Familiefoto's

Familiefoto's
Familiefoto's

zondag 10 december 2017

Genealogisch blog 246



Schoonmoeder

Op woensdag eindige het laatste les uur op het Ignatiuscollege om 12.30 uur. Ik zorgde ervoor als eerste de klas uit te zijn en holde naar de fietsenstalling, sprong op mijn fiets en reed zo hard als ik kon naar de Van der Waalsschool in de Copernicusstraat. Ik had een kwartier om de afstand vanaf de Hobbemakade te overbruggen. Hijgend reed ik die woensdagmiddag de Copernicusstraat in, ik had het weer gehaald om op tijd te zijn om mijn meisje van school te halen. Om 12.45 uur zou haar Franse les afgelopen zijn. Samen zouden we naar de Bredeweg lopen. Er zou tijd genoeg zijn om in het poortje tussen de Linnaeusparkweg en de Linnaeushof met elkaar te zoenen. Die vooruitzichten gaven me vleugels, terwijl ik over de Centuurbaan racete.

Van der Waalsschool

Van der Waalsschool

Maar het was foute boel die middag. Al van ver zag ik haar moeder voor de school op mijn meisje staan wachten. Van ontsnappen kon geen sprake meer zijn, haar moeder had mij al gezien en wenkte me. Ze gaf me in niet mis te verstane woorden te kennen, dat haar man en zij niet langer wilden, dat ik met hun dochter omging.
Toen ik die avond huilend in mijn bed lag, kwam mijn vader naar boven en vroeg me wat er aan de hand was. Snikkend vertelde ik hem, dat ik niet meer met mijn meisje mocht omgaan van haar ouders. Mijn vader vond het verschrikkelijk voor me en probeerde me te troosten door me voor te houden, dat ik nog wel een nieuwe kans zou krijgen.
Vele, vele jaren later vertelde mijn vader me, dat hij amper zijn lachen kon inhouden, terwijl hij probeerde mij te troosten en alle vaderlijke wijsheden opperde over een eerste verliefdheid. Toen hij me tot bedaren had gebracht, ging hij weer naar beneden. Gierend van de lach was hij de woonkamer ingekomen, waar mijn moeder vol spanning vroeg wat er aan de hand was. “Onze oudste zoon is verliefd, voor het eerst”, lachte mijn vader. “We worden oud, schat, nu we kinderen hebben, die verliefd raken, en nog wel op een buurmeisje, een vriendinnetje van onze oudste dochter”.
Weer alleen in mijn slaapkamer troostte ik mezelf met de song “The next time” van Cliff Richard:

They say I’ll love again some day
A truer love will come my way the next time
But after you ther’ll never be a next time for me

Wanneer mijn meisje in de daaropvolgende jaren van haar ouders weer eens het verbod had gekregen om met mij te verkeren, zong ik op de fiets vol zelfmedelijden:

They say that I’m a fool to weep
That I won’t go on loosing sleep the next time
And someone alse will mend the heart you’ve broken in two
But how can I fall in love the next time?
When I’m still so very much in love with you.

Ans van Straaten-Reussien

Mijn schoonmoeder, Ans van Straaten-Reussien
 
Voorjaar 1997. Mijn schoonmoeder ligt in Alkmaar in het ziekenhuis, ze weet dat ze niet lang meer te leven heeft. Kanker heeft haar in een verwurgende houtgreep. Ik bezoek haar zo ongeveer om de dag, omdat anderen op vakantie zijn. Tijdens de uren dat ik bij haar ben hebben we vele intieme gesprekken over onze levens. Ze vertelt, dat ze me altijd graag heeft gemogen, ik was immers getrouwd met haar apegatje, haar jongste dochter die drie jaar eerder de strijd tegen kanker verloor. Ze had daar zo’n verdriet van, haar jongste dochter, die niet onder de verschrikkelijke omstandigheden van de oorlog was geboren. Van haar kleine meisje had ze onbezorgd kunnen genieten. Wat was ze trots op haar geweest, toen ze haar eerste kleinkind baarde. Wat was ze trots op manier waarop wij leefden. Wat was ze trots op haar kleine meisje, toen die geïnstalleerd werd in de Aalsmeerse Gemeenteraad. Hoe bang was ze geweest, toen kanker haar dochter in zijn greep kreeg.

Ze vertelde over het verlies van haar echtgenoot, die eigenlijk zo maar weggerukt werd. Over het verlies van haar zus en broer en over het verlies van haar latere vriend. Het verdriet trachtte haar kapot te krijgen, maar waardig werd ze het steeds de baas. Nu was het eigenlijk genoeg voor haar.
Een andere keer, het was 9 mei de verjaardag van haar jongste dochter, dwaalden onze gedachten af naar die woensdagmiddag in de Copernicusstraat. We konden er nu om lachen. Mijn schoonmoeder vertelde, dat ze het eigenlijk wel leuk vond, dat haar dochter met mij ging, maar haar man vond het maar niets, want ik was rooms en die waren niet te vertrouwen. Ze kon haar man natuurlijk niet afvallen, daarom had ze mij onverrichter zake naar huis gestuurd. Ik vertelde haar, dat haar meisje en ik in het geheim elkaar heel vaak zagen. We maakten afspraakjes door bij elkaar briefjes in de bel van onze fietsen te doen, wanneer die in de stalling op de Bredeweg stonden. Ze moest erom lachen. Ze wist het. Moeders weten altijd alles van hun  kinderen.
Het was het laatste echte contact, dat ik met mijn schoonmoeder had. Enkele andere fijne momenten passeerden nog even de revue, maar het intense verdriet om het verlies van geliefden had de overhand. We gleden langzaam terug in de eenzaamheid van de achterblijvers.
Mijn schoonmoeder overleed thuis in Egmond op 20 juni 1997. Ik hield van haar, want ze was als een moeder voor me.

Tiel, 10 december 2017

2 opmerkingen:

  1. Hoi Paul,
    Mooi stukje geschreven, hier en daar ontroerend.
    Stans zat op de 5e Montessorischool in de Herschelstraat.
    Jij vergeet erbij te vertellen dat mijn vader erg zuinig op zijn dochters was, zo mochten wij nooit op dansles, daar leerden je alleen maar verkeerde dingen.
    Bovendien was Stans 11 jaar en dat was in 1961 erg jong.
    Natuurlijk beroerd voor jou, triest dat katholiek en protestant zo vijandig tegenover elkaar stonden, dat jij zelfs bij de dood van je moeder niet boven mocht komen, wij vonden het shocking .

    Jullie briefjes, die in fietsenstalling (kelder) van Venvelo in de fietsbellen verstopt werden(daar boven werden de auto's gerepareerd) , werden op een gegeven moment ontdekt.
    Dat werd bij ons thuis een flinke rel.
    Heel bijzonder dat het allemaal nog goed gekomen is tussen jou en mijn ouders.

    Els Geugies

    BeantwoordenVerwijderen