Wulpse dames
In de 17e en 18e
eeuw was de Utrechtse familie Van Haeften op twee manieren gelieerd aan de
familie Van Bronckhorst, die vanaf de 14e eeuw in de Achterhoek de
Heerlijkheid Borculo in bezit had. Nicolaas de Craen van Haeften (1653-1711)
trad in 1674 in het huwelijk met de toen bijna 20-jarige Geertruid van Bronckhorst,
de dochter van Johan Gerrtisz van Bronckhorst (1603-1661) en Leonora van Noort
(† 1667). Ernestina HenriĆ«tte
van Bronckhorst (1695-1780) was de schoonmoeder van Jacob van Haeften
(1709-1772), die in 1733 in Utrecht trouwde met haar dochter Johanna Cornelia
Storm van ’s Gravensande (1714-1763). Geertruid van Bronckhorst en Ernestina
Henriƫtte van Bronckhorst waren aan elkaar verwant in de 13e graad.
Hun gemeenschappelijke voorvader was Fredrik Nicolaas van Bronckhorst
(1456-1508), Heer van Borculo.
Johan Gerritsz van
Bronckhorst
|
Johan Gerritsz (Jan) van
Bronckhorst kwam in Utrecht ter wereld. Hij was de zoon van tuinder Gerrit
Jacobsz van Bronckhorst en Feijske Claesdr van Doorn. Al in 1614 was Jan leerling
van de Utrechtse glasschilder Jan Verburgh. Bij Verburgh toonde hij zich
gedurende anderhalf jaar een nauwgezet leerling. Na nog bij twee andere
glasschilders gewerkt te hebben, trad hij in 1620 in dienst bij Pieter
Matthijsz in Atrecht, waar hij ook anderhalf jaar verbleef. Tenslotte ging hij
nog in de leer bij de Parijse meester-glasschilder Chamu.
Terug in Nederland volgde Jan
tekenles bij Gerard van Honthorst (1592-1666) in Utrecht en raakte hij bevriend
met de schilder Cornelis van Poelenburgh (1594-1667), die hem enthousiast
maakte voor etsen en schilderen. Jan begon met het maken van etsen van schilderijen
van Van Poelenburgh.
In 1626 trad Jan in het huwelijk
met Eleonora (Catalijntje) van Noort (†1677),
dochter van bierbrouwer Jan Cornelisz van Noort en Geertgen van Nijkercken. Jan
en Catalijntje kregen twee zoons, Johannes en Gerard, die in 1650 beiden naar
Italiƫ trokken om daar te schilderen. Zoon Johannes werd in 1655, een jaar voor
zijn dood, door zijn vader onterfd en Gerard trad in 1670 toe tot de vroedschap
van Utrecht.
In 1628 verbleef Jan in Brussel
om de ramen van de Onze-Lieve-Vrouw-ter-Zavelkerk te restaureren. Hij ontving
daarvoor 260 livres. Ondanks zijn jeugdige leeftijd was Jan toen al een grote
autoriteit op het gebied van de glasschilderkunst. Stadhouder Fredrik Hendrik
(1584-1647) gaf hem, op voorspraak van Gerard van Honthorst en Constantijn
Huygens (1596-1687) in 1637 opdracht het beleg van Breda te etsen. Hij deed dat
op voortreffelijke wijze op zes bladen.
Vanaf 1939, toen hij toetrad tot
het Sint-Lucasgilde van kunstenaars, legde Jan zich vrijwel uitsluitend toe op
het schilderen. Zijn werk begon vanaf dat moment een classistische inslag te
vertonen, veel rondborstige wulpse dames, vaak een muziekinstrument bespelend
en met een of beide borsten ontbloot, geheel naar de mode van die tijd. Jan
woonde in 1646 op het Domkerkhof in Utrecht, nadat hij vanaf 1636 in de
Minrebroederstraat had gewoond.
