Handelaar in waardepapieren
De
achterachterkleinzoon van Johan
Jansz de Craen van Haeften was Nicolaas van Haeften, die op 9 december 1707
in Batavia, Nederlands Indië, geboren werd als oudste van de zeven kinderen van
Nicolaas van Haeften en Sara Pedel. Vader Nicolaas vertrok op 10 mei 1705 naar Ned.-Indië.
Hij vestigde zich in Batavia als notaris.
In
1718 keerde zoon Nicolaas met zijn broers Ned.-Indië de rug toe en ging terug
naar Utrecht om daar rechten te gaan studeren. Op 7 september 1733 promoveerde
hij bij professor E. Otto op het proefschrift “Diputatio juridica inauguralis
de jure sponsionem”.
Vanaf
dat moment is de levensloop van Nicolaas bijna volledig te reconstrueren aan de
hand van notariële akten bij het Utrechts Archief. Om personen te identificeren
noemden de notarissen vaak ouders, broers en zusters, echtgenoten en andere
relaties. Mede daarom zijn de notariële akten in het Utrechts Archief
genealogisch zeer waarde vol.
Nog
geen maand na zijn promotie trad Nicolaas in het huwelijk met Josina Maria
Reiniers, die op 14 december 1707 in Amsterdam geboren was als dochter van
Pieter Reiniers en Catharina Hillegonda van der Voort. Nicolaas en Josina Maria
vestigden zich op de Nieuwegracht in Utrecht. Zij deelden direct mee in een
legaat van fl. 200.000 van Ida Clara Reiniers, de zuster van Josina Maria. Het
jonge paar liet een jaar later bij Notaris J. van den Doorslag in Utrecht hun
testament opmaken met lijftocht op de langstlevende. Op 3 november 1734 werd hun
eerste kind geboren, een dochter genaamd Sara. Vader Nicolaas liet in januari
1760 bij notaris van Dam vastleggen, dat Sara de enige erfgenaam was van haar
moeder en van haar tante Ida Clara Reiniers. Nicolaas was vanaf 1737 raadsheer
in de Hove Provinciaal van Utrecht, advocaat aan het gerechtshof van Utrecht.
Nicolaas van Haeften (privé collectie) |
Josina
Maria overleed op 31-jarige leeftijd op 23 november 1739 in Utrecht. Haar
lichaam werd overgebracht naar Amsterdam om daar in de Oude Kerk begraven te
worden. Nicolaas benoemde vervolgens Jacob Pedel, zijn grootvader van
moederszijde, die kanunnik was van St, Marie in Utrecht, tot voogd van zijn
dochter Sara, met wie hij pas in 1772 tot een scheiding kwam van de boedel van
de overleden Josina Maria.
Op
13 juli 1741 hertrouwde Nicolaas op huwelijkse voorwaarden met Ida Cornelia van Buytenhem. Zij was de
21-jarige, in Vlissingen geboren, dochter van Jan van Buytenhem en Catharina
Barbara Dispontyn. Drie jaar later, in 1754, benoemden Nicolaas en Ida Cornelia
elkaar tot executeur van hun testament en tot zaakwaarnemer over hun goederen
in Engeland, een nalatenschap van Nicolaas’ grootvader van moeders zijde. In
1758 vertoefde Nicolaas nog een tijdje in Ned.-Indië, want hij stelde zijn
zwager Laurens Grothe aan als zijn zaakwaarnemer voor die periode.
Uit
het huwelijk van Nicolaas en Ida Cornelia kwamen twee kinderen voort. Johan, de
oudste, werd op 9 december 1746 geboren. Hij vestigde zich later in Amsterdam,
waar hij ongehuwd op 15 juni 1821 overleed. De tweede zoon was Jacob, die
Jacques werd genoemd. Hij kwam op 2 oktober 1751 ter wereld. Jacques zou later
een opmerkelijke politieke keus maken. Hoewel hij deel uitmaakte van een familie
van patriciërs, koos hij in 1785 de zijde van de Utrechtse patriotten.
