Naar Indiƫ (1)
Mijn oom Bertus Bosman van 15
december 1927 werd op 19 november 1946 gekeurd voor militaire dienst, geschikt
bevonden en op 10 april 1947 als gewoon dienstplichtige van de IIe
ploeg van de lichting 1947 uit Amersfoort ingelijfd bij het Korps Mariniers.
Zijn registratienummer was 27.12.15.197 en zijn stamboeknummer 37746. Op zijn
Grote Personeelskaart stond als zijn burgerberoep “kweker” vermeld.
Vanaf zijn inlijving hield de administratie
van de eenheden, waarbij Bertus gediend heeft, zijn conduiteboekje met foto
bij. Daarin werden zijn persoonlijke gegevens bijgehouden, zoals onder meer
detacheringen en beoordelingen, straffen, bevorderingen, de deelname aan gevechten
en de staat van zijn algemene geoefendheid.
Op de plaats, rust;
Bertus voorste rij derde van links
|
Bertus kwam in werkelijke dienst
voor eerste oefening bij de Afdeling Mariniers in de Van Ghentkazerne te
Rotterdam. Daar werd hij de volgende dag medisch gekeurd. Van al zijn vingers
en beide handen werden afdrukken gemaakt. Tenslotte kwam in zijn conduiteboekje
te staan, dat hij een litteken had op de rechterschouder.
Dezelfde dag nog werd Bertus
geplaatst bij de Afdeling Mariniers in de Wilhelmina Kazerne te Bergen op Zoom.
Hij was toen zeemilicien/marinier van de derde klasse. Hij was blij bij de
mariniers terecht gekomen te zijn. Hij kreeg, als marinier, per maand fl. 70
meer soldij dan zijn broer Frans, die bij de infanterie zat.
Bertus voltooide zijn eerste
training van drie maanden als zeemilicien op 8 juli 1947. Hij was nu de
marinier die alles kan, de marinier die alles wil, de marinier die alles doet,
de marinier die niet vraagt naar het waarom.
Ter gelegenheid van het
beƫindigen van zijn eerste militaire opleiding kreeg Bertus een herinneringsdiploma
aangeboden van zijn commandant G. Broekhuijsen.
Eerste militaire
opleiding afgesloten
|
Zijn commandant beoordeelde zijn
militaire prestaties en zijn gedrag. De commandant omschreef zijn karakter als:
“Beleefd, netjes, doet de laatste tijd
zijn best. Stille natuur, valt niet op”
Het conduiteboekje van Bertus
vermeldde, dat hij op 25 juni 1947 scherpe en halfscherpe handgranaten had
geworpen en dat hij op 16 juli geoefend
had in het omgaan met het halfautomatische Johnson geweer. Vervolgens kreeg hij
van 19 juli tot 13 augustus vijfentwintig dagen inschepingsverlof dat hij thuis
doorbracht.
Bertus (achterste rij 2e van links) tijdens het
inschepingsverlof, rechts van hem vriend Fons van Berkel
|
Een week na zijn verlof, op 18
augustus 1947, werd Bertus overgeplaatst naar de Afdeling Mariniers in de
Willem II kazerne in Tilburg. Op 28 augustus 1947 vertrok Bertus met het
troepentransportschip “Kota Inten” vanuit Rotterdam naar IndiĆ«. Hij zou daar 14
maanden blijven en thuisvaren in november 1948. Hoe anders zou het verblijf in
Indiƫ voor Bertus uitpakken. Hij kwam pas ruim een half jaar later weer terug
naar Nederland.
Vanuit Tilburg reisde Bertus per
trein naar Rotterdam. Onder het spelen van het Wilhelmus werden de trossen van
de Kota Inten om 17.00 uur losgegooid. In totaal waren ongeveer 1500 militairen
aan boord. Behalve personeel van de Marine, Mariniers, het K.N.I.L. en de
A.A.T. (aan- en afvoertroepen) ook drie compagnieƫn van het commando
Luchtvaarttroepen.
Kota Inten
|
De Kota Inten was in 1927 gebouwd
in opdracht van de Rotterdamsche Lloyd als vrachtschip voor de route
Rotterdam-Indiƫ. In 1942 ging het schip voor de Amerikaanse regering dienst
doen als troepenschip. Het werd daartoe grondig verbouwd. Toen het schip na de
Tweede Wereld Oorlog weer in handen van de eigenaar kwam, ging het voor de
Nederlandse overheid troepen van en naar Indiƫ vervoeren.
In het begin van de reis gonsde
het van de geruchten, dat er via Kaap de Goede Hoop gevaren zou worden.
Internationaal waren er problemen gerezen over een eventuele doorvaart door het
Suezkanaal, maar toen het schip bij Gibraltar naar het Oosten koerste was voor
iedereen aan boord duidelijk, dat er toch via het Suezkanaal gevaren zou
worden. Gelukkig bleven de verwachte ongeregeldheden uit tijdens de tocht door
het Suezkanaal op 8 september 1947.
Toen hij twee dagen aan boord was
kreeg Bertus van transportcommandant W. Bierenbroodspot vier dagen strafdienst van 1½ uur per dag
opgelegd, omdat hij
“Lawaai makende
ten 22.30 op straat aangetroffen”
was. Het zal zo zijn geweest, dat
Bertus de avond vĆ³Ć³r vertrek op straat rumoer gemaakt had (al dan niet onder
invloed van alcohol) om zijn nervositeit voor de lange zeereis te verbergen. De
tocht naar Ned.-Indiƫ was zijn eerste reis naar het buitenland.
De Kota Inten bereikte na het
Suezkanaal de Golf van Aden en de Indische Oceaan. Het schip passeerde op 9
september 1947 de Kreeftkeerkring in zuidelijke richting. In de ochtend van 21
september 1947 kwam de Kota Inten aan in de haven van Sebang op het eiland Pulau
Weh.
Later die dag zette de Kota Inten
koers richting Batavia. Het schip passeerde de evenaar. Tijdens die passage, op
24 september 1947, werd het Neptunusfeest gevierd, waarbij vele manschappen,
onder wie Bertus, op een niet zachtzinnige manier gedoopt werden. Bertus kreeg
het zgn. Neptunusdiploma uitgereikt, ondertekend door kapitein H.S.L. Blom en de gezagvoerder.
Neptunusdiploma
|
Voordat zij doorreisden naar
Soerabaja, hun uiteindelijke bestemming, verbleven de mariniers enkele dagen in
Batavia. Daar ontmoette Bertus zijn neef Jan Janssen, een zoon van een broer van
zijn moeder. Bertus heeft zijn diensttijd in IndiĆ« in z’n geheel doorgebracht
op Oost Java, in Soerabaja en wijde omgeving. De eerste dagen moest hij wennen
aan de tropische warmte en aan het slapen onder een klamboe.
Soerabaja, gelegen aan de rivier
de Mas, is de op ƩƩn na grootste stad van Indonesiƫ en de hoofdstad van de
regio Oost Java. De stad is aan twee kanten omgeven door de Javazee. In 1945,
nog tijdens de Britse bezetting van Java, kwamen in de stad 120.000
revolutionaire jonge Indonesiƫrs in opstand. Bendes trokken moordend en
plunderend rond. Soerabaja veranderde in een spookstad.
Voor de Britten, die bij de
opstand 220 man verloren, het signaal om de beslissing in te trekken om geen
Nederlandse militairen in Soerabaja toe te laten. Maar pas op 10 maart 1946 zette
de Mariniers Brigade te Soerabaja voet aan wal en nam korte tijd later het
zogeheten Soerabajafront geheel over van de 5th Indian Division van het
Brits-Indische leger.
Kort na zijn aankomst in
Soerabaja op 29 september 1947 werd Bertus geplaatst bij de Depot Troepen van
de Mariniers Brigade. Het beviel Bertus nog goed in Indiƫ. Hij vond Soerabaja
een mooie stad, veel mooier als Batavia.
Er was voor de mariniers veel
vertier in Soerabaja, zoals bioscopen en zwembaden. Tijdens zijn verblijf daar
van een maand ging Bertus vier keer per week naar de bioscoop. Hij schreef over
zijn verblijf:
"Nou voorlopig zou ik nog niet terug
willen, want het bevalt me hier best. We hebben hier een goed leven en goed
eten. We zijn nu weer met een opleiding bezig van drie weken. Volgende week is
de laatste week en dan gaan we drie maanden naar het front. Nu moet je niet
denken dat ik dat erg vind, want aan het front is het erg rustig en alles is
daar veel goedkoper als hier in de stad."
Over
het de stad ingaan schreef hij:
"Hier in Soerabaja b.v. gaan we zo de stad
in net zoals in A’foort. Maar in het binnenland ga je altijd met z’n tweeĆ«n.
Die tweede is je meisje zeggen wij, maar je kan het ook een geweer noemen met
80 patronen. Maar daar heb ik nu ook geen last meer van. Ik heb geen geweer
meer. Ik heb nu een revolver, die is me groot genoeg."
In Soerabaja kreeg Bertus een
tropentraining van drie weken waarin hij leerde met een M-1 geweer en met een
mitrailleur met scherpe patronen te schieten. Hij schreef daarover:
"…. en verder moeten we nog handgranaten
gooien en granaten schieten. Dat gaat hier wel iets anders als in Holland, want
we doen hier alles met scherp."
In oktober 1947 vertrok Bertus naar het front.
Tiel, 19 augustus 2017
Meer
weten? Lees: Paul Welling, Ze spraken er niet over. Twee Amersfoortse broers
in Nederlands-Indiƫ. Soest: Boekscout, 2015. 156 blz. Index. ISBN
9789402219401. Prijs € 18,15. Te bestellen via boekscout.nl
Hallo Paul,
BeantwoordenVerwijderenWat een leuk stuk weer over mijn vader. Ik heb het met veel plezier gelezen.
Bedankt!
Groetjes, Ingrid