Familiefoto's

Familiefoto's
Familiefoto's

vrijdag 15 februari 2019

Genbealogisch blog 349



Staker

Sommige leden van de Amersfoortse familie Welling zijn zeer uitgesproken in hun politieke voorkeur. Zij waren lid van een vakbond of namen deel aan een bestuurlijk orgaan als vertegenwoordiger van een partij. Anderen daarentegen beschouw(d)en hun politieke richting als strikt privé. Daar heeft een derde niets mee te maken.
Wanneer we de politieke daden van alle familieleden onder de loep leggen, dan kunnen we de conclusie trekken, dat de Wellingen zich door de jaren heen altijd links van het politieke midden hebben opgesteld. En, natuurlijk zijn er uitzonderingen. Ik heb het over ’t algemeen.
Een persoon, die zijn mening over maatschappelijke toestanden niet onder stoelen of banken strak, was Gijsbertus Antonius (Gijs) Welling, die werd geboren in Amersfoort op 13 juni 1858 rond 20.00 uur. Gijs was het derde kind na Arnoldus Welling (1823-1901) en Maria Johanna van Rossem (1828-1911). Toen zijn vader de geboorte van Gijs ging aangeven, waren zijn oom Hendrik Welling (1818-1891) en Johannes Hendrik Augustinus (geb. 1828) daarvan getuigen.

Geboorteakte Gijsbertus Antonius Welling
Geboorteakte Gijsbertus Antonius Welling

Zoals zo vaak is er over de jeugd van Gijs eigenlijk niets bekend. In het begin van de jaren ’80 van de 19e eeuw kreeg Gijs verkering met Alberta Berendina Rizaar uit Doesburg. Op 15 juli 1883 gingen Gijs en Alberta in ondertrouw en op 1 augustus 1883 traden ze in Amersfoort in het huwelijk. Alberta, die op 1 december 1858 was geboren in Doesburg, was een dochter van Gerhardus Rizaar en Johanna Margaretha van Druten. Getuigen bij het huwelijk van Gijs en Alberta waren Pieter van den Berg, Casper Mierlo, Gerrit van Wissen en Jacobus Wolters. Bij hun huwelijk werd hun 3-jarig dochtertje Johanna Berendina, met de roepnaam Anna, geĂ«cht. De kleine Anna was op 16 februari 1878 geboren in het huis van de moeder van Alberta in Doesburg. De aangifte van haar geboorte werd verricht door de vroedvrouw. Anna kwam op 14 mei 1940 om bij het bombardement van Rotterdam door de Duitsers.
De levensloop van moeder Alberta heb ik beschreven in Genealogisch blog 84 van 6 augustus 2016.
Na hun trouwen gingen Gijs en Alberta in Doesburg wonen. Begin februari 1887 verhuisden ze met drie kinderen naar Amersfoort. Twee van hun kinderen waren inmiddels overleden. Ze bleven in Amersfoort wonen tot mei 1889, in die periode werd dochter Maria op 16 maart 1889 geboren. Zij overleed al na twee maanden. Haar vader kon toen geen aangifte doen, omdat hij vanwege zijn werk in Rotterdam verbleef.
Het huwelijk van Gijs en Alberta was vanaf maart 1888 een soort weekendhuwelijk, omdat Gijs inmiddels werk had gevonden in Rotterdam als arbeider bij de Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij (HIJSM). In mei 1889 kwam het hele gezin over naar de woning die Gijs had weten te bemachtigen aan de Isaac Hubertsstraat in de Rotterdamse wijk Oud-Crooswijk. In latere jaren is het gezin in de Isaac Hubertsstraat nog een paar keer verhuisd.
 

Gezinskaart Rotterdam
Gezinskaart Rotterdam

In Rotterdam kregen Gijs en Alberta nog 10 kinderen. Zes van hen overleden in de eerste paar maanden van hun leven. Daaraan zullen de gebrekkige hygiënische omstandigheden in huize Welling debet zijn geweest. Drie dochters traden in het huwelijk met drie broers Cardinaal. Daarbij heeft moeder Alberta het nodige koppelwerk verricht
Bij de HIJSM had Gijs het naar de zin en blijkbaar voldeed hij goed als arbeider. Begon hij met een salaris van fl. 1,30 per dag bij een zesdaagse werkweek van 10 uur per dag. Gijs groeide, met regelmatige stapjes, door tot een loon van fl. 1,70 per dag in 1898.

