Tante Anna van de Vermeerstraat
Dinsdag 19 februari j.l. heb ik een
lezing gegeven in Tiel voor de afdeling Betuwe van de NGV. Het onderwerp van
mijn lezing was “De Amersfoortse familie Welling”. Mijn lezing was deze keer
iets uitgebreider dan de lezing die ik op 15
oktober 2018 in Amersfoort heb gehouden. In de tussenliggende
periode vond ik interessante nieuwe gegevens bij het Utrechts Archief.
Kort voor aanvang van mijn lezing
kwam een mij onbekende vrouw naar me toe en stelde zich voor als de
kleindochter van Anna Welling. Welke Anna?, vroeg ik, ik ken er verschillende.
De vrouw antwoordde, dat ze een kleindochter was van Anna Welling, die met
Evert Willigenburg getrouwd was. Ah, reageerde ik, tante Anna van de Vermeerstraat,
zus van mijn grootvader! Inderdaad. Maar dan ben je een achternicht van me,
concludeerde ik. Ze was gekomen omdat het bericht over mijn lezing in de
plaatselijke krant haar niet was ontgaan.
Krantenbericht over mijn lezing
|
Inmiddels was het tijd om met
mijn lezing te beginnen. Ik sprak met haar af, dat we in de pauze of na afloop nog
even verder zouden praten. Zo geschiedde en een afspraak was het gevolg.
Tante Anna. Ik herinnerde me, dat
ik vroeger als jongen van een jaar of tien met mijn grootvader meeliep, wanneer
die op een middag bij zijn zus op bezoek ging, omdat hij niet terecht kon in
zijn bejaardensoos. Opa verkeerde graag in het gezelschap van zijn broers en
zussen. Toen hij later bij ons in Amsterdam kwam klussen, mijn vader had twee
linker handen, en een paar nachten bleef slapen, ging hij altijd een avond naar
een van zijn broers of zijn zus die in de hoofdstad woonden.
Mijn grootvader en ik liepen van
de Hogeweg naar de Vermeerstraat. Ik hing aan opa’s lippen, want tijdens zulke
wandelingen vertelde hij honderd uit. Over zijn familie, over de geschiedenis
van Amersfoort, over de oorlog en over zijn vroegere werk als meubelmaker.
Johanna Maria Welling, tante Anna
|
Tante Anna woonde toen alleen in
een in mijn jongensogen enorm groot huis aan de Vermeerstraat in Amersfoort op
de hoek van een of andere zijstraat. Aan de zijkant van het huis gingen we naar
binnen en namen plaats in de voorkamer bij de erker. Ik herinner me vaag een
grote bank en groene stoelen. Er hing of stond, prominent in de kamer, een foto
van een nog tamelijk jong uitziende man. Dat was haar man, die nog niet zo lang
geleden was overleden, Evert Willigenburg. Terwijl opa en tante Anna met elkaar
spraken, keek ik de kamer rond. Die zag er eigenlijk net zo uit als bij mijn
grootouders. Netjes en typisch jaren ’50.
Tante Anna heette voluit Johanna
Maria. Zij was de twee de zus van mijn grootvader. Tante Cor uit Amsterdam was
zes jaar ouder. Anna werd op 7 september 1889 geboren in Amersfoort in het
ouderlijk huis aan de Krommestraat. Zij was het negende kind van mijn
overgrootouders Adrianus Leonardus Welling (1850-1919) en Margaretha Catharina
de Greef (1848-1926). In 1910 werkte tante Anna als dienstbode in Heemstede.
Daarna heeft ze korte tijd in Amsterdam en Bussum gewerkt, voordat ze in 1911
weer terugkeerde naar Amersfoort.
Everardus Philippus Willigenburg
|
In de daarop volgende jaren kreeg
ze verkering met Everardus Philippus Willigenburg, wiens roepnaam Evert was.
Evert was een jaar ouder dan Anna en was ook in Amersfoort geboren. Evert
verdiende de kost als automobielbekleder. Hij werkte in de fabriek van de N.V. Industriële
Maatschappij Trompenburg in Amsterdam, waar de Spyker-auto’s werden gebouwd. De
Gebr. Spijker hadden tussen 1897 en 1898 in hun rijtuigfabriek de Gouden Koets
gebouwd. In latere jaren ging binnen de familie het verhaal, dat Evert
meegewerkt had aan de bouw van de Gouden Koets. Dat kan hij onmogelijk gedaan
hebben, omdat hij pas 10 jaar oud was, toen de Gouden Koets werd gebouwd. Niet
uit te sluiten valt, dat hij in dienst van Spyker een keer reparaties aan de
Gouden Koets heeft verricht.
