Van Waardenburg naar Argentinië
Rudolf de Cocq (ca. 1215-1283)
ruilde in 1265, met toestemming van zijn zonen, al zijn goederen met tussen
Beesd en Leerdam en tussen Lek en Linge omvang van ca. 450 morgen met graaf
Otto van Gelre en ontving in ruil daarvoor gronden te Hier (Waardenburg), Neerijnen,
Opijnen en Meteren van de graaf te leen. Rudolf de Cocq verkocht aan de graaf
van Gelre ook op 05-08-1265 het castrum (kasteel) bij Rhenoij met alle
toebehoren. De ruil met Rudolf de Cocq was een meesterzet van de Gelderse graaf,
aangezien hij daarmee een sterke westwaardse expansie wist te bewerkstelligen en
de expansiedrift van de Hollanders kon te beteugelen.
Rudolf, die van de graaf in
Waardenburg een kasteel mocht bouwen, wordt gezien als stamvader van tal van
adellijke families uit het westelijk deel van de Betuwe, zo ook van de familie
van Haeften.
Johan Jansz de Cocq van
Weerdenburg, de achterkleinzoon van Rudolf de Cocq, trouwde rond 1300 met
Geertruid van Haeften van Arkel en de Kijfhoek. Bij zijn huwelijk met Geertruid
verkreeg Johan de heerlijkheid "Haaften" van zijn schoonvader, en
werd zo rond 1300 de eerste "Heer van Haaften" uit het geslacht dat
zich daarna (de Cock) van Haeften noemde. Johan en Geertruid waren woonachtig
in Kasteel Goudenstein in Haaften.
Kasteel Goudenstein |
Met hun vijf kinderen zorgden
Johan en Geertruid voor een behoorlijke uitbreiding van de familie. Nieuwe
domicilies kwamen in Hellouw, Herwijnen en Rhenoij. De leden van de familie die
zich in Rhenoij vestigden kregen een aangepaste naam, t.w. Van Haeften van Rhenoij.
Vanuit Herwijnen verwierven Alard
van Haeften (1440-1494) en zijn vrouw Aleijt van Weerdenburg in 1484 goederen
in Gameren. Alard werd Heer van Gameren. Zijn zoon Dirk volgde hem op.
Toen een andere Alard (1514-1565)
in 1546 met Cunegonde van Keppel van Verwolde in het huwelijk trad, kwam het inmiddels
tot heerlijkheid verheven goed Verwolde in het geslacht van Haeften. Alard en
Cunegonde gingen op Kasteel Verwolde wonen. Hun kleinzoon Gerard (1608-1658)
trouwde met verre nicht Everke van Haeften. Deze Gerard wordt gezien als het
begin van de Duitse tak van de familie. Als officier in het Staatse leger beviel het hem goed in
Opper Gelre, het huidige Limburg en het aangrenzende gebied in Duitsland rond
de stad Geldern, waarheen ook een andere tak van de familie was verhuisd. De
achterkleinzoon van genoemde Gerard, Gerhard Martin Wilhelm (1706-1767) kwam
door zijn huwelijk met Luisa Müntz in het bezit van het Haus Erprath, dat
gedurende vele jaren de bakermat was van de Duitse tak van de familie.
Een andere zoon van Alard en
Cunegonde van Keppel van Verwolde, nl. Reinier (1548-1587) erfde van zijn jongoverleden
broer Frederik Kasteel Ophemert, dat tot 1844 in de familie bleef. Tot de
Ophemertse tak van de familie behoorden ook de heren van Wadenoijen. Slechts
weinigen van de Ophemertse tak van de familie hebben ook daadwerkelijk in Ophemert
gewoond. Toen Barthold van Haeften (1692-1772) in 1719 trouwde met Margriet van
Lynden van Hemmen, werd Kasteel Blitterswjk in Wansum in Limburg het favoriete
huis van deze tak van de familie.
Verspreiding van het geslacht van Haeften |
Door zijn huwelijk met Margriet
de Vos van Steenwijk kwam Otto van Haeften (1475-1537) in bezit van het Huis
Putten en Puttenstein bij Elburg. Otto was een nazaat uit de belangrijke tak
uit Tuil van de familie Van Haeften. Het nageslacht van Otto en Margriet vormde
de Elburgse tak van de familie.
Toen Johan Jansz de Craen van
Haeften – uit veiligheidoverwegingen noemde de familie zich een tijd lang ‘De
Craen’ tijdens het begin van de Tachtigjarige Oorlog – zich vanuit Meteren in
Utrecht vestigde kort na 1600, begon daarmee de tak van de familie die in het
Utrechtse naam zou maken als regenten. Enkelen van hen trokken naar Ned.-Indië
om fortuin te vergaren. Uit de Utrechtse tak van de familie ontstond rond 1800
de Amsterdamse familie Van Haeften en een enkeling trok naar Engeland. In de loop
van 20ste eeuw verspreidde de familie zich over heel Nederland.
Reynold von Haeften
|
De Duitse tak van de familie
verspreidde zich vanuit Rheinland Westfalen eerst in noordelijke richting naar Rostock
om daarna over heel Duitsland uit te zwermen en na de Tweede Wereldoorlog zelfs
naar Amerika. Friedrich Gustav Alexander von Haeften (1797-1882) zocht zijn
heil in Kapellen, even ten Noorden van Antwerpen. Diens kleinzoon Reynold Marie
Joseph Jules von Haeften (1866-1927) scheepte zich op 25 mei 1890 in Amsterdam
in en vertrok aan boord van SS Zaandam
voor een reis naar Buenos Aires. Reynold emigreerde in 1913 definitief naar Argentinië,
nadat hij vermoedelijk failliet was gegaan. Hij vertrok eerst alleen, later volgden zijn
vrouw en hun jongste vier kinderen. De oudste twee, Geneviève en Frederic bleven
in België achter evenals de overige leden van die tak van de familie. Een
achterkleinzoon van Reynold kwam weer naar Europa en vestigde zich in
Barcelona.
Tiel, 10-05-2016
Geen opmerkingen:
Een reactie posten