Familiefoto's

Familiefoto's
Familiefoto's

donderdag 3 oktober 2019

Genealogisch blog 391


Zwarte schaap

In de 14e, 15e en 16e eeuw is “Otto” een populaire naam binnen de Betuwse familie Van Haeften. In elke tak van de familie kwam destijds wel een Otto voor. Zo ook in de lijn Herwijnen van de familie.
In Genealogisch blog 297 van 21 juni 2018 heb ik het een en ander verteld over Johan van Haeften en Diderica (Theodora) van Immerseel van Lyre, die een van hun zes kinderen, getrouw aan de familietraditie, Otto noemden. Wanneer Otto geboren is weten we niet prcies, maar dat is in ieder geval na 1485 geweest. Over de jeugd van Otto is niets bekend.
In hun artikel in Aqua Vitae, het blad van de afdeling Betuwe van de Nederlandse Genealogische Vereniging, over de afstamming van het geslacht De Craen van Haeften vermeldden Jan Groenendijk en Peter van Maanen, dat Otto wel gezien werd als het zwarte schaap binnen de familie. Mogelijk dankt Otto deze “eretitel” aan het feit dat hij in 1517 het Hoge Huis in Beesd in brand stak, omdat hij bang was, dat de Oostfriezen, die Asperen al hadden uitgemoord, naar Beesd zouden komen om ook daar de boel kort en klein te slaan. Otto bewoonde het Hoge Huis vanaf 1511, toen hij als drossaard werd aangesteld door hertog Karel van Gelre, nadat deze het huis veroverd had op de Hollanders.

Het Hooge Huis te Beesd
Het Hooge Huis te Beesd

Het is eveneens goed mogelijk, dat Otto het zwarte schaap van de familie was, omdat hij met drie paarden aan de zijde van de Hertog van Gelre streed, terwijl de rest van de familie (nog) deel uitmaakte van het kamp der Bourgondiërs. Groenendijk en Van Maanen veronderstelden in hun artikel, daar Otto het zwarte schaap van de familie was, waardoor alle bezittingen van zijn vader werden geërfd door zijn broer Walraven. Van Otto zijn geen beleningen bekend.
Rond 1515 is Otto voor de eerste keer getrouwd met Everarda van Malburg, een dochter van Walraven van Malburg en Aleijt van Sanden. Uit dit huwelijk zijn twee kinderen bekend, een vermoedelijke zoon Arndt Otto, die voor 1547 is overleden, en Frans van Haeften. Frans was erfgenaam van zijn grootvader Walraven van Malburg van wie hij in 1544 goederen in Driel erfde, hij was aanhanger van het Calvinisme en maakte deel uit van het Vebond der Edelen en droeg de geuzenpenning, zo liet het Hof van Gelre aan Landvoogd Alva weten. Hoewel Frans trouw zwoer aan de Koning, werd hij door Alva voor het gerecht gedaagd en veroordeeld tot verbanning. Daarop vluchtte Frans het land uit. Frans was in 1566 getrouwd met de 26-jarige Catharina van (den) Boetzelaer, Vrouwe van Praet en warm pleitbezorger van de reformatie.

Lid van het Verbond der Edelen met bijbehorende symboliek
Lid van het Verbond der Edelen met bijbehorende symboliek

Everarda van Malburg moet voor 1526 zijn overleden, want op 6 maart 1526 trad Otto in Nijmegen voor de tweede keer in het huwelijk, nu met de 21-jarige Walburg van Cuyck van Meteren, een dochter van Willem van Cuyck van Meteren. Walburg werd rond 1505 geboren. Otto was in 1529 lid van de Ridderschap van Nijmegen.