De Gouden Koets
|
Anna en Evert trouwden in
Amersfoort op 27 januari 1914. Daarbij waren haar oudste broer Jacobus Johannes
Welling (1875-1922) en zijn broer Franciscus Hendrikus Willigenburg (geb. 1883)
de getuigen. Na hun huwelijk gingen Anna en Evert op de Vlasakkerweg in
Amersfoort wonen.
Een jaar later werd hun eerste
kind geboren, een zoon, die de namen Antoon Adriaan Johannes kreeg. Zoals het
een goed katholiek gezin betaamde, en er was geld voor, ging Antoon voor
priester leren. Hij werd gewijd op 24 juli 1938. Hij was achtereenvolgens
kapelaan in Kamerik, Wageningen en Apeldoorn. Daarna werd hij pastoor in
Bennekom en tenslotte pastoor-deken in Zwolle. Als aalmoezenier is Antoon
actief geweest in het jeugdwerk en vooral in de Nederlandse Gidsenbeweging.
Antoon Willigenburg
|
Antoon kwam vroeger vaak bij ons
thuis. Hij was goed bevriend met mijn vader, zijn neef. Beide neven
discussieerden dan uitvoerig over de transitie, die de katholieke kerk in de
jaren ’60 van de vorige eeuw meemaakte. Ik herinner me de markante kop van
Antoon en zijn prachtig golvende haar. Ook na het eten zaten de beide neven nog
urenlang te praten, zo heb ik dat als jongen ervaren. Antoon is op 11 november
1968 overleden ten gevolge van een hartstilstand.
Zo ongeveer een jaar na de
geboorte van Antoon moeten Anna en Evert verhuisd zijn naar Zwolle, want daar
werden hun volgende kinderen geboren. De verhuizing naar Zwolle moet geweest
zijn, nadat de productie van Spyker-auto’s in 1915 was gestaakt vanwege de
oorlog, de fabriek verkocht was en er daarna alleen voorlopig vliegtuigen
werden vervaardigd. In Zwolle ging Evert aan de slag als caféhouder en melkboer. Zijn winkel had de naam "De Grot".
In 1917 werden Anna en Evert
verblijd met de geboorte van oudste dochter Margaretha Catharina Everarda, die
later ook koos voor het geestelijke leven, een rijke lui’s wens. Greet ging het
klooster in bij de zusters van Onze Lieve Vrouw van Amersfoort met de naam zuster Pauline Marie. Zuster Pauline Marie overleed in Lage
Vuursche op 4 juni 1996.
Anna en Evert kregen nog drie
kinderen en keerden terug naar Amersfoort naar hun woning aan de Vermeerstraat.
Evert werkte niet alleen, maar was ook maatschappelijk actief. Voor de KRO was
hij landelijk inspecteur met de bevoegdheid gelden voor de stichting te innen
tegen afgifte van een behoorlijk getekende
kwitantie.
Landelijk Inspecteur van de KRO
|
Op 69-jarige leeftijd overleed
Evert, na een langdurig lijden en nadat hij verschillende malen gesterkt was door de laatste genademiddelen van de H. Kerk.
Zijn uitvaartdienst vond, opvallend genoeg, plaats in de Kromme Elleboogkerk,
daarna werd hij begraven op het RK. Kerkhof aan de Utrechtseweg in Amersfoort.
Na de dood van haar man ben ik
een paar keer met mijn opa bij tante Anna geweest, toen ik bij mijn grootouders
logeerde. Het waren altijd vrolijke bezoeken bij tante Anna. Ze kon goed
opschieten met haar jongste broer. Toch was tante Anna niet echt een lieve oude vrouw, ze was naar haar kinderen eerder streng en kibbelde veel met hen. Ze kon zich al druk maken als je haar door de wind niet goed zat.
Tante Anna zelf overleed in Baarn in een bejaardenhuis dat gedreven werd door de zusters van Onze Lieve Vrouw van Amersfoort
op 25 juli 1967. Ik kan me daar helemaal niets van herinneren. Ik was met
totaal andere zaken bezig. Ik was net geslaagd voor het eindexamen van het
gymnasium na twee herexamens en stond op het punt in Utrecht te gaan studeren.
De gebeurtenissen binnen de familie gingen buiten mij om. Jammer, want daardoor
mis ik tegenwoordig bij mijn genealogisch onderzoek veel informatie die
destijds makkelijk te verzamelen was.
Graf van tante Anna en haar man
|
Het huis aan de Vermeerstraat
bleef tot ca. tien jaar geleden in de familie. Daarna werd het verkocht.
Tiel, 25 februari 2019
Geen opmerkingen:
Een reactie posten