Brand
De Watergraafsmeer maakt sinds
1910 deel uit van de gemeente Amsterdam. Voorheen was de polder, in 1629
ontstaan na droogmaking van het Diemermeer, een eigen landelijke gemeente, waar
veel welgestelde Amsterdammers graag hun buitenverblijven bouwden. Daarvan is
alleen Frankendael nog overgebleven. Het gemeentehuis van de voormalige gemeente
lag aan de Linnaeuskade, en om de hoek op de Middenweg was het voormalige
rechthuis.
De Watergraafsmeer is door de
jaren heen altijd de geboorte- of woonplaats geweest van tal van bekende
schrijvers (gebr. Van ’t Reve, Nescio, Mens), sporters (Cruijff, van Gaal, Urbanus), zangers
(v.d. Lubbe), tekenaars (Wibo), wetenschappers (Scherder) en TV-makers (Tan,
Spanjer, Vermeegen, Corton) geweest. Zelf denk ik met genoegen terug aan een
gelukkige en fijne jeugd in de Meer, die toen nog lang niet zo vol gebouwd was
als nu. Je kon er nog op avontuur gaan.
Cornelis Drebbelstraat, Amsterdam |
Na de annexatie door Amsterdam
moesten in de Watergraafsmeer een aantal straatnamen gewijzigd worden, omdat de
oorspronkelijke straatnamen al in de hoofdstad voorkwamen. Een van de straten
die een andere naam kregen was de Kerklaan, die omgedoopt werd in Cornelis
Drebbelstraat. Cornelis Drebbel
(1572-1633) was een alleskunner en grondlegger van de meet- en regeltechniek.
Aan het einde van de Cornelis Drebbelstraat, op de hoek met de huidige
Kamerlingh Onneslaan, stond in mijn jeugd nog een kerk, de Rehobothkerk, gebouwd
in 1908 en afgebroken in 1971.
In de Kerklaan woonde sinds 1909
Jacob Johannes Arnoldus (Jacob) Welling met zijn echtgenote Adriana Plevier,
dochter van Pieter Plevier en Elisabeth Bergeren uit Middelburg, en hun vier
kinderen, drie zonen en een dochter. Zij woonden daar tot 1922. Adriana was
reeds in april 1915 gestorven. Zeven maanden later hertrouwde Jacob in
Hilversum met de in Sloten geboren Elisabeth
Margaretha Maria Hinterding. Zij was een dochter van de uit Duitsland afkomstige
Bernard Heinrich Jozeph Hinterding en Adriana Wilhelmina van Baren. Hilversum
werd na 1922 de nieuwe woonplaats van het gezin.
De tweede zoon van Jacob en
Adriana was Lambertus Petrus (Lambert), die op 3 juli 1902 in Amsterdam werd
geboren. Lambert koos voor een loopbaan in het onderwijs in navolging van zijn
vader, die na enkele andere betrekkingen het onderwijs in ging.
Lambertus Petrus
Welling
|
Lambert slaagde in 1920 voor de
acte vrije en ordeoefeningen, zo meldde de Hilversumse Courant van 23 oktober
1920. In 1922 volgde de acte lager onderwijs, geslaagd in Utrecht. In 1925
haalde Lambert zijn hoofdacte, waarvoor hij in Haarlem examen deed. Later is
hij zich gaan toeleggen op het tekenonderwijs en slaagde op 3 augustus 1929 in
‘s Gravenhage voor het examen handtekenen.
Lambert hield er in die jaren een
sobere levensstijl op na. In 1926 werd hij tot penningmeester gekozen van het
Kruisverbond, de lokale mannelijke afdeling van de vereniging Sobriëtas.
Doel van Sobriëtas was de drankbestrijding en het propageren van de
christelijke deugd van de matigheid. Het ideaal was geheelonthouding. Dit
ideaal werd vooral door de bestuurders van het Kruisverbond gepropageerd. Zij
waren vaak de plaatselijke elite, waartoe Lambert zich als onderwijzer ook
mocht rekenen.
