Familiefoto's

Familiefoto's
Familiefoto's

dinsdag 20 maart 2018

Genealogisch blog 270


Handelaar in waardepapieren

De achterachterkleinzoon van  Johan Jansz de Craen van Haeften was Nicolaas van Haeften, die op 9 december 1707 in Batavia, Nederlands Indië, geboren werd als oudste van de zeven kinderen van Nicolaas van Haeften en Sara Pedel. Vader Nicolaas vertrok op 10 mei 1705 naar Ned.-Indië. Hij vestigde zich in Batavia als notaris.
In 1718 keerde zoon Nicolaas met zijn broers Ned.-Indië de rug toe en ging terug naar Utrecht om daar rechten te gaan studeren. Op 7 september 1733 promoveerde hij bij professor E. Otto op het proefschrift “Diputatio juridica inauguralis de jure sponsionem”.
Vanaf dat moment is de levensloop van Nicolaas bijna volledig te reconstrueren aan de hand van notariële akten bij het Utrechts Archief. Om personen te identificeren noemden de notarissen vaak ouders, broers en zusters, echtgenoten en andere relaties. Mede daarom zijn de notariële akten in het Utrechts Archief genealogisch zeer waarde vol.
Nog geen maand na zijn promotie trad Nicolaas in het huwelijk met Josina Maria Reiniers, die op 14 december 1707 in Amsterdam geboren was als dochter van Pieter Reiniers en Catharina Hillegonda van der Voort. Nicolaas en Josina Maria vestigden zich op de Nieuwegracht in Utrecht. Zij deelden direct mee in een legaat van fl. 200.000 van Ida Clara Reiniers, de zuster van Josina Maria. Het jonge paar liet een jaar later bij Notaris J. van den Doorslag in Utrecht hun testament opmaken met lijftocht op de langstlevende. Op 3 november 1734 werd hun eerste kind geboren, een dochter genaamd Sara. Vader Nicolaas liet in januari 1760 bij notaris van Dam vastleggen, dat Sara de enige erfgenaam was van haar moeder en van haar tante Ida Clara Reiniers. Nicolaas was vanaf 1737 raadsheer in de Hove Provinciaal van Utrecht, advocaat aan het gerechtshof van Utrecht.

Nicolaas van Haeften
Nicolaas van Haeften (privé collectie)

Josina Maria overleed op 31-jarige leeftijd op 23 november 1739 in Utrecht. Haar lichaam werd overgebracht naar Amsterdam om daar in de Oude Kerk begraven te worden. Nicolaas benoemde vervolgens Jacob Pedel, zijn grootvader van moederszijde, die kanunnik was van St, Marie in Utrecht, tot voogd van zijn dochter Sara, met wie hij pas in 1772 tot een scheiding kwam van de boedel van de overleden Josina Maria.
Op 13 juli 1741 hertrouwde Nicolaas op huwelijkse voorwaarden  met Ida Cornelia van Buytenhem. Zij was de 21-jarige, in Vlissingen geboren, dochter van Jan van Buytenhem en Catharina Barbara Dispontyn. Drie jaar later, in 1754, benoemden Nicolaas en Ida Cornelia elkaar tot executeur van hun testament en tot zaakwaarnemer over hun goederen in Engeland, een nalatenschap van Nicolaas’ grootvader van moeders zijde. In 1758 vertoefde Nicolaas nog een tijdje in Ned.-Indië, want hij stelde zijn zwager Laurens Grothe aan als zijn zaakwaarnemer voor die periode.
Uit het huwelijk van Nicolaas en Ida Cornelia kwamen twee kinderen voort. Johan, de oudste, werd op 9 december 1746 geboren. Hij vestigde zich later in Amsterdam, waar hij ongehuwd op 15 juni 1821 overleed. De tweede zoon was Jacob, die Jacques werd genoemd. Hij kwam op 2 oktober 1751 ter wereld. Jacques zou later een opmerkelijke politieke keus maken. Hoewel hij deel uitmaakte van een familie van patriciërs, koos hij in 1785 de zijde van de Utrechtse patriotten

