Michel = Machiel, een rasartiest
In Genealogisch
blog 234 van 30 oktober 2017 heb ik verteld over de vele artiesten binnen
de familie Swaab. In dat Genealogische blog heb ik ook enkele regels gewijd aan
Machiel Swaab, over wie ik toen nog niet veel meer wist, dan dat hij had opgetreden
in het Tip Top Theater, dat destijds aan de Jodenbreestraat was gevestigd. Het
theater werd in 1953 afgebroken. In de jaren tussen 1919 en 1942 heeft Machiel
Swaab vele keren opgetreden in het Tip Top Theater, waarvan Jozef Kroonenberg en
zijn echtgenote de directie voerden.
Interieur Tip Top Theater
|
Op zoek naar informatie over het
Tip Top Theater las ik op de site https://www.joodsamsterdam.nl/,
dat daar ook Michel Swaab veel had opgetreden. Voor mij een onbekende figuur,
deze Michel Swaab. Totdat ik las, dat hij getrouwd was met Beppie Mouton. Die
kende ik al wel, want over haar had ik geschreven, dat zij als Rebecca Schaap
in 1940 in het huwelijk was getreden met Machiel Swaab en ook in het Tip Top
Theater had opgetreden onder haar artiestennaam Beppie Mouton. De conclusie lag
voor de hand: Michel Swaab was niemand anders dan de mij bekende Machiel Swaab.
Dus wilde ik alles over Michel Swaab te weten zien te komen. Een lange
speurtocht in historische kranten begon en leverde uiteindelijk veel informatie
op.
Machiel Swaab werd in Amsterdam
geboren op 12 februari 1894. Hij was het tweede van de vier kinderen van Samuel
Swaab (geb. 1864) en Rachel Cohen (geb. 1867). Rond 1912 moet Machiel begonnen
zijn in de amusementsbranche, want in 1932 vierde hij zijn 20-jarig jubileum in
het Tip Top Theater. Zijn eerste vermelding als artiest in de pers dateerde echter
pas van 1919.
Alg. Handelsblad 15-07-1919
|
In de aankondiging van zijn
optreden stond vermeld, dat cabaretier-bariton Michel Swaab liedjes zou zingen
in de stijl van Jean-Louis Pisuisse (1880-1927). Pisuisse wordt alom gezien als
de grondlegger van de Nederlandse kleinkunst. Michel Swaab verklaarde later,
dat de wijze waarop Pisuisse zijn liedjes zong, de enige, juiste vorm van
kleinkunst was. Vandaar, dat hij zijn liedjes zong in het genre van Pisuisse.
Op 11 maart 1920 trad Michel
Swaab in het huwelijk met de toen 25-jarige Duifje Brilleslijper. Duifje was
een dochter van Liepman Brilleslijper en Theresia de Swarte. Nog geen jaar na
hun huwelijk kregen Michel en Duifje hun eerste en enig kind, zoon Samuel, die
op 10 januari 1921 in Amsterdam werd geboren. Samuel was later van beroep
machinebankwerker en trad op 28 januari 1942 in Amsterdam in het huwelijk met
de Poolse Ejdla Edelsztein. Samuel woonde voor zijn huwelijk bij zijn
stiefvader Jan Petersen met wie Duifje Brilleslijper was getrouwd na haar
scheiding van Michel Swaab in maart 1940.
In april 1943 verbleef Samuel in
Mechelen in België. Van daaruit werd bij op 20 april 1943 op transport gesteld
naar Auschwitz. Bij een poging van het verzet om de trein te stoppen slaagden veel
gevangenen erin te ontsnappen. De Duitsers doodden, echter 26 personen, onder
wie Samuel Swaab.
In het begin van zijn carrière
was Michel Swaab vooral de zanger, die met levensliedjes in de stijl van
Pisuisse succes boekte. Hij trad op in vele zalen in het land, zoals in
Nijmegen, Arnhem, Den Haag, Tilburg, enz. Vaak liet hij zijn liedjes horen in
de pauze van een film, zeker in het begin van zijn loopbaan. Maar zijn thuistheater
was en bleef het Amsterdamse Tip Top Theater. Aan zijn liedjes voegde hij
conferences toe, die vol humor zaten. In augustus 1923 schreef Het Vaderland
over hem:
“De humor is het gebied, waarop Michel
Swaab zich uitsluitend beweegt, met liedjes van goeden inhoud. Hij heeft een
eigen wijze van voordracht en zoekt zijn succes niet in de imitatie van
collega’s met reputatie.”
Michel Swaab trad in 1925 in het
Amsterdamse Scala Theater voor het eerst op in een revue, en wel in “Holland
zoo het weent en lacht” die hij zelf geschreven had. Vermoedelijk voerde hij
ook de regie, hoewel dat niet uitdrukkelijk vermeld stond. In latere revues was
Michel, Swaab niet alleen de schrijver van de teksten en liedjes, maar ook de
regisseur en (vaak) de hoofdrolspeler.
Aankondiging Holland zoo het weent en lacht
|
Het jaar daarop stond hij in de
revue “Ik sta d’r op”. Vanaf 1927 had Michel Swaab zijn eigen revuegezelschap
en begon zijn samenwerking met de soubrette Beppie Mouton, die
in het dagelijks leven Rebecca Schaap heette. De samenwerking tussen deze twee
zou tot 1942 duren, toen de Duitsers het Tip Top Theater sloten en Michel op 3
mei afvoerden naar Westerbork, waar hij verbleef in de barakken 56 en 59.
Vanuit Westerbork werd hij overgeplaatst naar werkkamp Diever en in oktober
1942 verdween hij naar het Oosten.
Michel Swaab streefde ernaar elk
jaar twee revues uit te brengen, een in het voorjaar en een in het najaar. In
1927 kwamen “Nah…Das hab ich” en “Gaat ’t je wat aan?” uit, gevolgd in 1928
door “’t is allemaal politiek” en “Als we maar lol hebben”. De vaderlandse pers
vond de revue “Voorwaarts” van 1929 erg dubbelzinnig.
Advertentie voor De Ondergang
|
In 1930 en 1931 maakte Michel
Swaab uitstapjes naar het toneel. In zowel zijn toneelstukken als in de latere
revues gaf Michel Swaab duidelijk blijk van zijn linkse signatuur en liet hij
weten antimilitaristisch te zijn. Zijn eerste toneelstuk was “De ondergang” uit
1930. De pers vond dit stuk erg platvloers en beneden alle peil. In de stukken
“Im Westen nichts Neues” en “Oorlog aan de oorlog” van 1931 gaf Michel
duidelijk blijk van zijn antimilitarisme. Intussen had hij in 1930 ook de
overstap gemaakt naar de radio, waarop hij geregeld te horen was met liedjes en
conferences.
Vanaf 1932, toen hij zijn 20-jarig jubileum vierde, kwam
Michel Swaab om en om met een toneelstuk en een revue uit. Sommige stukken
speelde hij, vanwege het succes, niet alleen in het jaar van de première, maar
ook in de jaren daarna. In dat jaar speelde hij “Verdien je wat”, waarbij voor
het eerst vermeld stond, hij niet alleen verantwoordelijk was voor de tekst,
maar ook voor de regie en ook nog zelf meespeelde. Uit hetzelfde jaar dateerde
het toneelstuk “’t Koffiehuis ’t Versche Cadetje”, dat op korte termijn gevolgd
werd door “De Straatmuzikant” en “Maak geen kapsones”.
Ook 1933 was een zeer productief jaar voor Michel Swaab, die
en passant ook nog bestuurslid was geworden van de Nederlandsche Artiesten
Organisatie, drie revues gingen in première: “Dallas is troef”, “Wat leven wij
gelukkig en zoo lang” en “Uitjes en Augurkies”. In “Uitjes en Augurkies” nam
Michel, samen met tegenspeler Maupie (Joseph)
de Vries (1897-1942), het opkomend antisemitisme in Duitsland op de korrel.