Ida Cornelia van
Buytenhem (privé collectie)
|
Ida
Cornelia was zelf een bemiddelde vrouw. Zij kocht op 24 mei 1742 acht
obligaties ten laste van de Staten van Utrecht met een totale waarde van 4000
pond. In 1746 was zij met haar moeder en zusters mede-erfgenaam van de
Middelburgse predikant Balthasar Boudaen. Ze kreeg een legaat van 500 ponden
Vlaams ten laste van de Provincie Zeeland. In 1753 werden Ida Cornelia, haar
zusters en haar broer erfgenamen van hun moeder. Ze verkochten het huis van hun
moeder op de hoek van de Ambachtstraat en de Nieuwegracht in Utrecht.. De
zussen van Buytenhem werden in 1759 benoemd tot erfgenamen van hun broer Isaac David. Ida
Cornelia regelde in 1766 haar bankzaken in Frankrijk via twee Franse bankiers.
Nicolaas
en Ida Cornelia speelden binnen de familie een belangrijke rol bij de opvoeding
van minderjarige kinderen, die één of beide ouders verloren hadden. Nicolaas
werd in 1750 mede voogd over de kinderen van zijn broer Johan, die in 1748 was
overleden met achterlating van acht nog onmondige kinderen. Voor deze kinderen
was Nicolaas in 1754 beheerder van een pakket obligaties ter waarde van fl.
18.675, die zij geërfd hadden. In 1753 werden Nicolaas en Ida Cornelia benoemd
tot voogd over de dochter van hun zwager Cornelis Anthonie Vos. Johanna van Buytenhem,
zijn schoonzuster, stelde Nicolaas in 1781 aan als voogd van haar
kinderen.
Ida
Cornelia Buytenhem overleed op 17 september 1784. Na haar dood vond op 19 november
1788 de scheiding van haar boedel plaats tussen Nicolaas en de kinderen. Nicolaas
overleefde zijn tweede vrouw bijna vijf jaar. Hij stierf op 31 augustus 1789 op
de leeftijd van 81 jaar.
Het
is niet bekend of Nicolaas als advocaat opereerde in strafzaken. In civiele
zaken moet hij goed zijn geweest, gegeven de hoeveelheid opdrachten die hij
kreeg, vooral van familieleden. Voor velen was hij gemachtigde dan wel
zaakwaarnemer. In die hoedanigheid ontpopte hij zich vooral als handelaar in
waardepapieren. In januari 1743 kocht hij, als gemachtigde van Nicolaas Krul,
de tweede echtgenoot van zijn moeder Sara Pedel, een obligatie van fl.1500 ten
laste van de Provincie Utrecht. Nicolaas Krul verbleef nog in Ned.-Indië. Negen
maanden later verkocht Nicolaas de obligatie. Zijn eerste schoonmoeder benoemde
hem in 1746 tot executeur van haar
testament.
Zwager
Laurens Grothe vroeg Nicolaas in 1747 zijn belangen in Engeland te behartigen. In
1753 nam hij voor zijn broer Jacob diens erfdeel van Hendrik Wilkens in
ontvangst. Zijn schoonouders gaven hem in 1747 opdracht hun belangen in
Engeland te behartigen. Het jaar daarop vroeg zijn schoonmoeder hem haar
goederen aan te brengen inzake liberale giften (ter bekostiging van de oorlog
tegen Engeland). Hetzelfde deed hij voor de zuster van zijn eerste
schoonmoeder, van wie hijzelf, zijn eerste vrouw Josina Maria en hun dochter
Sara erfgenamen waren. Grootvader Jacobus Pedel benoemde hem in 1754 ook tot
zijn zaakwaarnemer in Engeland. In 1758 gaf de tweede vrouw van Jacobus Pedel,
Ida Clara Reiniers, tevens zijn schoonzuster, hem, als executeur testamentair
van zijn grootvader, de vrije hand om voor het gerecht van Canterbury
boedelzaken te regelen. Twee jaar eerder werden Nicolaas en Ida Clara Reiniers
aangesteld als zaakwaarnemers eveneens in Engeland van zijn eerste
schoonmoeder. In 1762 behartigde Nicolaas de belangen in Engeland van zijn
zwager Isaac David van Buytenhem.
