Familiefoto's

Familiefoto's
Familiefoto's

maandag 7 augustus 2017

Genealogisch blog 211



De meisjes van Coporaque

Een paar dagen geleden, zag ik op de tv bij Yorin Travel een herhaling van een reisverslag naar Peru van vele jaren geleden. De uitzending riep bij mij twee belangrijke herinneringen op aan onze eigen reis naar Peru in 2004. Toen maakten de condors in de Colca Canyon en de meisjes van Coporaque, die we tegenkwamen op de 10e dag van onze reis, misschien wel de meeste indruk op mij.

Condors boven de Colca Canyon

Condors boven de Colca Canyon

 “Kijk, daar in de verte, daar zweven er twee”. We wezen elkaar op de twee condors die zojuist het luchtruim hadden gekozen. Het was 7.30 uur en we hadden al een bustocht van ruim anderhalf uur achter de rug. Met nog zo’n honderd andere mensen zaten we gespannen te wachten op een muurtje bij La Cruz del Condor op 3287 m. hoogte om de imponerende vogels te bekijken. Ze zouden van links komen, werd gezegd. Een paar kwamen er ook van die kant, ze zweefden majestueus op de thermiek. Plots zaten er twee vlak boven ons hoofd, die waren onverwacht van rechts gekomen. Een van de vogels keek ons aan alsof hij vragen wilde of ie mooi genoeg voor ons langs zweefde. Nou en of! Even later zweefden ze van de andere kant over onze hoofden. Iedereen was er stil van, die machtige vogels boven de peilloze diepten van de canyon. Maar na een uur was de show over.
De rest van de dag was er geen programma. Daarom besloten wij onze vrije middag te gebruiken we om het plattelandsdorp Coporaque een beetje te leren kennen. Waar kun je dat beter doen dan op het plaatselijke plein? Daar liep een klein meisje rond. We schatten haar een jaar of zeven à acht. Ze zag er vies uit. Haar gelaat had een strakke uitdrukking.
We gingen op één van de banken op het plein zitten om de sfeer van het dorp goed op te snuiven. Het meisje kwam dichterbij en trok onze aandacht op een verlegen manier. Een rozenkrans verdween helemaal in haar mond en kwam er kraal voor kraal weer uit. Ze glimlachte alsof ze ons wilde vragen of we haar wel zagen. We vroegen haar met handen en voeten dichterbij te komen. Schuifelend deed ze enige toenadering. Opeens zat ze naast me. Steeds ging de rozenkrans in en uit haar mond.


Het eerste meisje met de rozenkrans

Ze zei echter maar steeds niets. Daarom stonden we op om verder te gaan. Voor we het in de gaten hadden had ze ons beiden een hand gegeven. Ze wilde met ons mee wandelen, straalde haar nu blije gezichtje. Met haar tussen ons in staken we het plein over. Aan de andere kant liep een vriendinnetje van het meisje. Zij wilde ook tussen ons in lopen. Daar liepen we met twee kleine meisjes door Coporaque, zingend en spelend. De meisjes hadden de grootste lol, toen we een spelletje met ze begonnen. Si, si, si, si,  zongen we. De meisjes herhaalden het. Daarna non, non, non, non. Ook dat zongen ze na. Geweldig, wat waren die meisjes blij, ze kregen aandacht, ze konden als kind plezier maken. 

De meisjes van Coporaque

De meisjes van Coporaque

Ze lieten ons het hele dorp zien. Armoede, de varkens op straat. Of we de kerk niet mooi vonden? Natuurlijk vonden we de bouwval mooi! We moesten de ene na de andere straat in. Het ene meisje had bijzondere aandacht voor de haartjes op mijn arm. Ze streek er steeds over.

Met de meisjes wandelen door Coporaque

Met de meisjes wandelen door Coporaque

Uiteindelijk kwamen we bij het hotel, niet alleen met de twee meisjes, maar met nog tien andere kinderen. Een van ons ging naar binnen om pennen, snoepjes, zeepjes en nog zo wat meer voor de kinderen te halen. Bij het uitdelen schreeuwden de kinderen om het hardst om wat te krijgen. Een jongetje bleef verlegen op afstand staan. Ik ging naar hem toe om hem ook wat te geven. Allemaal blije kindergezichtjes waren ons deel. 


Blije kinderen in Coporaque

Terwijl we later op de kamer onze koffers herpakten, hadden we het er met elkaar over, dat het je een goed gevoel gaf, dat je die kinderen zo blij kon maken met een paar pennen van de HEMA.
In de tuin van het hotel was die middag een mannetje aan het werk. Ik wenkte hem en vroeg hem of hij een paar sokken van me wilde hebben en wat T-shirts. Zijn ogen straalden. Of hij ook nog mijn handschoenen wilde hebben, vroeg ik hem met handen en voeten. Een glimlach van oor tot oor. Even later zag ik, dat hij alles keurig ingepakt had in een plastic zak, de handschoenen lagen bovenop. Ook nu weer dat goede gevoel bij ons.
We vulden een plastic tasje met wat spullen voor de vrouwen, die verderop op het land aan het werk waren. Een beetje verlegen liep ik naar ze toe. Maar natuurlijk wilde één van hen graag mijn tasje in ontvangst nemen. Ze riep wat naar de mannen die achter een muurtje zaten te praten. Of ik chicha (een soort maisbier)  met ze wilde drinken. Dat wilde ik niet. Ik had genoeg aan dat goede gevoel.
Inmiddels zijn we 13 jaar verder. De meisjes zullen nu rond de 20 jaar oud zijn. Wat is er van ze terecht gekomen? Hoe bijzonder zou het zijn, wanneer één van hen zich in mijn verhaal zou herkennen en contact met me zou opnemen? Ik mag het hopen, want ook de familiegeschiedenis van de meisjes is het waard verteld te worden.

Tiel, 7 augustus 2017

Geen opmerkingen:

Een reactie posten