Personeelsstamboek HIJSM Gijsbertus Antonius Welling
Personeelsstamboek HIJSM Gijsbertus Antonius Welling


In 1903 brak een grote spoorwegstaking uit. De staking was in 1902 al begonnen in de Amsterdamse haven. De aanleiding was, dat de werkgevers weigerden met werknemers te onderhandelen, die zich in een vakbond hadden verenigd. In januari 1903 sloten de spoorarbeiders op de Amsterdamse Rietlanden zich bij de staking aan. Twee dagen later lag al het treinverkeer in en rond Amsterdam plat. Al snel breidde de staking zich als een olievlek uit naar andere spoorwegknooppunten, zoals Rotterdam. De werkgevers gaven snel toe. Ontslagen stakers werden weer aangenomen. Het loon over de stakingsdagen werd doorbetaald. De vakbonden werden erkend. De socialistische voorman Pieter Jelles Troelstra (1860-1930) schreef vol trots:

Gansch het raderwerk staat stil, als uw machtige arm het wil.”

De regering, echter, raakte in paniek, vreesde grote sociale onrust en verbood per wet, opgesteld door Abraham Kuyper samen met de ministers Jan Loeff (1858-1921) en Johannes Christiaan de Marez Oyens (1845-1911), dat ambtenaren en werknemers van het spoor staakten. Bovendien werd er een brigade gevormd die de orde bij de spoorwegen moest bewaken. En er werd een commissie ingesteld die onderzoek moest doen naar verbetering van de rechtspositie van het spoorwegpersoneel.

Het leger bewaakt Station Laan van NOI in Den Haag
Het leger bewaakt Station Laan van NOI in Den Haag


Op 5 april 1903 riepen de spoorwegarbeiders daarop weer een staking uit, die een paar dagen later in andere bedrijfstakken werd overgenomen. Deze algemene staking werd bij de spoorwegen de kop ingedrukt door de inzet van het leger en de nieuw gevormde brigade. Zo’n 10% van de werknemers bij de Staatsspoorwegen en de HIJSM werden ontslagen, omdat ze deel hadden genomen aan deze tweede spoorwegstaking.
Het breken van de spoorwegstaking had bij de vakbonden tot gevolg, dat een sterke centrale leiding nodig bleek te zijn om zo’n staking als die van 1903 tot een succes te brengen. Dat leidde in 1906 tot de oprichting van het Nederlands Verbond van Vakverenigingen (NVV). Een paar jaar later gevolgd door de oprichting van het Christelijk Nationaal Vakverbond (CNV). Voor ambtenaren en spoorwegpersoneel kwam er in 1980 pas een einde aan het verbod op staken.
Dat de staking onder de ontslagen personeelsleden geleid heeft tot armoede, blijkt uit het feit dat het bestuur van de Nederlandsche Vereniging van spoor- en tramwegpersoneel in 1927 besloot fl. 1000,00 uit te trekken voor de ondersteuning van behoeftige oud-stakers van 1903.
Gijs Welling was in Rotterdam ook een van de ontslagenen bij de HIJSM, omdat hij had deelgenomen aan de staking van 5 april 1903. Hij zal niet getwijfeld hebben aan zijn deelname aan de staking met zijn aangeboren gevoel voor rechtvaardige arbeidsverhoudingen. Zijn ontslag ging op 6 april 1903 in. Dat ontslag zal Gijs zwaar gevallen zijn, hij had geen werk meer en moest toch vele monden vullen. Na 1903 is er geen werkkring meer van hem vermeld. Het gezin van Gijs en Alberta zal in armoede geleefd hebben.


Rotterdamsch Nieuwsblad,d.d. 03-03-1909
Rotterdamsch Nieuwsblad,d.d. 03-03-1909
Voor Gijs moet het allemaal te veel geweest zijn. Geen werk meer, tien van zijn zestien kinderen haalden hun eerste verjaardag niet, armoede, af en toe een baantje als loswerkman, slechte leefomstandigheden. Hij overleed op 26 februari 1909 om 23.00 uur in de leeftijd van 50 jaar. Een dag of vier later zal hij begraven zijn op de RK Begraafplaats in Crooswijk.

Tiel, 15 februari 2019




Geen opmerkingen:

Een reactie posten