Brieven
Gegrepen door de beschrijving van
de Nederlandse politiek rond de Politionele Acties in voormalig Nederlands-Indië
in het boek “Na de bevrijding, de loodzware jaren 1945-1950” van Ad van Liempt realiseerde ik me, dat twee broers van mijn
moeder ook in Indië hadden gezeten. Als dienstplichtige soldaten werden zij
daarheen gestuurd, waarschijnlijk tegen hun wil.
Mijn beide ooms, die door hun
verblijf in Ned. Indië een speciale band met elkaar hadden, vertelden niet veel
over Indië, alleen dat het zo’n mooi land was, dat er zulke aardige mensen
woonden. Of ze aan gevechtshandelingen hadden deelgenomen wilden ze niet
vertellen, nooit.
Pas door het boek van Van Liempt ben ik mij gaan afvragen: wat deden mijn ooms
eigenlijk in Indië, waarom waren ze daarheen gestuurd? Hebben ze gevochten? Hoe hebben ze hun verblijf in onze voormalige kolonie beleefd?
Nog tal van andere vragen kwamen
bij mij op, geen vragen over de Nederlandse politiek ten aanzien van de drang
naar vrijheid van de Indonesiërs. Die had Van Liempt uitvoerig beschreven. Nee, meer vragen naar de
kleine geschiedenissen van mijn ooms. Hoe vonden ze het zo ver van huis te
zijn? Voelden ze zich eenzaam? Hoe beleefden ze de gevechtshandelingen? Hoe
keken ze tegen de Indische vrouwen aan? Waren ze wel rein?, zoals hun moeder
regelmatig vroeg.
Het hen zelf vragen kon niet
meer, beiden zijn overleden. Ik moest zelf op onderzoek uit. Bij het Nederlands Instituut voor Militaire
Historie (NIMH) in ’s Gravenhage kreeg ik inzage in de kwartaalrapportages van hun
commandanten. En via het NIMH kwam ik terecht bij Defensie Materieel
Organisatie, Jont IV Commando, C4I&I Informatiebeheer in Kerkrade. Van deze
dienst ontving ik kopieën van alle documenten uit de persoonlijke dossiers van mijn
ooms. De
belangrijkste bronnen voor mijn onderzoek vormden echter brieven. Een van mijn
ooms had alle brieven die hij kreeg van zijn ouders, broers, zussen, vrienden
en vriendinnen allemaal bewaard. Vooral de meer dan 50 brieven van zijn moeder vormden mijn belangrijkste bronnen. Oma schreef haar jongens twee keer per week,
vaak hetzelfde aan de beide broers in het verre Indië. Of ze verwees in de
brief aan de een naar wat ze aan de ander had geschreven. Van de kinderen van
mijn oom kreeg ik kopieën van die brieven.
Door middel van haar brieven
waakte oma over de “reinheid” van haar jongens. Grote angst sprak uit haar
woorden. Zouden haar jongens wel levend thuisvaren? Ze maakte zich zorgen over
enge tropische ziektes en of ze wel gezond te eten kregen. Ze vroeg zich
regelmatig af of de jongens nog wel leefden volgens de regels van hun geloof.
Baden ze wel elke dag hun weesgegroetjes? Zegden ze wel elke dag een oefening
van berouw op? Vergaten ze de rozenkrans niet en de H. Mis op zondag?
De brieven van oma vormden de belangrijkste
basis voor mijn boek “Ze spraken er niet over, Twee Amersfoortse broers in
Nederlands-Indië”, uitgegeven bij Boekscout.nl in Soest.
Het telegram dat mijn geboorte aankondigde |
Door de brieven van moeder Bosman
kwam ik ook veel te weten over de eerste maanden van mijn eigen leven. Mijn
vader stelde zijn zwagers via een telegram op de hoogte van mijn geboorte in de
middag van 20 augustus 1948. Vol trots schreef oma de volgende dag de jongens
over haar eerste kleinzoon. Een flinke jongen, noemde ze mij, die acht pond en
vier ons woog. Bij mijn doop, de volgende dag, had ik mijn duim al in mijn mond,
maar de mouwen van mijn doopjurk waren al wat te nauw.
Mijn boek over de Indische tijd van mijn ooms |
Omdat ik zo groot was, viel de
bevalling mijn moeder zwaar en het was maar goed, dat ze in het ziekenhuis lag.
Na een dag of vijf was ze er al weer aardig boven op. Wanneer ze het
Homeopathisch Ziekenhuis in Oudenrijn mocht verlaten, zou ze naar Amersfoort
gaan om "thuis" verder aan te sterken. Mijn vader moest als journalist in Amsterdam
verslag doen van Koninginnedag en zou daar een paar nachten blijven slapen. Mijn
moeder was nog niet in staat voor haar gezin te zorgen op de kleine bovenwoning
aan de Lessinglaan in Utrecht. Eenmaal thuis in Amersfoort stapte mijn vader
met mij op zijn arm zo trots als een pauw heen en weer voor de grote spiegel.
En ik maar lachen.
Pas op 17 oktober 1948 schreef
oma, dat mijn vader en moeder en ik weer naar Utrecht waren gegaan.
Tiel, 26-01-2016
Meer weten? Lees:
Paul Welling, Ze spraken er niet over. Twee Amersfoortse broers in Nederlands-Indië. Soest : Boekscout 2015. 156 blz. Index. ISBN 9789402219401. Prijs € 18,15. Te bestellen via boekscout.nl
Meer weten? Lees:
Paul Welling, Ze spraken er niet over. Twee Amersfoortse broers in Nederlands-Indië. Soest : Boekscout 2015. 156 blz. Index. ISBN 9789402219401. Prijs € 18,15. Te bestellen via boekscout.nl
Jouw enthousiaste manier van vertellen leest heerlijk weg. Leuk dat je over je reis naar meer familiegegevens enthousiast zo met je volgers deelt. Het boek van papa en oom Bertus is boeiend geschreven, heel veel dank daarvoor! Geniet van je zoektochten.... groet Hanita
BeantwoordenVerwijderen