Nicolaas,
broer Johan en zwager Laurens Grothe verkochten in 1752 voor zijn broer Jacobus
en diens vrouw Johanna Cornelia Storm van ’s Gravensande hun woning aan de
Springweg, omdat die naar Indië waren teruggegaan. Neef Adriaan, die een jaar
eerder als onderkoopman van de VOC naar Ned.-Indië vertrokken was, stelde
Nicolaas in juni 1767 aan als zijn gemachtigde in Nederland en schoonzuster
Johanna van Buytenhem stelde hem in 1782
aan als een van de executeurs van haar nalatenschap in Engeland.
Achterzijde
schilderij Nicolaas van Haeften, (privé collectie)
|
Zowel
voor familie als voor andere opdrachtgevers handelde Nicolaas veel zaken af met
de VOC of gaf anderen opdracht daartoe. In alle gevallen ging het op de een of
andere manier over het innen van gelden, die de opdracht gevers nog tegoed hadden.
Blijkbaar liet de liquide positie van de VOC niet toe eerder uit te betalen. Of
het is bewuste politiek van de VOC geweest om de betaling aan werknemers zo lang mogelijk
uit te stellen, hetgeen dan mede een verklaring kon zijn voor de ijzersterke
financiële positie van de VOC. Aan bevriende Amsterdamse relaties vroeg
Nicolaas herhaaldelijk wisselbrieven bij de VOC
te innen. Tussen 1742 en 1769 liet Nicolaas voor vele tienduizenden
guldens achterstallige maandgelden en soldij en andere tegoeden innen.
Nicolaas
was actief op de onroerend goedmarkt in Utrecht om zijn eigen wooncomfort zo
groot mogelijk te maken. In 1753 kocht hij een huis aan de Nieuwegracht, bij de
Quintijnsbrug tegenover de Zuilenstraat. Later zou zijn zoon Jacob dit huis
erven. In 1764 verwierf hij twee kamers, erf en grond aan de noordzijde van de
Schalkwijkersteeg. Een jaar later kocht hij van meesterbakker Cornelis
Vermeulen het belendende huis aan de Schalkwijkersteeg. Door deze transacties had
hij de huizen achter zijn eigen woning op de Nieuwegracht in handen gekregen.
Verreweg
de belangrijkste activiteit van Nicolaas van Haeften was het handelen in
obligaties, meestal ten laste van de Provincie Utrecht. Hij deed dat op twee
manieren. Dertien keer handelde hij alleen en zestig keer samen met zijn broer
en zijn zwager Laurens Grothe in een bepaalde constructie. In de periode
1742-1775 schafte Nicolaas zelf 31 obligaties aan ten laste van de Provincie
Utrecht. Daarmee was een totaal bedrag gemoeid van fl. 31.400 en 3000 pond.
Uit
de akten in het Utrechtse Archief blijkt, dat Nicolaas slechts twee keer
Utrechtse obligaties heeft verkocht, en wel op 28 september 1743 voor fl.
1500 en op 8 april 1758, toen hij voor
fl. 15.353 verkocht. De obligaties ten laste van Holland en West Friesland, die
Nicolaas had verkregen uit de nalatenschap van Johannes Conradus Carp, in leven
predikant in Hazerswoude, deed hij voor het eerst in juli 1770 van de hand.
De
werkelijk grote transacties, echter, verrichtte Nicolaas in samenwerking met
zijn broer Cornelis en zijn zwager Laurens Grothe. Vanaf 1754 waren Nicolaas en
Laurens zaakwaarnemers en administrateurs van de goederen van broer Cornelis. In
deze constructie kochten Nicolaas en Laurens in de periode 1754-1780 in 60
transacties 97 obligaties ten laste van de Provincie Utrecht voor een totaalbedrag
van fl. 90.247 en vele ponden. Bij elke transactie werd dezelfde formulering
gebruikt door de notarissen bij wie de transacties worden afgesloten:
“….verklaarde verkogt te hebben en mitsdien te
transporteren en in vollen eigendom overtegeven aan de Weledelgestr. Heeren Mr.
Nicolaas van Haeften, Raad Ord. In den Ed. Hove Provinciaal van Utrecht en
Laurens Grothe bewindhebber van de Westindische Comp. dezer landen als
administrateurs der goederen van den Weled. Heer Mr. Cornelis van Haeften.”
Uit
deze formulering valt moeilijk op te maken, wie van de drie nu uiteindelijk
eigenaar van de obligaties is geweest. Het is niet uit te sluiten, dat de heren
een zodanige constructie hadden gekozen, dat ze elk voor een derde eigenaar waren
van de gekochte obligaties.
De
heren kochten op deze manier 27 obligaties in 1754, hun topjaar; in 1770 schaften
zij zo tien obligaties aan en in 1776
verwierven ze vijf obligaties. In de overige jaren waren ze niet zo actief,
soms sloegen ze zelfs een jaar over. Gemiddeld kostte een obligatie hen bijna
fl. 1000. De betreffende notariële akten
vermeldden bij iedere transactie de nominale waarden van de obligaties. De
werkelijke (handels) prijs zal aanzienlijk hoger geweest zijn dan de nominale
waarde.
Nicolaas
en zijn broer Cornelis financierden de aankopen van de vele obligaties vrijwel
zeker uit de vele legaten, die hen ten deel waren gevallen. Voor Laurens Grothe
zal hetzelfde gegolden hebben. Nicolaas en Cornelis erfden van hun ouders,
grootouders en overgrootouders. Zo deelde Nicolaas mee in de nalatenschap van
zijn schoonvader, bestaande uit fl. 200.000 aan obligaties ten laste van de Provincie
Utrecht.
Niet
duidelijk is of Nicolaas voor de financiering ook het vermogen van zijn
echtgenote Ida Cornelia van Buytenhem aangesproken heeft. In één geval slechts
staat dat vast. Het echtpaar kocht zo op 24 mei 1742 acht obligaties ten laste
van de Provincie Utrecht met een totale waarden van fl. 4000. Vermoedelijk
leende Nicolaas ook geld om zijn handel te financieren, want hij leende fl.
8000 van Jan Carel Loten in 1758.
Wanneer
we alle aankopen van obligaties, waarbij Nicolaas van Haeften betrokken is geweest,
bij elkaar optellen op basis van de nominale waarde, dan komen we, exclusief de
bedragen in ponden, tot een totaalbedrag van fl. 125.647. Onmiddellijk dringt
zich dan de vraag op: wat is de waarde van dat bedrag in Euro’s anno 2018? De Nederlandse Bank houdt sinds 1824 de
prijsindex bij van de gezinsconsumptie. Doordat de gezinsconsumptie in de jaren
sinds 1824 aanzienlijk veranderd is kan de prijsindex slechts als een indicatie
dienen. Voor een vergelijkbaar pakket goederen en diensten, dat in 1824 fl. 100
kostte, moest in 2007 € 1802 betaald worden. Wanneer we ervan uitgaan, dat de
inflatie in de jaren tussen de laatste aankoop van Nicolaas en 1824 uitkwam op
hetzelfde gemiddelde van de overige jaren, dan heeft Nicolaas indicatief voor €
29.353.450 aan obligaties (mede) gekocht in geld van 2018. In werkelijkheid zal
het meer geweest zijn.
Nicolaas
legde zich bij zijn transacties vrijwel uitsluitend toe op obligaties, die de
Provincie Utrecht had uitgegeven. Maar het was binnen de Utrechtse familie Van
Haeften niet alleen Nicolaas, die eigenaar iwas van die obligaties, al had hij
er wel de meeste. Ook de kinderen van zijn broer Johan hadden een aanzienlijk
pakket obligaties ten laste van de Provincie Utrecht. De conclusie lijkt dan
ook gerechtvaardigd, dat Nicolaas en zijn familie zeer belangrijke financiers
zijn geweest van de 18e eeuwse Provincie Utrecht.
Tiel, 20
maart 2018
Geen opmerkingen:
Een reactie posten