Ida Cornelia van Buytenhem (privé collectie)
Ida Cornelia van Buytenhem (privé collectie)

Ida Cornelia was zelf een bemiddelde vrouw. Zij kocht op 24 mei 1742 acht obligaties ten laste van de Staten van Utrecht met een totale waarde van 4000 pond. In 1746 was zij met haar moeder en zusters mede-erfgenaam van de Middelburgse predikant Balthasar Boudaen. Ze kreeg een legaat van 500 ponden Vlaams ten laste van de Provincie Zeeland. In 1753 werden Ida Cornelia, haar zusters en haar broer erfgenamen van hun moeder. Ze verkochten het huis van hun moeder op de hoek van de Ambachtstraat en de Nieuwegracht in Utrecht.. De zussen van Buytenhem werden in 1759 benoemd  tot erfgenamen van hun broer Isaac David. Ida Cornelia regelde in 1766 haar bankzaken in Frankrijk via twee Franse bankiers.
Nicolaas en Ida Cornelia speelden binnen de familie een belangrijke rol bij de opvoeding van minderjarige kinderen, die één of beide ouders verloren hadden. Nicolaas werd in 1750 mede voogd over de kinderen van zijn broer Johan, die in 1748 was overleden met achterlating van acht nog onmondige kinderen. Voor deze kinderen was Nicolaas in 1754 beheerder van een pakket obligaties ter waarde van fl. 18.675, die zij geërfd hadden. In 1753 werden Nicolaas en Ida Cornelia benoemd tot voogd over de dochter van hun zwager Cornelis Anthonie Vos. Johanna van Buytenhem, zijn schoonzuster, stelde Nicolaas in 1781 aan als voogd van haar kinderen. 
Ida Cornelia Buytenhem overleed op 17 september 1784. Na haar dood vond op 19 november 1788 de scheiding van haar boedel plaats tussen Nicolaas en de kinderen. Nicolaas overleefde zijn tweede vrouw bijna vijf jaar. Hij stierf op 31 augustus 1789 op de leeftijd van 81 jaar.
Het is niet bekend of Nicolaas als advocaat opereerde in strafzaken. In civiele zaken moet hij goed zijn geweest, gegeven de hoeveelheid opdrachten die hij kreeg, vooral van familieleden. Voor velen was hij gemachtigde dan wel zaakwaarnemer. In die hoedanigheid ontpopte hij zich vooral als handelaar in waardepapieren. In januari 1743 kocht hij, als gemachtigde van Nicolaas Krul, de tweede echtgenoot van zijn moeder Sara Pedel, een obligatie van fl.1500 ten laste van de Provincie Utrecht. Nicolaas Krul verbleef nog in Ned.-Indië. Negen maanden later verkocht Nicolaas de obligatie. Zijn eerste schoonmoeder benoemde hem in 1746  tot executeur van haar testament.
Zwager Laurens Grothe vroeg Nicolaas in 1747 zijn belangen in Engeland te behartigen. In 1753 nam hij voor zijn broer Jacob diens erfdeel van Hendrik Wilkens in ontvangst. Zijn schoonouders gaven hem in 1747 opdracht hun belangen in Engeland te behartigen. Het jaar daarop vroeg zijn schoonmoeder hem haar goederen aan te brengen inzake liberale giften (ter bekostiging van de oorlog tegen Engeland). Hetzelfde deed hij voor de zuster van zijn eerste schoonmoeder, van wie hijzelf, zijn eerste vrouw Josina Maria en hun dochter Sara erfgenamen waren. Grootvader Jacobus Pedel benoemde hem in 1754 ook tot zijn zaakwaarnemer in Engeland. In 1758 gaf de tweede vrouw van Jacobus Pedel, Ida Clara Reiniers, tevens zijn schoonzuster, hem, als executeur testamentair van zijn grootvader, de vrije hand om voor het gerecht van Canterbury boedelzaken te regelen. Twee jaar eerder werden Nicolaas en Ida Clara Reiniers aangesteld als zaakwaarnemers eveneens in Engeland van zijn eerste schoonmoeder. In 1762 behartigde Nicolaas de belangen in Engeland van zijn zwager Isaac David van Buytenhem.
Nicolaas, broer Johan en zwager Laurens Grothe verkochten in 1752 voor zijn broer Jacobus en diens vrouw Johanna Cornelia Storm van ’s Gravensande hun woning aan de Springweg, omdat die naar Indië waren teruggegaan. Neef Adriaan, die een jaar eerder als onderkoopman van de VOC naar Ned.-Indië vertrokken was, stelde Nicolaas in juni 1767 aan als zijn gemachtigde in Nederland en schoonzuster Johanna van Buytenhem  stelde hem in 1782 aan als een van de executeurs van haar nalatenschap in Engeland.

Achterzijde schilderij Nicolaas van Haeften, (privé collectie)
Achterzijde schilderij Nicolaas van Haeften, (privé collectie)

Zowel voor familie als voor andere opdrachtgevers handelde Nicolaas veel zaken af met de VOC of gaf anderen opdracht daartoe. In alle gevallen ging het op de een of andere manier over het innen van gelden, die de opdracht gevers nog tegoed hadden. Blijkbaar liet de liquide positie van de VOC niet toe eerder uit te betalen. Of het is bewuste politiek van de VOC geweest  om de betaling aan werknemers zo lang mogelijk uit te stellen, hetgeen dan mede een verklaring kon zijn voor de ijzersterke financiële positie van de VOC. Aan bevriende Amsterdamse relaties vroeg Nicolaas herhaaldelijk wisselbrieven bij de VOC  te innen. Tussen 1742 en 1769 liet Nicolaas voor vele tienduizenden guldens achterstallige maandgelden en soldij en andere tegoeden innen.
Nicolaas was actief op de onroerend goedmarkt in Utrecht om zijn eigen wooncomfort zo groot mogelijk te maken. In 1753 kocht hij een huis aan de Nieuwegracht, bij de Quintijnsbrug tegenover de Zuilenstraat. Later zou zijn zoon Jacob dit huis erven. In 1764 verwierf hij twee kamers, erf en grond aan de noordzijde van de Schalkwijkersteeg. Een jaar later kocht hij van meesterbakker Cornelis Vermeulen het belendende huis aan de Schalkwijkersteeg. Door deze transacties had hij de huizen achter zijn eigen woning op de Nieuwegracht in handen gekregen.
Verreweg de belangrijkste activiteit van Nicolaas van Haeften was het handelen in obligaties, meestal ten laste van de Provincie Utrecht. Hij deed dat op twee manieren. Dertien keer handelde hij alleen en zestig keer samen met zijn broer en zijn zwager Laurens Grothe in een bepaalde constructie. In de periode 1742-1775 schafte Nicolaas zelf 31 obligaties aan ten laste van de Provincie Utrecht. Daarmee was een totaal bedrag gemoeid van fl. 31.400 en 3000 pond.
Uit de akten in het Utrechtse Archief blijkt, dat Nicolaas slechts twee keer Utrechtse obligaties heeft verkocht, en wel op 28 september 1743 voor fl. 1500  en op 8 april 1758, toen hij voor fl. 15.353 verkocht. De obligaties ten laste van Holland en West Friesland, die Nicolaas had verkregen uit de nalatenschap van Johannes Conradus Carp, in leven predikant in Hazerswoude, deed hij voor het eerst in juli 1770 van de hand.
De werkelijk grote transacties, echter, verrichtte Nicolaas in samenwerking met zijn broer Cornelis en zijn zwager Laurens Grothe. Vanaf 1754 waren Nicolaas en Laurens zaakwaarnemers en administrateurs van de goederen van broer Cornelis. In deze constructie kochten Nicolaas en Laurens in de periode 1754-1780 in 60 transacties 97 obligaties ten laste van de Provincie Utrecht voor een totaalbedrag van fl. 90.247 en vele ponden. Bij elke transactie werd dezelfde formulering gebruikt door de notarissen bij wie de transacties worden afgesloten: 

