’t Haantje
Margareta Welling, een van de
drie dochters van Dirck Welling (1731-1804) en Aleijda Botter (1727-1805), trad
29 april 1791 in Amsterdam in het huwelijk met Ferdinand Klumper, over wie mij
verder niets bekend is. Opvallend is, dat Maria, de oudere zus van Margareta,
in 1794, eveneens in Amsterdam, trouwde met Casper Westendorp. De vraag die
opkomt is: hoe kwamen de beide zussen vanuit Amersfoort in Amsterdam verzeild? En
waarom? De beschikbare bronnen geven daarover geen uitsluitsel, maar het lijkt
zeer aannemelijk, dat de zussen als dienstbodes naar Amsterdam zijn gegaan,
daar werk gevonden hebben en tenslotte aan de man zijn geraakt. Tegen het einde
van de 18e eeuw begon de werkgelegenheid in Amersfoort af te nemen.
De textielindustrie in de keistad kreeg in toenemende mate te maken met
concurrentie uit Twente. De zussen Maria en Margareta behoorden tot de eerste
Wellingen, die van Amersfoort naar Amsterdam verhuisden.
Mozes en Aäronkerk in
1843, (foto: Stadsarchief Amsterdam)
|
Maria baarde in Amsterdam drie
kinderen, die allen gedoopt werden in de Mozes en Aäronkerk op het
Waterlooplein. Toen de kinderen van Maria gedoopt werden bestond de Mozes en
Aäronkerk, zoals we die nu kennen, nog niet. De huidige kerk is gebouwd tussen
1837 en 1841 en ontstaan uit een schuilkerk uit 1641. De paters Franciscanen hadden toen het
voormalige huis “Moyses” aan de Jodenbreestraat, waar een beeld van Mozes de
gevel sierde, omgebouwd tot een schuilkerk.. Met de koop van het naast gelegen
huis “Aäron” en nog enkele andere panden in 1682 konden de paters de kerk
vergroten.
Toen in het katholieke Amsterdam
met de Alteratie van 28 mei 1578 de Calvinisten de baas werden in de stad, was
het voor katholieken niet langer toegestaan hun geloof in openbare kerkgebouwen
te belijden. Er kwamen verschillende schuilkerken in de stad, zoals de genoemde Mozes en Aäronkerk,
De Zaaier, de Papegaai en nog enkele andere. Van de schuilkerken is in de loop
der eeuwen “’t Haantje” oftewel “Ons’ Lieve Heer op Solder” de bekendste
geworden. Enkele andere schuilkerken werden later gewone parochies in
Amsterdam.
In 1661 kocht de rijke, katholieke,
Amsterdamse koopman Jan Hartman het huis op de hoek van de Oudezijds
Voorburgwal en de Heintje Hoeksteeg. Hij verbouwde het huis grondig en liet op
zolder een katholieke kerk inrichten voor zijn zoon, die voor priester
studeerde. Evenals de nabij gelegen Oude Kerk voor de reformatie, was deze
schuilkerk aan St. Nicolaas gewijd. Aan de voorkant wijst bijna niets erop, dat
in het huis Oudezijds Voorburgwal nr. 40 op de zolder een kerk is gevestigd.
Het enige wat opvalt is dat er geen hijsbalk aan het huis zit. Een koopmanshuis
zonder hijsbalk?! Die zit, echter, om de hoek in de Heintje Hoeksteeg.
't Haantje
|
Via een deur in de Heintje
Hoeksteeg en een paar trappen konden katholieke Amsterdammers de schuilkerk
bereiken voor hun eredienst. De kerk in het huis van Jan Hartman kreeg de
bijnaam “Het Hert” ofwel “’t
Haantje”, een Amsterdamse verbastering van “Heintje”. In 1739 werden het
huis en de kerk eigendom van pastoor Ludovicus Reiniers, die de kerk beter
toegankelijk maakte. Hij veranderde de naam van de onverwarmde kerk van “’t
Haantje” in “Ons’ Lieve Heer op Solder”.
De schuilkerk heeft dienst gedaan tot 1887 – inmiddels kende Nederland weer
vrijheid van godsdienst en in 1853 was de bisschoppelijke
hiërarchie hersteld -, want toen was de grote, nieuwe St.
Nicolaaskerk (binnen de veste) aan de Prins Hendrikkade, recht tegenover
het Centraal Station, gereed. Een jaar later werd “Ons’ Lieve Heer op Solder”
een museum. Die functie heeft de kerk nog steeds, maar sinds geruime tijd is de
kerk ook weer geschikt voor de katholieke eredienst, er worden huwelijken
ingezegend en in de Kerstnacht worden er twee nachtmissen gehouden.
De wegdraaibare
preekstoel
|
Wie de kleine kerk binnen komt
valt onmiddellijk op, dat er geen preekstoel zichtbaar is. Toch is die er wel,
maar verborgen in de linker altaarpilaar. Met een ingenieuze, maar kwetsbare
constructie kan de preekstoel tevoorschijn gedraaid worden. De kwetsbaarheid
van de constructie is de reden waarom de preekstoel niet vaak gebruikt wordt.
Margareta Welling en haar man
Ferdinand Klumper kregen acht kinderen, vier dochters en vier zonen. Alle
kinderen van Ferdinand en Margareta ontvingen het H. Doopsel in de kerk ’t
Haantje zo blijkt uit de betreffende doopboeken. Enkele kinderen zijn op jonge
leeftijd gestorven, onder anderen zoon Ferdinand (geb. 1792) en dochter Maria
Barendina (geb.1793).
Tiel, 16 november 2018
Geen opmerkingen:
Een reactie posten