Otto van Haeften x Everarda van Malburg x Walburg van Cuyck van Meteren
Otto van Haeften x Everarda van Malburg x Walburg van Cuyck van Meteren


Uit zijn huwelijk met Walburg kreeg Otto drie zonen en drie dochters. Van hun drie dochters is alleen bekend, dat Wilhelmina aanvankelijk kloosterlinge in Rijnsburg was, maar dat ze later uittrad en in 1582 trouwde met Berthout van Mechelen.
Van hun zoon Arend is ook niets bekend. Meer weten we van zoon Walraven, die trouwde met Sandrina Pieck. Zij kregen twee kinderen. De erfgenamen van Walravens vader Otto hadden, samen met die van Johan van Cuyck van Meteren en Johan en Jacoba van Meteren, recht op een rentebrief van 200 gulden op de Egmondse Weerd te Echteld en de Volenweerd te Ochten. Otto had zich in de jaren 1539-1541 al druk gemaakt voor de rechten die zijn echtgenote had op de Volenweerd en de Middelweerd, toen Maximiliaan van Egmond tegen de erfgenamen van Jan van Meteren en Maria van Egmond, nicht van de hertog van Gelre, voor de bank van Deil procedeerde. Otto's schoondochter Sandrina Pieck behartigde in dat proces de belangen van haar innocente echtgenoot Walraven. Bekend is, dat Walraven krankzinnig was. Hij werd gevangen gezet, nadat hij in Wageningen een vrouw die uit de kerk kwam doodsloeg.
De vader van Walraven, onze Otto, was in 1564 voogd van Sandrina Pieck, toen zij door de weduwe Katharina, bastaarddochter van Gelre en Vrouwe van Waardenburg, beleend werd met huis en hofstad, de Blienborch bij Tuil en zeven morgen land, genaamd Den Guldencamp, die Sandrina geërfd had van haar vader. Sandrina moest daarvoor wel haar zusters schadeloos stellen. Hieruit kan blijken, dat Sandrina nog betrekkelijk jong was, toen zij met Walraven trouwde.
Pas op 7 juni 1571 transporteerden de erfgenamen van Melchior en Jacoba van Meteren en van Johan van Cuyck van Meteren de genoemde Volenweerd en de Middelweerd te Ochten aan Philips Willem van Nassa, graaf van Buren en Leerdam. Diens mombers Karel van Berlaymont, baanderheer, en heer Philips van Ongyes en Middelburg verklaarden aan de erfgenamen, en met name aan Johan Ottensz van Haeften en Gijsbert Johansz van Meteren, een jaarlijkse rente van 200 gulden schuldig te zijn. De eerste oorkonde was nog mede ondertekend door zwanzinnige Walraven van Haeften Ottensz..
De andere zoon van Otto en Walburg heette Johan, die rond 1530 ter wereld kwam. In 1570 werd hij vermeld als schepen van Tuil. Johan is nooit officieel getrouwd. Wel zijn van hem drie natuurlijke, buitenechtelijke kinderen bekend. Van hen was dochter Ariken de belangrijkste, daar zij door haar huwelijk met Jan Jacobsen de Craen de schakel vormde tussen de Betuwse edelen uit het geslacht Van Haeften en de latere Utrechtse patriciërsfamilie (De Craen) van Haeften.
Als schepen van de Tielerwaard, een functie die hij vanaf 1526 bekleedde, maakte Otto zich druk om de waterhuishouding in de polder. Zo beschuldigde hij in 1546 en 1547 de Graaf van Buren ervan, dat deze met opzet de Waal had laten overstromen. In vervolg daarop stelden Otto en enkele andere edelen, onder wie Walraven van Arkel en de ambtman van de Tieler- en Bommelerwaard eind maart 1551 een collectief contract op, dat de afwateringsproblematiek in de Tielerwaard in noodsituaties regelde. Het was nu voor alle ingezetenen duidelijk wat ze moesten doen als het water in de Waal erg hoog kwam te staan of bij een overstroming.
Otto overleed op 6 maart 1556, hij was toen 71 jaar oud. Zijn vrouw Walburg van Cuyck van Meteren overleefde hem enige tijd. Wanneer zij precies is overleden is onbekend.

Tiel, 3 oktober 2019




Geen opmerkingen:

Een reactie posten