Trek naar de grote stad
Op
het einde van de 19e eeuw en in het begin van de 20ste
eeuw trokken veel leden van de familie Welling weg uit Amersfoort. Ik vertelde
daarover al eerder. Enkelen gingen naar Rotterdam, waar de toenemend
activiteiten in haven garant stonden voor groeiende werkgelegenheid. De meestenleden
van de familie Welling, echter, beproefden hun geluk in Amsterdam, waar ook
meer werkgelegenheid was dan in Amersfoort, waar het vinden van werk moeilijk
was geworden door de teloorgang van de textielindustrie.
Maar
de trek naar de grote stad was al aan het einde van de 18e eeuw op
gang gekomen. De eerste Wellingen die Amersfoort verlieten waren de zussen
Maria en Margareta Welling, beiden dochters van
meester pruikenmaker Dirck Welling (1731-1804) en Aleijda Botter
(1727-1805). Maria was de oudste van de twee, zij werd in 1760 geboren en op 20
oktober van dat jaar gedoopt in de kerk ’t Zand. Haar doopgetuige was Yda van
Deuverden. Margareta werd in dezelfde kerk gedoopt op 29 oktober 1762. Haar
doopgetuige was haar tante Gijsberta Welling (1733-1774).
Uit
het feit, dat de beide zussen niet als de jongsten trouwden, leid ik af, dat ze
naar Amsterdam togen en daar de kost verdienden als dienstbode, of, zoals op de
latere huwelijksakten van de beide zonen van Maria staat, als schoonmaakster.
Maria
trouwde op 33-jarige leeftijd in Amsterdam met Casperus Henricus (Casper)
Westendorp, nadat ze een week eerder in ondertrouw waren gegaan. Casper was
weduwnaar van Johanna ten Berge, die in 1794 overleed en bij wie hij drie
voorkinderen had verwekt. Voorkinderen werden destijds de kinderen uit een
eerder huwelijk genoemd. In 1795, toen hun eerste kind op komst was, lieten Casper
en Maria ten overstaan van notaris Egidius Cremer in Amsterdam hun
langstlevende testament opmaken.
Handtekening notaris Egidius Cremer
|
Op
27 augustus 1795 lieten Maria en Casper hun eerste kind, dochter Alida
Margareta, dopen in de Mozes en Aäronkerk in de hoofdstad. Hun vriend Arnoldus
van Haarlem en oma Aleijda Botter waren de doopgetuigen van de kleine Alida. In
1797 waren Maria en Casper de doopgetuigen van hun nichtje Berendina Maria
Klumper, de tweede dochter van zus Margareta Welling en haar man Ferdinand
Klumper.
In
het daarop volgende jaar kregen Maria en Casper weer een kind, een zoon, die
zij de namen Johannes Jacobus gaven. Bij
zijn doop in de Mozes en Aäronkerk op 2 januari 1798 waren Willem Bijer en
Maria Elisabeth Breurtges de doopgetuigen.
Doopinschrijving Johannes Jacobus Westendorp
|
Op
16 juni 1800 vond, ook weer in de Mozes en Aäronkerk, de doop plaats van het
volgende kind, zoon Theodorus Johannes, die later als timmermansknecht zijn
inkomen zou verdienen. Bij zijn doop waren Maria Borberts en oom Ferdinand
Klumper de doopgetuigen. In 1805 waren
Maria en Casper op hun beurt weer doopgetuigen van hun nichtje Hendrica Jacoba
Klumper. Korte tijd later overleed Casper Westendorp. Hij werd op 6 juni 1805 in
Amsterdam op het St. Antonieskerkhof begraven. Het Sint Antonieskerkhof lag
buiten de Sint Antoniespoort, tussen de Nieuwe Herengracht,de Plantage Muidergracht, de Nieuwe Keizersgracht
en de Weesperstraat, tegenwoordig het terrein van de Hortus van de Universiteit
van Amsterdam. Het kerkhof werd geopend op 8 mei 1640 en het was bestemd voor
hen die niet over eigen graven of eigen grafkelders beschikten. De eerste begrafenis
vond plaats op 17 juli 1640. In 1866 vond de laatste begrafenis plaats. Het
feit dat Casper werd begraven op het Sint Antonieskerkhof maakt duidelijk, dat
Casper en Maria het niet breed hadden. Ze konden zich in ieder geval geen eigen
graf permitteren.
Sint Antonieskerkhof, foto: Beeldbank Amsterdam
|
Wanneer
Maria is overleden is mij niet bekend. Van haar zus Margareta en haar
echtgenoot Ferdinand Klumper is erg weinig bekend. Wel bekend is, dat Margareta
en Ferdinand op 8 april 1791 in ondertrouw gingen in Amsterdam. Een week of
drie later zullen ze dan wel getrouwd zijn, ook in Amsterdam. Ferdinand is
doopgetuige geweest voor een van de kinderen van zijn zwager Casper Westendorp
en diens vrouw Maria Welling, die op hun beurt doopgetuigen waren voor twee van
de kinderen van Margareta en Ferdinand.
Uit
het feit, dat alle zes kinderen van Margareta en Ferdinand gedoopt zijn in de RK Kerk ’t Haantje ( Onze Lieve Heer op Zolder) kan
afgeleid worden, dat zij waarschijnlijk in de binnenstad van Amsterdam gewoond
hebben, op de Oude Zijds.. Wanneer Margareta en Ferdinand overleden zijn, is
mij niet bekend. Geen enkele bron op Internet geeft daarover uitsluitsel.
Hetzelfde geldt voor hun kinderen, van wie we alleen weten wanneer ze gedoopt
zijn en wie daarbij getuigen waren. Van enkelen weten we wanneer ze in het
huwelijk traden en met wie.
Blijft
overeind, dat Maria en Margareta de eerste Wellingen waren, die vanuit
Amersfoort naar Amsterdam trokken om daar te gaan werken als dienstbode of
schoonmaakster. Velen zouden nog volgen.
Tiel, 17 juni
2019.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten