Poesiealbum
Ja, ja, ik weet echt wel, dat de
officiƫle schrijfwijze poƫziealbum is. Maar vroeger, toen ik een jaar of tien
was, hadden meisjes poesiealbums. Mijn zusje ook. Opa’s, oma’s, ooms en tantes
mochten in het poesiealbum van een meisje een versje schrijven. Ze kregen het
kostbare kleinood dan enkele dagen mee. Meestal zochten de schrijvers zelf
plaatjes bij hun rijmpjes, maar een verstandig meisje had achterin haar
poesiealbum altijd wat plaatsjes zitten, die de gelukkige schrijver kon gebruiken,
wanneer die zelf geen plaatjes had. Heel soms kreeg ik van een meisje uit de
straat of een vriendinnetje van mijn zusje de vraag of ik wat in haar
poesiealbum wilde schrijven. Poesiealbums waren een typisch meisjesding. Een
meisje was uiterst waakzaam over haar poesiealbum, het was de grootste rijkdom
die ze had. Vaak lieten de meisjes op straat aan vriendinnetjes haar nieuwste
aanwinsten lezen. De een nog mooier dan de ander. Steevast eindigde een rijmpje
in een poesiealbum met de verklaring hoe na de eigenaresse van het album de
schrijver/schrijfster wel niet aan het hart lag. Ze zouden elkaar altijd trouw
blijven.
Louise Walvis
|
Ik moest aan de poesiealbums van
de meisjes uit de straat denken, toen ik op de site joodsamsterdam.nl het verhaal las over het poƫziealbum van Loesje Walvis.
Het gezin van IsaƤc Walvis
(Amsterdam, 16 mei 1896 – Sobibor, 21 mei 1943) en Saartje van West (Amsterdam,
2 juli 1899 – Sobibor, 21 mei 1943) woonde in de Krugerstraat 38-1 in de
Amsterdamse Transvaalbuurt. De Transvaalbuurt
en de omliggende straten, zoals de Vrolijkstraat, gingen door als de
tweede Jodenwijk van Amsterdam. Toen er nog geen synagoge was gebouw aan de
Linnaeusstraat (1928) hield de Joodse gemeenschap de gebedsdiensten in een
huissynagoge. In 1909 was er sprake van een huissynagoge in de Krugerstraat op
nummer 20. Deze huissynagoge is tot 1928 op verschillende plekken in de buurt
geweest.
IsaƤc en Saartje kregen zes
kinderen, allemaal meisjes, van wie alleen de oudste twee de oorlog
overleefden. Op 9 maart 1933 werd jongste dochter Louise geboren. Ze kreeg als
roepnaam Loesje.
Marktvergunning
IsaƤc Walvis
|
Vader IsaƤc was, volgens zijn
vergunning uit 1931 toen het gezin nog in de Blasiusstraat woonde, marktkoopman
en stond met “ongeregeld” van maandag tot en met vrijdag op het Waterlooplein.
Hij bleef dat niet lang, want in oktober 1931 bedankte hij ervoor, maar hij
bleef wel een venter die door de stad trok.
Toen het gezin Walvis in de
Krugerstraat woonde, werd jongste dochter Loesje vriendinnetje met het meisje,
dat op 3 hoog boven de familie Walvis woonde en net zo oud was als zijzelf. Het
meisje heette Ewalda, maar werd Wallie genoemd. Loesje en Wallie raakten innig
bevriend, en dus schreven ze versjes in elkaars poesiealbums. Loesje schreef
ook een versje in het poesiealbum van Miep, het zusje van Wallie. Het
poesiealbum van Miep is bewaard gebleven, dus gelukkig ook de sporen die Loesje
daarin heeft achtergelaten.
Versje van Loesje in
poƫziealbum van Miep
|
Van Loesje en Wallie is vlak voor
of net tijdens de oorlog een foto gemaakt. Op de achterzijde van de foto heeft
Loesje geschreven, dat zij en haar vriendinnetje Wallie op de foto staan.
Verder schreef ze:
“Voor oom Frans, tante Treesje, Mia,
Alfonds, Thea en Hettie. De groeten van allemaal en ook van Wallie en haar
vriendin Loesje.”
Loesje (l) en Wallie
(r)
Samen met haar vader en moeder en
haar zus Clara werd Loesje vergast in Sobibor op 31 mei 1943. Naar verluidt had
vader IsaƤc aan deportatie kunnen ontkomen. Een Amsterdamse agent heeft met een
vervalst arrestatiebevel IsaƤc uit de Hollandsche
Schouwburg willen redden. IsaƤc, echter, wilde bij zijn gezin blijven en
ging niet met de agent mee met alle gevolgen van dien.
Tiel, 31 maart 2018
Geen opmerkingen:
Een reactie posten