“….verklaarde verkogt te hebben en mitsdien te transporteren en in vollen eigendom overtegeven aan de Weledelgestr. Heeren Mr. Nicolaas van Haeften, Raad Ord. In den Ed. Hove Provinciaal van Utrecht en Laurens Grothe bewindhebber van de Westindische Comp. dezer landen als administrateurs der goederen van den Weled. Heer Mr. Cornelis van Haeften.” 
Uit deze formulering valt moeilijk op te maken, wie van de drie nu uiteindelijk eigenaar van de obligaties is geweest. Het is niet uit te sluiten, dat de heren een zodanige constructie hadden gekozen, dat ze elk voor een derde eigenaar waren van de gekochte obligaties.
De heren kochten op deze manier 27 obligaties in 1754, hun topjaar; in 1770 schaften zij zo  tien obligaties aan en in 1776 verwierven ze vijf obligaties. In de overige jaren waren ze niet zo actief, soms sloegen ze zelfs een jaar over. Gemiddeld kostte een obligatie hen bijna fl. 1000.  De betreffende notariële akten vermeldden bij iedere transactie de nominale waarden van de obligaties. De werkelijke (handels) prijs zal aanzienlijk hoger geweest zijn dan de nominale waarde.
Nicolaas en zijn broer Cornelis financierden de aankopen van de vele obligaties vrijwel zeker uit de vele legaten, die hen ten deel waren gevallen. Voor Laurens Grothe zal hetzelfde gegolden hebben. Nicolaas en Cornelis erfden van hun ouders, grootouders en overgrootouders. Zo deelde Nicolaas mee in de nalatenschap van zijn schoonvader, bestaande uit fl. 200.000 aan obligaties ten laste van de Provincie Utrecht.
Niet duidelijk is of Nicolaas voor de financiering ook het vermogen van zijn echtgenote Ida Cornelia van Buytenhem aangesproken heeft. In één geval slechts staat dat vast. Het echtpaar kocht zo op 24 mei 1742 acht obligaties ten laste van de Provincie Utrecht met een totale waarden van fl. 4000. Vermoedelijk leende Nicolaas ook geld om zijn handel te financieren, want hij leende fl. 8000 van Jan Carel Loten in 1758.
Wanneer we alle aankopen van obligaties, waarbij Nicolaas van Haeften betrokken is geweest, bij elkaar optellen op basis van de nominale waarde, dan komen we, exclusief de bedragen in ponden, tot een totaalbedrag van fl. 125.647. Onmiddellijk dringt zich dan de vraag op: wat is de waarde van dat bedrag in Euro’s anno 2018?  De Nederlandse Bank houdt sinds 1824 de prijsindex bij van de gezinsconsumptie. Doordat de gezinsconsumptie in de jaren sinds 1824 aanzienlijk veranderd is kan de prijsindex slechts als een indicatie dienen. Voor een vergelijkbaar pakket goederen en diensten, dat in 1824 fl. 100 kostte, moest in 2007 € 1802 betaald worden. Wanneer we ervan uitgaan, dat de inflatie in de jaren tussen de laatste aankoop van Nicolaas en 1824 uitkwam op hetzelfde gemiddelde van de overige jaren, dan heeft Nicolaas indicatief voor € 29.353.450 aan obligaties (mede) gekocht in geld van 2018. In werkelijkheid zal het meer geweest zijn.
Nicolaas legde zich bij zijn transacties vrijwel uitsluitend toe op obligaties, die de Provincie Utrecht had uitgegeven. Maar het was binnen de Utrechtse familie Van Haeften niet alleen Nicolaas, die eigenaar iwas van die obligaties, al had hij er wel de meeste. Ook de kinderen van zijn broer Johan hadden een aanzienlijk pakket obligaties ten laste van de Provincie Utrecht. De conclusie lijkt dan ook gerechtvaardigd, dat Nicolaas en zijn familie zeer belangrijke financiers zijn geweest van de 18e eeuwse Provincie Utrecht.


Tiel, 20 maart 2018

 
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten