De familie Walvis(ch) nader bekeken
De afgelopen weken spitste mijn
genealogisch onderzoek zich toe op het invullen van nog witte vlekken in de
stamboom van de Joodse familie Walvis(ch). Niet alle witte vlekken heb ik
kunnen wegwerken, er blijven er nog enkele over, die vermoedelijk het gevolg
zijn van emigratie van betrokkenen. Nu ik (voorlopig) geen verdere gegevens
meer kan vinden, heb ik Aldfaer, het stamboomprogramma waar ik gebruik van
maak, opdracht gegeven de door mij opgegeven statistische berekeningen te
maken. Aan de hand van een aantal tabellen wil ik de familie nader bekijken.
Stamvader van de families
Walvisch en Walvis was Jonas David Walvis, die leefde van 1740 tot uiterlijk
1824. In de tweede generatie veranderde de achternaam van Walvis in Walvisch.
Daar kunnen verschillende redenen voor zijn. De drie zonen en dochter van Jonas
David kunnen zelf bij het opmaken van officiële aktes kenbaar gemaakt hebben,
dat hun achternaam op het einde met “sch” geschreven moest worden. Het kan ook
zo zijn, dat diverse ambtenaren bij het opmaken van aktes schrijffouten hebben
gemaakt. In de derde generatie kwamen beide schrijfwijzen van de achternaam
voor. Daarna splitste de familie in een tak Walvis en een tak Walvisch, maar
wel één familie, omdat beide takken de zelfde stamvader hebben.
Allereerst dienen we, bij een
nadere beschouwing, vast te stellen uit hoeveel personen de familie bestaat. Tabel
1 geeft de verdeling in mannen en vrouwen weer en hoeveel er daarvan nog in
leven zijn.
Tabel 1
Samenstelling van het
nageslacht van Jonas David Walvis
|
|||||||
Mannen
|
Vrouwen
|
Onbekend
|
Totaal
|
||||
Totaal aantal personen
(inclusief de stamvader)
|
392
|
53.8%
|
329
|
45.2%
|
7
|
1.0%
|
728
|
→ waarvan naamdragers
(*)
|
245
|
56.2%
|
190
|
43.6%
|
1
|
0.2%
|
436
|
Aantal nog levende
personen
|
34
|
49.3%
|
29
|
42.0%
|
6
|
8.7%
|
69
|
→ waarvan naamdragers
(*)
|
16
|
53.3%
|
14
|
46.7%
|
0
|
0.0%
|
30
|
(*) Naamdragers zijn kinderen van de stamvader of van zijn mannelijke
nakomelingen, ongeacht hun achternaam (het gaat erom dat zij directe
afstammelingen van de stamvader zijn; door schrijffouten of door het aannemen
van een andere naam kunnen verschillende achternamen ontstaan zijn).
De groep onbekend bestaat uit levenloos geboren kinderen, van wie bij de
aangifte het geslacht niet is vermeld. Tabel 2 laat zien uit hoeveel generaties
het nageslacht van Jonas David Walvis bestaat.
Tabel 2
Samenstelling en
breedte (*) van de diverse generaties
|
||||||
Samenstelling
|
Breedte (*)
|
|||||
Mannen
|
Vrouwen
|
Onbekend
|
Totaal
|
Van
|
Tot
|
|
Generatie 1
|
1
|
0
|
0
|
1
|
1740
|
1740
|
Generatie 2
|
3
|
1
|
0
|
4
|
1770
|
1794
|
Generatie 3
|
18
|
7
|
0
|
25
|
1796
|
1837
|
Generatie 4
|
64
|
48
|
1
|
113
|
1819
|
1882
|
Generatie 5
|
107
|
78
|
0
|
185
|
1851
|
1915
|
Generatie 6
|
105
|
116
|
0
|
221
|
1875
|
1941
|
Generatie 7
|
73
|
61
|
2
|
136
|
1909
|
1949
|
Generatie 8
|
18
|
13
|
4
|
35
|
1927
|
1977
|
Generatie 9
|
3
|
5
|
0
|
8
|
1985
|
2011
|
(*) De breedte van een generatie wordt bepaald door de vroegst en de laatst
bekende geboorte- of doopdatum binnen één generatie.
Op 29 personen na, die
in Rotterdam ter wereld kwamen, zijn vrijwel alle leden van de familie in
Amsterdam geboren. Er komen enkele andere geboorteplaatsen voor, zoals Arnhem,
Breda, Den Helder, Londen of New York. Zeker is in ieder geval, dat de personen
die buiten Amsterdam geboren zijn hun roots in Amsterdam hadden liggen. Het
waren de sigarenmakers Wolf Levie Walvis en Hartog Walvis, die zich als eerste
in Rotterdam vestigden met hun resp. echtgenotes Mietje van Goch en Duifje
Teeboom.
Joop Walvis
|
Tot de Rotterdamse tak van de familie behoorde de 1905 geboren organist
Joop Walvis, de zoon van Abraham Walvis (1860-1924) en Cornelia Johanna van
Rosse, die in 1889 werd geboren. Joop begon al op jonge leeftijd met het
artiestenbestaan. In 1946 vierde hij zijn 25-jarig jubileum als artiest in het
Passage Theater in Schiedam, dus hij begon in 1921 en was toen 16 jaar oud. De
Passage en het Passagetheater waren een begrip in Schiedam. Joop bespeelde in
het Passage Theater op virtuoze wijze het orgel. De AVRO verzorgde in 1948 een
radio-uitzending vanuit de Passage met Joop als bespeler van het orgel. In 1949
vierde hij zijn volgende jubileum, 25 jaar organist bij het Tuschinki-concern
en in juni 1954 nam hij daar afscheid. In datzelfde theater zat Joop
ondergedoken in de oorlog. Hij overleed in 1996.
Video Joop Walvis
Ook Duifje, de zus van Joop, ging het artiestenvak in. Als violiste en
leidster van damesorkesten stond ze bekend onder de naam Rita del Vano. Rita
wist als 7-jarig meisje al dat ze viool wilde leren spelen. Toen ze 17 was
moest ze een keer invallen voor haar broer Joop in het bioscooporkest van
Cinema Royal. Dit optreden werd een belangrijke wending in haar carrière en ze
ging de amusementswereld in. Ze leidde daarna verschillende damesorkesten en
was in Nederland de eerste vrouwelijke stehgeigerin, een violist die al
spelend leiding geeft aan een muziekensemble zoals André Rieu. Een van de plaatsen waar Rita regelmatig
optrad met haar zigeunerorkest was hotel Atlantic op het Westeinde in
Amsterdam; men kon hier verzoeknummers aanvragen.
Duifje Walvis alias
Rita del Vano
|
Rita (Duifje) werd in 1908 in
Rotterdam geboren en overleed in 2001 in Amsterdam, waar ze na de oorlog
woonde.
Terug naar de statistieken. De familie Walvis(ch) was/is een sterk
geslacht. Van de vrouwen bereikten er 20 leeftijden van boven de 80. Duifje
Walvis, geboren in 1901, bereikte de leeftijd van 101 jaar. Met 91 jaar werd
Hartog Joseph Walvisch, zoon van Joseph Abraham Walvisch en Mietje Jacob Garst,
de langstlevende man, al bestaat er een kans dat zijn leeftijd nog wordt
overtroffen.
In Tabel 3 is de zien, dat aan het einde van de 19e eeuw
relatief veel kinderen stierven in de eerste 3 levensjaren. De leef- en
woonomstandigheden zullen hier veel mee te maken hebben gehad. De familie
woonde destijds vooral in de Amsterdamse Jordaan, daar waren de
woonomstandigheden ronduit slecht, kleine huizen met veel bewoners, slechte
hygiënische omstandigheden.
Tabel 3
Sterfgevallen in de
eerste 3 levensjaren (*)
|
|||
Geboorteperiode
|
Geboren
|
Overleden
|
|
Van 01-01-1726 tot en
met 31-12-1750
|
1
|
0
|
0.0%
|
Van 01-01-1751 tot en
met 31-12-1775
|
1
|
0
|
0.0%
|
Van 01-01-1776 tot en
met 31-12-1800
|
6
|
0
|
0.0%
|
Van 01-01-1801 tot en
met 31-12-1825
|
20
|
3
|
15.0%
|
Van 01-01-1826 tot en
met 31-12-1850
|
48
|
6
|
12.5%
|
Van 01-01-1851 tot en
met 31-12-1875
|
103
|
26
|
25.2%
|
Van 01-01-1876 tot en
met 31-12-1900
|
186
|
26
|
14.0%
|
Van 01-01-1901 tot en
met 31-12-1925
|
210
|
15
|
7.1%
|
Van 01-01-1926 tot en
met 31-12-1950
|
104
|
15
|
14.4%
|
Van 01-01-1951 tot en
met 31-12-1975
|
16
|
0
|
0.0%
|
Vanaf 01-01-1976
|
10
|
0
|
0.0%
|
(*) Doodgeboren kinderen worden hier niet meegeteld.
Dat de kindersterfte groot was blijkt ook uit het feit, dat van de
naamdragers 27,2 % van de mannen en 21 % van de vrouwen het tiende levensjaar
niet haalde. Hierbij moet wel bedacht worden, dat tijdens de oorlog veel
kinderen zijn omgekomen in de concentratiekampen.
