Zwarte schaap
In de 14e, 15e
en 16e eeuw is “Otto” een populaire naam binnen de Betuwse familie
Van Haeften. In elke tak van de familie kwam destijds wel een Otto voor. Zo ook
in de lijn Herwijnen van de familie.
In Genealogisch
blog 297 van 21 juni 2018 heb ik het een en ander verteld over Johan van
Haeften en Diderica (Theodora) van Immerseel van Lyre, die een van hun zes
kinderen, getrouw aan de familietraditie, Otto noemden. Wanneer Otto geboren is
weten we niet prcies, maar dat is in ieder geval na 1485 geweest. Over de jeugd
van Otto is niets bekend.
In hun artikel in Aqua Vitae, het
blad van de afdeling Betuwe van de Nederlandse Genealogische Vereniging, over
de afstamming van het geslacht De Craen van Haeften vermeldden Jan Groenendijk
en Peter van Maanen, dat Otto wel gezien werd als het zwarte schaap binnen de
familie. Mogelijk dankt Otto deze “eretitel” aan het feit dat hij in 1517 het
Hoge Huis in Beesd in brand stak, omdat hij bang was, dat de Oostfriezen, die
Asperen al hadden uitgemoord, naar Beesd zouden komen om ook daar de boel kort
en klein te slaan. Otto bewoonde het Hoge Huis vanaf 1511, toen hij als
drossaard werd aangesteld door hertog Karel van Gelre, nadat deze het huis
veroverd had op de Hollanders.
Het Hooge Huis te
Beesd
|
Het is eveneens goed mogelijk,
dat Otto het zwarte schaap van de familie was, omdat hij met drie paarden aan
de zijde van de Hertog van Gelre streed, terwijl de rest van de familie (nog)
deel uitmaakte van het kamp der Bourgondiërs. Groenendijk en Van Maanen
veronderstelden in hun artikel, daar Otto het zwarte schaap van de familie was,
waardoor alle bezittingen van zijn vader werden geërfd door zijn broer
Walraven. Van Otto zijn geen beleningen bekend.
Rond 1515 is Otto voor de eerste
keer getrouwd met Everarda van Malburg, een dochter
van Walraven van Malburg en Aleijt van Sanden. Uit dit huwelijk zijn twee
kinderen bekend, een vermoedelijke zoon Arndt Otto, die voor 1547 is overleden,
en Frans van Haeften. Frans was erfgenaam van zijn grootvader Walraven van
Malburg van wie hij in 1544 goederen in Driel erfde, hij was aanhanger van het
Calvinisme en maakte deel uit van het Vebond
der Edelen en droeg de geuzenpenning, zo liet het Hof van Gelre aan
Landvoogd Alva weten. Hoewel Frans trouw zwoer aan de Koning, werd hij door
Alva voor het gerecht gedaagd en veroordeeld tot verbanning. Daarop vluchtte
Frans het land uit. Frans was in 1566 getrouwd met de 26-jarige Catharina van (den)
Boetzelaer, Vrouwe van Praet en warm pleitbezorger van de reformatie.
Lid van het
Verbond der Edelen met bijbehorende symboliek
|
Everarda van Malburg moet voor
1526 zijn overleden, want op 6 maart 1526 trad Otto in Nijmegen voor de tweede
keer in het huwelijk, nu met de 21-jarige Walburg van Cuyck van Meteren, een
dochter van Willem van Cuyck van Meteren. Walburg werd rond 1505 geboren. Otto
was in 1529 lid van de Ridderschap van Nijmegen.
Otto van Haeften
x Everarda van Malburg x Walburg van Cuyck van Meteren
|
Uit zijn huwelijk met Walburg
kreeg Otto drie zonen en drie dochters. Van hun drie dochters is alleen bekend,
dat Wilhelmina aanvankelijk kloosterlinge in Rijnsburg was, maar dat ze later
uittrad en in 1582 trouwde met Berthout van Mechelen.