Advertentie voor Uitjes en Augurkies
|
Het duurde even voordat het grote
publiek de strekking van deze revue door had, de eerste paar voorstellingen
moesten Michel en Maupie de Vries voor bijna lege zalen spelen.
De volgende revue zou pas in 1940
uitkomen. Eerst maakte Michel Swaab een uitstapje naar de operette en was hij
te zien en te horen in “De prinses van Shanghai”. Kennelijk beviel de operette
Michel goed. Op 20 april 1940 ging in theater Ons Genoegen de door hem
geschreven operette “Van zon en zomer” in première.
In de jaren 1934-1935 speelde
Michel Swaab nog in drie door hemzelf geschreven toneelstukken, t.w. “Galg en
Rad”, “Boter bij de visch” en “Geld..of de kinderen wakker”. Het eerstgenoemde
stuk werd in de begin jaren van de Tweede Wereldoorlog nog een paar keer herhaald.
In 1937 en latere jaren gingen
Michel Swaab en Beppie Mouton de theaters weer in met een repertoire van
liederen. Je zou kinnen zeggen, dat Michel terugging naar het begin van zijn
carrière. Het kon natuurlijk niet uitblijven, dat de jarenlange innige
samenwerking van Michel met Beppie Mouton ook invloed had op zijn privéleven.
In maart 1940 scheidde Michel van Duifje Brilleslijper. Nog geen vier maanden
later trad Michel dan ook met Rebecca Schaap, alias Beppie Mouton in het
huwelijk. In november 1940 verscheen de revue “Lachen zonder bon” in het
theater. Dat was de laatste grote uitvoering van Michel Swaab. Samen met Beppie
verzorgde hij nog een liedjesprogramma in Cabaret ’t Schuurtje. Zo ongeveer hun
laatste optreden.
Het huwelijk van Machiel Swaab en
Rebecca Schaap heeft niet lang geduurd, want al op 5 februari 1941 gaf Rebecca
haar ja-woord aan Jan Petersen, die op 10 januari 1893 in Amsterdam was
geboren.
Cabaret 't Schuurtje |
De Tweede Wereldoorlog bracht
hele andere zorgen met zich mee, zorgen om lijfsbehoud en veiligheid. Na de
Februaristaking sloten de Duitsers het Tip Top Theater.
Machiel Swaab werd op 3 mei 1942
opgepakt en overgebracht naar Westerbork. Op 19 oktober 1942 werd hij afgevoerd
naar – vermoedelijk – Auschwitz. Opvallend is, dat op zijn kampkaart als zijn
beroep chemicus staat vermeld. Kennelijk dacht Machiel, dat zijn kans op
overleven met zo’n beroep groter was dan als toneelspeler. Hij overleed op 31
maart 1944 ergens in Polen. Hoe en waar precies is onbekend.
Kampkaart Machiel Swaab |
Rebecca Schaap, een dochter van
Gompel Wolf Schaap en Hendrina Walvisch, overleefde de oorlog. Na de bevrijding
pakte zij de draad van haar leven van voor de oorlog weer even op. Ze was een
van de speelsters in het stuk “Op hoop van zegen” van Herman Heijermans
(1864-1924), dat op 15 december 1945 onder regie van Herman Bouber
(1885-1963) in première ging. Meer heb ik over haar niet kunnen vinden. Rebecca
overleed op 18 augustus 1981 in Amsterdam, ze was toen 82 jaar oud. Het was
haar wens om in stilte gecremeerd te worden.
Nog een opmerking over Michel
Swaab en Beppie Mouton. Ondanks vele naspeuringen heb ik geen enkele foto van
hen op Internet kunnen vinden. En dat bevreemdt mij. Van zulke populaire
artiesten zal toch wel eens een foto zijn gemaakt, ook al was het voor de
oorlog.
Tiel, 19 juli 2020
Geen opmerkingen:
Een reactie posten