begin van de Pride struikelstenen te laten plaatsen voor de woningen, waarin homoseksuelen woonden, die door de nazi’s tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn vermoord enkel en alleen omdat ze homoseksueel waren. Er liggen vanaf nu in Amsterdam niet alleen struikelstenen voor vermoorde Joden maar ook voor homoseksuelen die hetzelfde lot ondergingen.

Struikelstenen voor o.a. Isaac Walvisch

 

Na de Duitse inval in Nederland werd hier de Duitse homowetgeving eind juli 1940 ingevoerd. In paragraaf 175 van de Duitse grondwet stond, dat seks tussen twee mannen verboden was. Daarmee werden seksuele handelingen tussen alle mannen strafbaar, en niet alleen die tussen volwassenen en minderjarigen. De maximale straf was 10 jaar opsluiting, ook minderjarigen konden gestraft worden. Wonderlijk genoeg “vergat” de betreffende verordening seksuele handelingen tussen vrouwen. De focus van de nazi’s lag op het contact tussen mannen. Tussen 1933 en 1945 werden in Duitsland zeker 10.000 mannen vanwege hun seksuele geaardheid opgepakt en gevangen gezet in de concentratiekampen. Daar moesten ze een roze driehoek op hun kampuniform dragen als merkteken.

In de zgn. “roze lijsten” vond in Nederland op bevel van de Duitsers de registratie van de homoseksuelen plaats. Lokale opsporingsdiensten moesten daarvoor de gegevens aanleveren. De Amsterdamse politie had al in de jaren ’20 van de vorige eeuw brigadier Jasper van Opijnen (1891-1964) aangesteld bij de zedenpolitie om de activiteiten van homoseksuelen te controleren. De Duitse aanpak nam de Amsterdamse zedenpolitie klakkeloos over. Bij deze aanpak door de bezetter van “tegennatuurlijke ontucht” voelde Van Opijnen zich als een vis in het water.

Jasper van Opijnen trots midden achter de tafel bij zijn afscheid in 1946

Bij zijn afscheid van de Amsterdamse politie in 1946 noemden zijn collega’s Jasper van Opijnen in een lied “homoführer”. Van echte systematische vervolging van homoseksuelen zoals in Duitsland was overigens in Nederland echter geen sprake.

Door de beschreven werkwijze waren de namen van verschillende Joodse homoseksuelen bij de Amsterdamse zedenpolitie bekend. Na hun arrestatie door Van Opijnen en zijn medewerkers werden ze direct overgedragen aan de Sicherheitsdienst (SD).

Op 24 augustus 1942 grepen Van Opijnen en zijn mannen drie homoseksuele Joden in de kraag, t.w. Isaac Walvisch, Samuel Hoepelman (geb. 1896) en Salomon Lam (geb. 1886), die niet alleen Jood en homoseksueel was, maar ook nog eens communist.

Isaac Walvisch was de jongste van de zeven (eigenlijk acht, een kind dood geboren) van Isaac Salomon Walvisch (1849-1888) en Vrouwtje Snoek (1851-1896). Isaac werd in Amsterdam geboren op 21 september 1888.

Het eerste wat we verder over Isaac, die de kost verdiende als koopman in “van alles”, weten, is dat in 1907 zijn keuring voor de militaire dienst plaats vond, terwijl hij al deel uitmaakte van het Haagse Korps Grenadiers en Jagers. Hij had een lengte van 1.70 m. Goedkeuring voor de dienst volgde uiteraard. Hij kwam terecht bij het 10e Regiment Infanterie. In het Militieregister staat als terloopse opmerking, dat hij lichamelijke gebreken had. Vermoedelijk was dat een omschrijving van zijn homoseksualiteit, maar dan wel in zeer bedekte termen. In 1916 kwam Isaac bij de Landweer terecht. In 1920 volgde zijn ontslag uit actieve dienst vanwege lichamelijke gebreken (weer!) zonder verdere toelichting.

Tot 1941 zwijgen de bronnen verder over Isaac Walvisch. Zijn Amsterdamse Archiefkaart geeft aan, dat hij per 21 november 1941 woonachtig was op het adres Kromme Mijdrechtstraat 6 tweehoog. Daarvoor had hij op de Amstellaan 27 twee hoog gewoond met nog twee andere gezinnen..

Volgens de site Dievers Archief (http://www.dieversarchief.nl/jeudse-mannn-uut-amsterdam-in-kaamp-deever-a/)  behoorde Isaac tot de eerste groep werkeloze Joodse mannen, die de bezetter op 10 januari 1942 naar werkkamp Diever A stuurde. Hoewel ik geen bevestiging hiervan in andere bronnen heb kunnen vinden, is het niet uit te sluiten dat Isaac daadwerkelijk in werkkamp Diever A gezeten heeft, maar hij kan daar dan niet langer gezeten hebben dan tot augustus 1942. Op zijn Amsterdamse Archiefkaart staat niets vermeld over zijn verblijf in werkkamp Diever A, terwijl de gemeentelijke administratie nauwkeurig bijhield op welk adres binnen en buiten de stad de betrokken persoon zich ophield.

Arrestatie Walvisch, Hoepelmasn en Lam

Zoals reeds gemeld, arresteerden Van Opijnen en zijn mannen op 24 augustus 1942 de drie genoemde Joodse homoseksuelen. Op het politiebureau, waar zij in bewaring werden gesteld, moest Isaac zijn persoonlijke bezittingen, zijnde fl. 30,37, afgeven. De commissaris van politie stuurde na de arrestatie van de mannen een rapport, gebaseerd op de bevindingen van Van Opijnen, naar het Bureau Joodse Zaken van de SD. Het rapport over Samuel Hoepelman is bewaard gebleven, maar ik neem aan, dat over de beide andere mannen een rapport met dezelfde tekst naar het Bureau Joodse Zaken is gestuurd. In het rapport stond, dat betrokkene:

'meermaals tegennatuurlijke ontucht heeft bedreven met Arische jongens, en nog steeds openbare toiletten bezoekt om hen tot ontucht te verleiden. Hij moet daarom beschouwd worden als een schadelijk element en moet daarom definitief uit de maatschappij verwijderd worden.'

Het laat zich raden hoezeer Van Opijnen c.s een hekel had aan homoseksuelen. De in bewaringstelling op het Amsterdamse bureau van politie heeft waarschijnlijk voor Isaac Walvisch niet lang geduurd.

Rapport aan het Bureau Joodse zaken

Hoe lang Isaac op het politiebureau heeft vastgezeten weten we niet. Feit is, dat hij als eerste van de drie in september 1942 weer werd opgepakt, waarschijnlijk omdat hij betrokken was bij een razzia tegen Joden, en op 10 september naar Westerbork werd gestuurd, vanwaar hij de volgende dag al op transport ging naar Auschwitz. Daar werd hij direct na aankomst vergast.

Het was in de concentratiekampen gebruikelijk dat homoseksuelen op hun kampuniform een roze driehoek hadden, om daarmee aan te geven, dat ze homoseksueel waren. Het is vrijwel zeker, dat Isaac Walvisch nooit zo’n roze driehoek heeft gedragen. In Westerbork was dat niet de gewoonte en in Auschwitz ging hij direct naar de gaskamers, er was simpelweg geen tijd voor een roze driehoek.

 

Tiel, 7 augustus 2021


 


 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten