Grondruil
Je kunt de vraag stellen of de
provincie Gelderland heden ten dage dezelfde vorm zou hebben, als Rudolf de
Cocq niet in augustus 1265 met graaf Otto II van Gelre
(1215-1271) een grondruil was
overeengekomen. Mogelijk behoorde dan het westelijk deel van de Betuwe niet tot
het grondgebied van de provincie Gelderland, maar bij Holland. De vraag blijft evenwel
puur hypothetisch, want het westelijke deel van de Betuwe en de Tielerwaard
behoren weldegelijk tot de provincie Gelderland.
Historici beschouwen het als een
meesterzet van graaf Otto II om Rudolf de Cocq zo ver te krijgen, dat hij op 5
augustus 1265, met instemming van zijn zoons Rudolf, Hendrik, Gijsbert en
Willem, al zijn allodiale goederen, ca. 450 morgen, tussen Beesd en Leerdam en
tussen Lek en Linge aan de graaf overdroeg inclusief de hogere en lagere
rechtsmacht. In ruil hiervoor kreeg Rudolf de Cocq gronden te Hien, Neerijnen,
Opijnen en Meteren van de graaf te leen met tiendrechten en de lagere
rechtsmacht. Eveneens verkocht Rudolf de Cock op genoemde datum het “castrum”
(kasteel) bij Rhenoy met alle toebehoren, zoals tienden, aan de graaf van
Gelre.
Westelijk deel van
de Betuwe, (bron: Historische Atlas van het Rivierenland)
|
De graaf van Gelre had voor de
genoemde grondruil de toestemming van zijn machtige, tweede vrouw Philippa van
St. Pol verkregen. De tekst van de overeenkomst tussen Rudolf de Cocq en graaf
Otto II van Gelre luidde als volgt:
"Otte greve van Gelren heeft aen den
lande van Gelre geworven Nymegen ende Bomel ende Wageningen tot steden gesticht
etc. ende bi rade ende consent vrou Philip van Simpol gewisselt die hove, als
Hier, Nederynen ende Opinen mit allen hoeren toebehoeren, mitten hogen ende
legen gerechten, sommige heerlicheit ende concicien uytgescheiden, teghen heren
Rudolph de Cock, ritter, ende heeft hem die verlijdt in enen erfleen ende hem
georloft te tymmeren opten berch tot Hier, dat nu Weerdenberch heit.
Hiertegen had greef Otto voers, dat huys
tot Rynoey mitter hoger ende leger heerlicheit ende mit sinen erfenissen,
streckende uyt der Lingen in de Lecken etc.
Hier waren over als Rudolph, abt van
sunte Marienweerde, Rycolt van Ochten, Gerert van Batenburch, Wilhem van
Hernen, Wilhem van Bronckhorst, Otte van Sulen, Johan van Groesbeek, Wilem van
Tyglen, Ude van Haeften, ritteren, ende Johan van Cuke, knape, int jaer ons
Heeren MCCLXV feria post Petri ad vincula mense Augusti. Hierna starf greef
Otto voers, int jaer ons Heeren MCCLXXI opten Dienden dach in Januario ende tot
Nyencloester begraven".
Na afronding van de transactie
besloot Rudolf de Cocq op de berg in Hien een waard (een houten kasteel) te
bouwen. De naam van het huidige dorp Waardenburg verwijst daarnaar, evenals de
naam “Van Weerdenburgh”.
Kasteel Waardenburg in 1612
|
Door zijn transactie met Rudolf
de Cocq wist graaf Otto II van Gelre een sterke westwaardse expansie te
bewerkstelligen en een solide afbakening van zijn territorium. Hoewel de graaf
toen nog geen zeggenschap had over Culemborg, Buren en het voormalige klooster
Mariënweerd, grendelde hij met zijn transactie met Rudolf de Cocq die gebieden
wel af van een eventuele expansie van Holland, waardoor met name Mariënweerd
zijn strategisch belang voor Holland verloor.
Tot zo ver de vaststaande
historische feiten. De vraag is nu wie was die Rudolf de Cocq, die gezien wordt
als stamvader van vele, (ca. 100) al dan niet adellijke families, zoals De Cocq
van Waerdenburg, De Cocq van Bruchem, De Cocq van Delwijnen, De Cocq van
Kerkwijk, De Cocq van Opijnen, De Cocq van Neerijnen en De Cocq van Haeften? In
de loop van de geschiedenis verdween in die familienamen vaak de voorste
(eigenlijk hoofd-) naam en bleven er enkelvoudige namen over, die op het eerste
gezicht weinig verbinding meer hadden met de originele naam. Wel voeren al deze
families vergelijkbare wapens, diverse vormen van het zgn. Châtillonwapen. Op
vallend is daarbij, dat verschillende plaatsen in en rond de Betuwe net zo’n
wapen voeren, en sterker nog, veel families naar die plaatsen zijn te herleiden.
Zie voor meer informatie Genealogisch
blog 85.
Châtillonwapen
|
Zijn bezittingen tussen Lek en Linge en tussen Beesd en
Leerdam had Rudolf de Cocq verkregen uit een erfenis van zijn
betovergrootmoeder Yolanda
van Gelre (1090-1131), die in 1107 gehuwd was met graaf Boudewijn III van
Henegouwen.
Naar verluidt was Rudolf de niet-erfgerechtigde zoon Raoul
uit het Noordfranse, grafelijke geslacht uit Châtillon sur Marne in de omgeving
van Reims, waar hij rond 1215 werd geboren. Zijn ouders zouden Reinold (Renaud)
II de Châtillon (geb. 1180) en N.N. de Coucy zijn geweest. Omdat Raoul in Frankrijk verder geen rechten
had, bleven voor hem twee mogelijkheden open: ofwel een kerkelijke carrière
ofwel zijn heil elders zoeken. En dat laatste deed hij. Daardoor kreeg bij zijn
bijnaam: “le Coquin”, wat in het Frans zoveel betekent als “boef” of “schelm”,
maar ook: degene die stad en land verlaat. Raoul trok naar het Noorden, waar
hij in de veraf gelegen Betuwe wat bezittingen had. In de lage landen werd zijn
naam verbasterd van Raoul le Coquin tot Rudolf de Cocq.
Lodewijk de Heilige,
schilderij El Greco
|
Het kan ook zo zijn, dat Raoul
gevlucht is uit het leger van koning Lodewijk “de Heilige” om niet deel te
hoeven nemen aan een kruistocht. De koning zou toen gezegd hebben:
“Le cocq a chanté le bon matin”. (de haan
heeft vroeg gekraaid)
Raoul zou daarop de naam “Le
Cocq” hebben gebruikt totdat hij gerehabiliteerd zou zijn. Een ander verhaal wil
ons doen geloven, dat Raoul, in opstand tegen de koning, op een morgen het
leger van de koning verslagen zou hebben, waarop de koning zou hebben
uitgeroepen:
Le cocq a chanté le bon matin”. (de haan
heeft vroeg gekraaid)
Trost als hij was liet Raoul zich
in het vervolg “Le Cocq” noemen. Uiteindelijk zou de koning aan het langste
eind getrokken hebben en moest Raoul de benen nemen naar zijn bezittingen in de
Betuwe met medeneming van het wapen van zijn familie. In de Betuwe heette hij
Rudolf de Cocq/Kock.
In 1240 trad Rudolf in het
huwelijk met Aleid van Ochten en IJzendoorn, bij wie hij twee zonen verwekte:
Hendrik (†1312) en Rudolf (†1315). In 1250 trouwde hij met
gravin Agnes Hendriksdr van Cuyck van Meteren, met wie hij nog vijf kinderen
kreeg, vier zonen en een dochter. Enkelen van de kinderen van Rudolf begonnen
zich direct al te noemen naar de plaats waar ze woonden. Zo heette zoon Rudolf “De Cocq van Weerdenburg” en kreeg derde zoon
Gijsbert de naam “De Cocq van Neerijnen”. Zijn kleinkinderen gingen ermee
verder zich te noemen naar de plaats waar ze woonden en hun wapen daarop aan te
passen.
Er is in de historische
literatuur in Nederland en in Duitsland veel geschreven over de vraag of Rudolf
de Cocq nou wel of niet in rechte lijn afstamt van het Franse geslacht
Châtillon. Zeer omstandig hebben verschillende auteurs het bewijs trachten te
leveren. Echter, de bewijsvoering kwam veelal niet verder dan “zeer
aannemelijk” of “hoogstwaarschijnlijk”. Echte, spijkerharde bewijzen op basis
van historische documenten kwamen bij geen enkele auteur naar voren.
We moeten het er dan ook maar
ophouden, dat het waarschijnlijk is, dat het geslacht van Haeften afstamt van
het Franse geslacht Châtillon, maar historisch zeker is het beslist niet.
Tiel, 9 januari 2018
Beste Paul, wat een fraai blogspot. Nu heb ik wat vragen: 1) de2 foto`s mbt tot Rudolf de Cocq/de Châtillion, waar zijn die gevonden? Ik kwam laatst nog een genealogie forum tegen waar men stelde dat die Chât5lion nep is, maar bewijzen van nog het één of het ander had ik nog niet gevonden tot ik u blog vond.
BeantwoordenVerwijderen2) bent u toevallig in het bezit van de afstamelingen van Willem IV van Egmond en dan met name de bastaard kinderen. In mijn eigen stamboom kom ik uit bij Maria (Margriet) van Egmond, dit zou een dochter van Hoogwoud zijn.
Dit wordt bevestigd door veel stambomen, maar een harde bron heb ik nog niet gevonden. In stamboom Ooms wordt een Baertgen als bastaard dochter opgevoerd, maar die kom ik verder nergens tegen. De edmondlowres geven over deze 2 bastaarden verder weinig uitsluitsel. U misschien een idee, waar ik verder zou kunnen zoeken? Nogmaals zeer interessant blogspot, leuk om ook Cohen tegen te komen, aangezien de broer van mijn vader door zijn huwelijk daarmee verwant was. Maar ja mijn stamboom is bizar, de Ridder, mijn grootmoeder was een Keuchenius, na de echtscheding van mevr Keuchenius trouwdemijngrootvader met Loder. Van moederskant een Wolterbeek, de beruchte lijn ten Cate, van Motman, van Riemsdijk, Bangeman, Sautijn en Six, komt mijn grootmoeder daar nog eens overheen met Ulfers, Krul van Stompwijk, Walland, van de Poel, van Steelant, Six etc... zowel mijn vader als moeder zijn nakomelingen van Abraham ten Cate en van Keuchenius, Neomagus, Buschman, Duymaer van Twist, dan was mijn vader voor hij met mijn moeder huwde getrouwd met een Mac Gillavry en daarna met een Valckenier von Geusau. Moet zeggen dat geeft een behoorlijk ingewikkeld project, wat het dan ook wel weer ontzettend interessant maakt. mvgr Rob de Ridder