Van hun zoon Arend is ook niets
bekend. Meer weten we van zoon Walraven,
die trouwde met Sandrina Pieck. Zij kregen twee kinderen. De erfgenamen van
Walravens vader Otto hadden, samen met die van Johan van Cuyck van Meteren en
Johan en Jacoba van Meteren, recht op een rentebrief van 200 gulden op de
Egmondse Weerd te Echteld en de Volenweerd te Ochten. Otto had zich in de jaren
1539-1541 al druk gemaakt voor de rechten die zijn echtgenote had op de
Volenweerd en de Middelweerd, toen Maximiliaan van Egmond tegen de erfgenamen
van Jan van Meteren en Maria van Egmond, nicht van de hertog van Gelre, voor de
bank van Deil procedeerde. Otto's schoondochter Sandrina Pieck behartigde in
dat proces de belangen van haar innocente echtgenoot Walraven. Bekend is, dat
Walraven krankzinnig was. Hij werd gevangen gezet, nadat hij in Wageningen een
vrouw die uit de kerk kwam doodsloeg.
De vader van Walraven, onze Otto,
was in 1564 voogd van Sandrina Pieck, toen zij door de weduwe Katharina,
bastaarddochter van Gelre en Vrouwe van Waardenburg, beleend werd met huis en
hofstad, de Blienborch bij Tuil en zeven morgen land, genaamd Den Guldencamp,
die Sandrina geërfd had van haar vader. Sandrina moest daarvoor wel haar
zusters schadeloos stellen. Hieruit kan blijken, dat Sandrina nog betrekkelijk
jong was, toen zij met Walraven trouwde.
Pas op 7 juni 1571 transporteerden
de erfgenamen van Melchior en Jacoba van Meteren en van Johan van Cuyck van
Meteren de genoemde Volenweerd en de Middelweerd te Ochten aan Philips Willem
van Nassa, graaf van Buren en Leerdam. Diens mombers Karel van Berlaymont,
baanderheer, en heer Philips van Ongyes en Middelburg verklaarden aan de
erfgenamen, en met name aan Johan Ottensz van Haeften en Gijsbert Johansz van
Meteren, een jaarlijkse rente van 200 gulden schuldig te zijn. De eerste
oorkonde was nog mede ondertekend door zwanzinnige Walraven van Haeften Ottensz..
De andere zoon van Otto en Walburg
heette Johan, die rond 1530 ter wereld kwam. In 1570 werd hij vermeld als
schepen van Tuil. Johan is nooit officieel getrouwd. Wel zijn van hem drie
natuurlijke, buitenechtelijke kinderen bekend. Van hen was dochter Ariken de
belangrijkste, daar zij door haar huwelijk met Jan Jacobsen de Craen de schakel
vormde tussen de Betuwse edelen uit het geslacht Van Haeften en de latere
Utrechtse patriciërsfamilie (De Craen) van Haeften.
Als schepen van de Tielerwaard,
een functie die hij vanaf 1526 bekleedde, maakte Otto zich druk om de
waterhuishouding in de polder. Zo beschuldigde hij in 1546 en 1547 de Graaf van
Buren ervan, dat deze met opzet de Waal had laten overstromen. In vervolg
daarop stelden Otto en enkele andere edelen, onder wie Walraven van Arkel en de
ambtman van de Tieler- en Bommelerwaard eind maart 1551 een collectief contract
op, dat de afwateringsproblematiek in de Tielerwaard in noodsituaties regelde.
Het was nu voor alle ingezetenen duidelijk wat ze moesten doen als het water in
de Waal erg hoog kwam te staan of bij een overstroming.
Otto overleed op 6 maart 1556,
hij was toen 71 jaar oud. Zijn vrouw Walburg van Cuyck van Meteren overleefde
hem enige tijd. Wanneer zij precies is overleden is onbekend.
Tiel, 3 oktober 2019
Geen opmerkingen:
Een reactie posten