Tegenover 25 huwelijken die meer dan 50 jaar duurden, staan 10 huwelijken
die nog geen twee jaar hebben geduurd. Het was in Joodse kringen gebruikelijk
op jonge leeftijd in het huwelijk te treden. 44 Personen trouwden vóór hun 21ste
verjaardag, waarbij de jongste net aan 17 jaar oud was. 49 huwelijken waren
zgn. “moetjes”, d.w.z. het eerste kind werd vóór of binnen 7 maanden na de
huwelijksvoltrekking geboren. Over het algemeen waren de gezinnen kinderrijk,
zoals uit tabel 4 blijkt.
Tabel 4
Echtparen die minstens
10 kinderen (*) gekregen hebben
|
|
Echtpaar
|
Kinderen
|
Roosje Walvis en
Barend Kroonenberg
|
14
|
Salomon Abraham
Walvisch en Betje Emanuel Haring
|
12
|
Barend Walvisch en
Mietje Breemer
|
11
|
Zacharias Walvis en
Fijtje Posener
|
10
|
Schoontje Walvisch en
Hartog Hijman Moscou
|
10
|
Mozes Joseph Walvisch
en Mirjam Baruch
|
10
|
Levie Jonas Walvis
Dayan en Eva Salomon Pot
|
10
|
Judith Walvisch en Abraham
de Hond
|
10
|
Jozef Jonas Walvisch
en Heintje Barend Patto/Pitot
|
10
|
Jacobus Mozes Walvisch
en Schoontje Zeeman
|
10
|
Abraham Joseph
Walvisch en Judic Abraham Italiaander
|
10
|
(*) Hierbij worden ook doodgeboren kinderen geteld.
De meest voorkomende voornamen van mannen zijn Salomon, Jonas, Levie,
Abraham, Hartog, Jacob en Mozes. De meest voorkomende vrouwennamen zijn Rachel,
Eva, Sara, Anna, Judith, Heintje en Schoontje. Geliefde beroepen waren
koopman/venter, slouwerman in de haven, sigarenmaker en diamantbewerker. De
vrouwen werkten veelal in de textielindustrie, bijv. als naaister.
De laatste beschouwing over de familie Walvis(ch) betreft de plaatsen van
overlijden. Uit tabel 5 komt duidelijk naar voren hoe zwaar de familie
getroffen is door het leed van de concentratiekampen tijdens de Tweede
wereldoorlog. Ruim 34% van de mensen overleed in Amsterdam, ruim 2% in
Rotterdam, in de overige plaatsen bijna 6%. Zo’n 58 % van de familieleden kwam
om in de concentratiekampen en dan vooral in de gaskamers van Auschwitz en
Sobibor.
Tabel 5
Plaats van overlijden van 782 personen van de familie Walvis(ch)
|
||||
plaats
|
aantal
|
%
|
||
Amsterdam
|
271
|
34,65
|
||
Auschwitz
|
221
|
28,26
|
||
Sobibor
|
191
|
24,42
|
||
Bergen Belsen
|
2
|
0,26
|
||
Buchenwald
|
2
|
0,26
|
||
externe commando's
|
3
|
0,38
|
||
Gross Rosen
|
3
|
0,38
|
||
Mauthausen
|
10
|
1,28
|
||
Midden Europa
|
10
|
1,28
|
||
Oranienburg
|
1
|
0,13
|
||
Schoppinitz
|
2
|
0,26
|
||
Rotterdam
|
21
|
2,69
|
||
overige plaatsen
|
45
|
5,75
|
||
totaal
|
782
|
100
|
De cijfers uit tabel 5 tonen eens te meer aan hoezeer de overwegend
Amsterdamse, Joodse familie Walvis(ch), en met hen Joden uit tal van andere
plaatsen, geleden hebben onder de verschrikkingen van de oorlog. Een paar
generaties zijn bijna compleet uitgemoord. Wie op transport naar Auschwitz of
Sobibor werd gesteld, werd drie dagen na vertrek uit Westerbork vergast.
Struikelsteen ter
herinnering aan Jacob Joseph Walvisch
|
De hierboven afgebeelde struikelsteen
in de Vrolijkstraat in Amsterdam moet de herinnering levend houden aan kolen-
en oliehandelaar Jacob Joseph (Jaap) Walvisch, die met zijn vrouw Mietje Bosboom,
die de oorlog overleefde evenals hun kinderen, woonde op nr. 80. Jaap werd verraden
voor fl. 7,50 aan kopgeld,
de beloning die de Duitsers over hadden voor elke ondergedoken Jood, die werd
aangegeven.
Tiel, 2 augustus 2017
Interessant artikel, Joop Walvis was de neef van mijn vader, maar omdat het leeftijdsverschil zo groot was, noemden mijn broer, zus en ik hem altijd ome Jo. Hij was een grappige man, zijn oudste zus Duif heb ik nooit gekend, zijn jongste zus Paukje wel.
BeantwoordenVerwijderenMet vriendelijke groet,
Patty Walvis, Middelburg.
pwalvis@yahoo.com