Het concert door Jan
van Bronckhorst
|
Door zijn manier van werken haalde
Jan veel opdrachten binnen. In 1647 en 1658 – hij was in 1650 naar de
Rozengracht bij de Westermarkt in Amsterdam verhuisd – beschilderde hij de
ramen van de Nieuwe Kerk. Zijn eerste opdracht betrof een afbeelding van de
wijze waarop Amsterdam aan haar wapen was gekomen. Dit is het oudste gebrandschilderde raam van de Nieuwe Kerk. Het was een
geschenk van de Stad Amsterdam, die na de brand van 1645 veel had bijgedragen
aan de herbouw van de kerk, en is een grote uiting van stedelijke trots. Dat
blijkt niet alleen uit de voorstelling: een belangrijke gebeurtenis uit Amsterdams
verleden – de schenking van het stadswapen – maar ook uit het toevoegen van de
familiewapens van de toenmalige stadsbestuurders. Hooggezeten op een troon
schenkt graaf Willem IV het stadswapen met drie Andreaskruisen aan een lid van
het Amsterdamse stadsbestuur. Van Bronckhorst maakte een knappe compositie
waarin de verheven positie van de graaf goed uitkwam. Het deel met de
toeschouwers achter een balustrade en de vogels in de lucht is niet van de hand
van Van Bronckhorst. Het werd pas in 1977 uitgevoerd, naar ontwerp van Harry op
de Laak (1925-2012).
Graaf Willem IV
schenkt Amsterdam het stadswapen door Jan Gerritsz. van Bronckhorst, gebrandschilderd
glas, 1650
|
Een tweede contract met de Stad
Amsterdam ging over de voorwaarden waaronder Jan nog drie vensters van de kerk
zou beschilderen met een verheerlijking van de vrede. Voor dit werk, dat
overigens uit de Nieuwe Kerk verdwenen is, ontving hij fl. 12.400.
Al in 1650 was hij sergeant
geworden van de Amsterdamse schutterij en In 1652 kocht hij het poorterrecht
van de stad, net als veel collega’s. Later in 1655 beschilderde Jan ook de
luiken van het orgel van de Nieuwe Kerk met de geschiedenis van David en Saul. Hij werkte ook mee aan de decoratie van het
Paleis op de Dam met de beschildering van verschillende zolderingen. In de Raadzaal
schilderde hij een schoorsteenstuk met de voorstelling van Jethro, die aan Mozes
de raad gaf zeventig oudsten aan te stellen. Voor dit werk ontving Jan
aanvankelijk fl. 1800, welk bedrag in 1660 verhoogd werd met fl. 1000.
Jan schilderde grote
historiestukken, portretten, naakten en allegorieƫn. Zijn werk stond aanvankelijk
onder grote invloed van de Italiaanse meester Caravaggio (1571-1610). In de loop
van 1661 werd Johan Gerritsz van Bronckhorst ziek. Hij overleed aan het einde
van dat jaar en werd begraven in de Westerkerk.
Jan van Bronckhorst,
Maria met gitarist
|
De Zuid Nederlandse rederijker
Cornelis de Bie (1627-<1715) noemde Jan van Bronckhorst in zijn werk “Het gulden cabinet van de edel vry
schilderconst” uit 1662. Hij schreef over Jan:
T' gen' aende Teecken-const bestaet in eenich
deel
Dat wort terstont ghemeyn en vrindt van d'eel
Pinceel
Ist in Geometri, Borduren, Glas te schrijven
Oft eenich ander werck, men siet de lusten
drijven
Ten lesten tot Pictuer die sy terstont
volmaeckt.
Als hier aen Bronckhorst blijckt die haere
vruchten smaeckt.
Na de dood van Jan Gerritsz Van Bronckhorst trok weduwe Eleonora van
Noort weer naar Utrecht. Zij stierf daar in 1677. Werken van Johan Gerritsz van
Bronckhorst zijn te vinden in musea in Amsterdam, Utrecht en Brunswijk.
Tiel, 23 november 2017
Geen opmerkingen:
Een reactie posten