De derde Heer van Haaften
Min of meer terloops heb ik Otto
van Haeften, de derde Heer van Haaften uit het geslacht Van Haeften, al genoemd
in Genealogisch
blog 280 van 30 april 2018. In dit verhaal ga ik wat dieper in op zijn
levensloop.
Voor zover bekend werd Otto
omstreeks 1320 in Haaften geboren, maar dat kan ook best 5-10 jaar eerder
geweest zijn. Zeker is, dat hij de zoon was van Rudolf Jansz de Cock van
Haeften (1300-1360) en Marcelia van Broeckhuijsen. Uit het feit, dat Otto in
1348 van zijn vader de Heerlijkheid Haaften erfde, in het bezit kwam van
tienden in Haaften en in kasteel Goudenstein ging wonen, mag de conclusie
getrokken worden, dat hij het oudste kind was van Rudolf Jansz de Cock van
Haeften en Marcelia van Broeckhuijsen, die na Otto nog drie zonen kregen.
Destijds was gebruikelijk, dat de belangrijkste goederen van vader overgingen
op de oudste zoon.
Er zijn auteurs die Otto
omschrijven met dezelfde achternaam als zijn vader, dus De Cock van Haeften,
andere genealogen noemen Otto eenvoudigweg Van Haeften en laten de verwijzing
naar zijn verre voorvader Rudolf de Cock achterwege.
Ik behoor tot de laatste groep,
omdat Haaften een veel belangrijker rol speelde in het leven van Otto dan zijn
verwantschap met Rudolf de Cock. Via de grootmoeder van Otto, Geertruid van
Haeften van Arkel en de Kijfhoek (geb. 1285), was de Heerlijkheid Haaften in
het bezit van de familie Van Haeften gekomen. Conform een bepaling van Walraven
van Haeften (1410-1478) schrijf ik de familienaam altijd met “ae”, zoals in de
14e eeuw ook al vaak gebeurde.
Otto van Haeften
x Mabelia van Tuyl
|
Op de hierboven staande
afbeelding van de Erprath Wall Chart staat nog vermeld, dat Otto een kind is
uit het eerste huwelijk van zijn vader. Rudolf Jansz de Cock van Haeften
trouwde na de dood van Marcelia van Broeckhuijsen voor de tweede keer met
Margaretha van der Leck, die in 1341 overleed.
Over de jeugd van Otto is niet
veel meer bekend dan dat zijn oom Allard van Haeften, een broer van zijn vader,
zijn hulder was. Otto was toen nog te jong om zelf alle transacties te
verrichten die verbonden waren aan het leenheerschap. Die taken werden
uitgevoerd door de hulder.Toch verrichtte Otto zelf op jonge leeftijd al belangrijke
handelingen, want hij was op 31 augustus 1329 getuige, toen zijn tante
Christina, een zus van zijn vader, afstand deed van haar rechten op de molen in
Zaltbommel.
Wanneer Otto met Mabelia van Tuyl
in het huwelijk trad is niet bekend. Mabelia was het tweede kind van Gijsbert “de
oude” van Tuyl (1270-1343) en Gerwig Both van der Eem. Mabelia had nog een
oudere en een jongere broer. Ze is geboren in Serooskerke op Schouwen-Duiveland
in 1316. Haar achternaam kan de suggestie wekken, dat zij afkomstig was uit
Tuil, het dorp tussen Waardenburg en Haaften. Dat is echter niet zo, zij
behoorde tot het Zeeuwse geslacht Van Tuyl van Serooskerke.
Otto behoorde in de West Betuwe
tot de belangrijkste edelen. Zo was hij op 18 juli 1329 een van de getuigen
toen Gijsbert de Cock 12 morgen land in Waardenburg (Hier) kocht van Johan
Rudolfsz de Cock en de betreffende akte passeerde voor de Hoge Bank van Tuil.
Charter van
bovengenoemde transactie
|
fungeerde hij als borg voor de Heer
van Asperen. In 1345 werd Otto vermeld als rentmeester van Gelre. In die
functie vervulde hij een paar belangrijke getuigenissen en was hij een
vertrouweling van de Hertog van Gelre..
Op 3 november 1348 was Otto, als
knaap, getuige bij de ondertekening van het verdrag van onderlinge hulp en
bijstand tussen hertog Willem van Beieren
(1330-1389) en Reinold
III (1333-1371), die in naam sinds 1339 hertog van Gelre was. Willem van
Beieren was door zijn moeder, Margaretha van Henegouwen (1310-1356), als haar
opvolger benoemd in de functie van graaf van Holland. Wel wilde Margaretha van
de Hollanders een pensioen en een uitkering ineens. Dat was voor de adel in
Holland onacceptabel en zo ontstonden de Hoekse en Kabeljauwse Twisten.
Zegel van Reinold
III
|
Het jaar daarop was Otto weer getuige
voor graaf Reinold III, toen deze de inkomsten van goederen in Vlierden onder
Batenburg aan de Maas en Niftrik bij Nijmegen verpandde aan Alard van Driel.
In 1369 moest Otto diep in de
buidel tasten bij de schatting (belastingaanslag) door Gelre van de edelen in
het Overkwartier (Roermond en Rheinland) en de Betuwe. Hij werd aangeslagen
voor 8 pond voor de Tielerwaard en voor Haaften nog eens met acht pond.
Otto en Mabelia van Tuyl kregen,
naar verluid, tien kinderen. Hun oudste zoon was Nicolaes van Haeften (1339-1377),
die de vierde Heer van Haaften werd. Over hun zoon Otto, die in 1354 overleed
bestaat enige twijfel. Groenendijk noemde in het artikel “De afstamming van het geslacht van Haeften”
in Aqua Vitae nr. 2 van 2008 vader en zoon Otto één en dezelfde persoon.
Groenendijk baseerde zich daarbij op het Nederlands Adelsboek van 1937, waarin
Ermgard Tengnagel de tweede echtgenote van Otto werd genoemnd na het overlijden
van Mabelia van Tuyl.
Er zijn echter voldoende
argumenten aan te voeren, dat het hier weldegelijk om twee verschillende Otto’s
ging, vader en zoon. Een verwijzing naar het Nederlands Adelsboek van 1937 is
wel erg kort door de bocht. Sindsdien is er veel meer bekend geworden over de
geschiedenis van het geslacht Van Haeften. Voor zover mij bekend is vader Otto
maar één keer in het huwelijk getreden, terwijl van zoon Otto wel twee
huwelijken te boek staan. Van zoon Otto weten we, dat hij eerst trouwde met
Margaretha de Cock van Neerijnen en na haar dood met Ermgard Tengnagel, de
dochter van Nicolaes Tengnagel en Geertruijd van Broeckhuijsen. Van vader Otto
is bekend, dat hij overleed op 29 december 1360. Van zoon Otto staat
beschreven, dat hij eerder overleed dan zijn vader en wel in de Utrechtse krijg
in 1354. De beide Otto’s vormden derhalve twee generaties.
Otto van Haeften
x Margaretha de Cock van Neerijnen x Ermgard Tengnagel
|
Een andere zoon van Otto en Mabelia
was Gijsbert, die van zijn schoonvader Gijsbert de Voocht van Tuyl een huis en
hof op de grens van de dorpen Haaften en Tuil overgedragen kreeg. Dat huis
heette “Den
Neys” of ook wel ”De Nesse” of “Den Esch”. Hier gaat het dus weer over het
Westbetuwse Tuil. In de betreffende acte staat:
"domum
et aream, sitas in villa de Tuyl in loco dicto Neyss".
Gijsbert vestigde zich in Rhenoij
en werd wel de “kastelein van Rhenoij” genoemd. Na hem speelde het huis in Tuil
en belangrijke rol in de geschiedenis van de familie Van Haeften. Gijsbert
vormde het begin van de tak van de familie, die ook wel wordt aangeduid als
“Van Haeften van Rhenoij”.
Zoals gezegd, aan het leven van
Otto kwam een einde in 1360. Echtgenote Mabelia van Tuyl overleefde hem 20
jaar. Zij was 64 jaar oud toen zij in 1380 de geest liet.
Tiel, 19 oktober 2019
Geen opmerkingen:
Een reactie posten