Huzaar
In de persoon van Petrus Adrianus
Cornelis Mari (Petrus) van Haeften, die op 1 februari 1870 in Groningen werd
geboren, kwamen twee ambities duidelijk samen. Hij wilde zowel een militaire
carrière najagen als zijn passie voor de paardensport uitoefenen. Het logische
gevolg was, dat Petrus zich al vroeg meldde voor militaire dienst bij de
cavalerie. Zo kon hij van zijn hobby zijn beroep maken.
Petrus was de oudste
zoon van belastingcontroleur Jacob Leonard Alexander (Jacob) van Haeften
(1831-1912) en Agatha Anna (Agatha) Koolhaas.Voordat Petrus werd geboren,
baarde Agatha een doodgeboren zoon. Petrus had twee zussen, Anna Wilhelmina
Henriëtte (1872-1960) en Louise Franciska (1873-1946) en een jongere broer, die
Jacob Leonard Anne (1880-1963) heette.
Geboorteadvertentie
P.A.C.M. van Haeften, 1870
|
De militaire carrière van Petrus
omvatte de periode van 1887 tot 1913. In september 1887 begon hij in Breda aan
de Koninkliojke Militaire Academie (KMA) als kadet van de cavalerie, nadat hij
geslaagd was voor het betreffende toelatingsexamen.
Zijn opleiding duurde zes jaar en
eindigde met zijn aanstelling bij het 2e regiment Huzaren in
Roermond in de rang van 2e luitenant, nadat hij eerst met zijn
escadron een tijd in Venlo was gelegerd. In Venlo werden in augustus 1894
tussen de officieren van het 2e regiment Huzaren met hun paarden wedstrijden
gehouden, de zgn.”Gymkhana-Races”. In een eierenren met keerpunt legde Petrus
beslag op de tweede prijs.
2e Regiment
Cavalerie in Roermond
|
In 1894 was Petrus eigenaar van
het renpaard Lady, waarmee hij deelnam aan wedstrijden. In oktober van dat jaar
nam Lady deel aan een wedren zonder hindernissen over 1500 meter. Bereden door
collega luitenant Loopuit, behaalde het paard de tweede prijs. Vermoedelijk was
Petrus zelf te zwaar om met het paard een goed resultaat neer te zetten.
Inmiddels was Petrus
overgeplaatst naar ’s Hertogenbosch, van waaruit hij in maart 1895 weer naar
Roemond terugkeerde. Daar was het 2e Regiment Huzaren gelegerd in de
oude Kloosterkazerne.
In april 1897 volgde voor Petrus
een detachering bij de Normaal Schietschool in ’s Gravenhage, die in 1855 was
opgericht door Koning Willem III. De school was in het leven geroepen ter
voorbereiding van de komende invoering van nieuwe getrokken vuurwapens bij de
infanterie en had tot doel:
" de oefening met die getrokken
vuurwapenen bij de corpsen op een eenparigen voet te doen plaats hebben om de
kennis dier vuurwapenen in het algemeen op een grondige en stelselmatige wijze
bij de verschillende korpsen van het leger te verspreiden en aan te
kweken".
De opleiding was bestemd voor
officieren en onderofficieren die hun opgedane praktische en theoretische
kennis weer op de korpsen zouden moeten overbrengen. De detachering van Petrus
eindigde op 15 juli 1898 met zijn terugkeer naar zijn korps in Roermond.
Petrus was lid van de Militaire
Spoprtvereniging en schreef zich in voor een afstandrit op 21, 22 en 23 mei
1900. Ongeveer tegelijkertijd volgde zijn bevordering tot 1e
luitenant. In die hoedanigheid zou hij later dat jaar bij het KNIL
in Ned.-Indië worden gedetacheerd. Op 24 november 1900 vertrok Petrus vanuit
Rotterdam aan boord van dubbelschroef stoomschip “Sindoro” naar Indië voor een
periode van vijf jaar. De kapitein van het schip was E.W. Sikemeijer.
S.S. Sindoro,
foto KRL Museum
|
Na die vijf jaar keerde Petrus, met toestemming van
zijn superieuren, terug uit Indië wegens ziekte. Volgens een dienstorder moest
hij vanuit Padang voor of op 18 januari 1905 naar Europa terugkeren. Volgens de
krant “Nieuws van de Dag” ging hij op 5 januari 1905 aan boord van ss
“Koninging Regentes”. Het schip meerde op 30 januari aan in Genua waar Petrus
van boord ging met een aantal andere passagiers. Hoe Petrus van Genua naar
Deventer is gekomen is mij niet bekend.
Terug in het vaderland werd
Petrus als 1ste luitenant ingedeeld bij het 1ste Regiment
Huzaren in Deventer. Op 1 oktober 1908 kreeg hij het bevel over een detachement
van het 4e Regiment Huzaren, dat paardrijles moest gaan geven aan de
officieren en manschappen van het tweede studiejaar aan de hoofdcursus van de
huzaren in Kampen. Op 31 maart 1909 keerde hij weer terug naar de kazerne in
Deventer om kort daarna zich weer aan te sluiten bij zijn regiment in Venlo.
Ook daar verbleef hij maar kort, want het jaar daarop maakte hij weer deel uit
van 4e Regiment in Roermond. Hij was inmiddels bevorderd tot ritmeester of
kapitein.
Ritmeester bij de
huzaren
|
In 1912 kwam Petrus vanuit Ede,
waarheen hij weer eens was overgeplaatst en waar hij ook woonde, weer in ’s
Gravenhage terecht bij het 4e eskadron van het 3e
Regiment van de Huzaren. In mei van dat jaar behoorde hij, met goed gevolg, tot
de deelnemers van de Friese Elfstedentocht per fiets. Eerder was hij in 7,5 dagen
naar Wenen gefietst en had hij binnen een etmaal op zijn fiets 315 km.
afgelegd. Zijn fysieke conditie was dus goed.
Het jaar 1913 was een waarlijk
rampjaar voor Petrus. Per Koninklijk Besluit werd hem per 15 november eervol
ontslag uit de dienst verleend in zake lichaamsgebreken met toekenning van een
pensioen. Met wat voor lichaamsgebreken hij te kampen had, is nergens
beschreven. Nog geen trwee weken later verklaarde de rechtbank in Arnhem hem
failliet en stelde mr. M.J. Wolff aan als zijn curator.
Petrus was nog maar 43 jaar oud,
toen zijn militaire carrière ten einde kwam. Vrijwel tegelijk ging hij
failliet. Tot dat moment is zijn leven redelijk goed gedocumenteerd, met name
in kranten. Over de laatste 40 jaar van zijn leven is niets gedocumenteerd. Het
laatste wat mij bekend is over hem, is het feit dat hij op 83-jarige leeftijd op
4 juni 1953 overleed in Vallenar in Chili.
Wat deed Petrus de laatste
veertig jaar van zijn leven? Hoe is hij in Chili terecht gekomen en waarom? Ik
ken de antwoorden niet en het is zinloos daarover te speculeren. Hopelijk kan
een lezer antwoorden geven op de gestelde vragen.
Tiel, 10 februari 2020
Geen opmerkingen:
Een reactie posten