Toen hij 27 jaar oud was, trad
Lambert op 4 juni 1930 in Hilversum in het huwelijk met Alijda Johanna
Wilhelmina Cosijnse, die op 18 juli 1900 in Baarn was geboren als dochter van
Volkert Cosijnse en Adriana Masteling. Nog geen jaar later werd hun eerste kind
geboren, zoon Jaap, van wie mij niet meer bekend is dan dat hij overleed op 27
oktober 1998 en is begraven in Hilversum. In 1935 kregen Lambert en Alijda nog
een kind, helaas kwam dit kind levenloos ter wereld.
Missiepater S. Buys svd
organiseerde op 24 september 1934 in het Verenigingsgebouw van de RK
Werkliedenbond aan de Boschdrift in Hilversum voor kinderen de vertoning van de
door hem geregisseerde missiefilm “Ria Rago”.
Missiefilm Ria Rago
Lambert was door de pater
gevraagd de toegangskaartjes van de kinderen te controleren. Er waren 146
kinderen in de leeftijd van 6-10 jaar op de voorstelling afgekomen. Broeder
E.J. Duimel bediende de filmprojector. Enkele dagen voor de voorstelling had de
pater bij de politie een vergunning aangevraagd voor de vertoning in het
Verenigingsgebouw. Die had hij schriftelijk gekregen en in zijn brevier gestopt.
De brandweer was niet op de hoogte van de vertoning van de film.
Kort voor het einde van de film
ontstond er brand in de projector, enige tijd later gevolgd door een enorme
steekvlam. De film verbrandde compleet, waardoor giftige gassen vrijkwamen, ook
de opstelling waarop de projector stond ging in vlammen op. Onder de kinderen
brak paniek uit, terwijl de vlammen de rest van de zaal in lichter laaie
zetten. Uit alle macht probeerden de pater, Lambert en een ook aanwezige moeder
de kinderen uit de zaal te krijgen. Dat lukte aanvankelijk nauwelijks, omdat
een van de toegangsdeuren van de zaal op slot zat. De toegesnelde brandweer was
als eerste druk met het in veiligheid brengen van de kinderen, van wie er 50
gewond waren en enkelen zware brandwonden hadden. Drie meisjes waren er zeer
ernstig aan toe. Daarna trachtte de brandweer van het Verenigingsgebouw nog te
redden wat er te redden was.
Het
verenigingsgebouw, daags na de brand
|
Voor de drie zwaargewonde kinderen
was de brand fataal, zij overleden enkele dagen later. Een van de overleden
kinderen was de dochter van de moeder, die met de pater en Lambert al het
mogelijke had gedaan om de kinderen uit het pand te krijgen. De pater had
daarbij behoorlijke brandwonden opgelopen, Lambert en de moeder bleven ongedeerd.
Enkele weken na de brand stelde
het Openbaar Ministerie een onderzoek in naar de gang van zaken rond de brand.
Waren de vergunningen wel in orde? Was er sprake van dood door schuld van de
pater en de operator? In april 1935 begon het proces tegen pater S. Buys en
broeder E.J. Duimel. Tijdens het proces verklaarde Lambert als getuige, dat hij
voor de voorstelling nog wat extra stoelen in de zaal had geplaatst, maar dat
er beslist niet te veel kinderen in de zaal aanwezig waren tijdens de film. Hij
had precies 146 controlestrookjes van de kaartjes afgescheurd en er was in de
zaal plaats voor 200 kinderen. Bovendien verklaarde hij, dat het aanvankelijk
nog mogelijk was weg te komen, ook van het balkon, maar dat dat na de enorme
steekvlam niet meer mogelijk was.
Burgemeester Lambooij van
Hilversum getuigde, dat noch de gemeente noch de brandweer op de hoogte waren
van de filmvoorstelling. Toen de rechter aan de pater vroeg hem de vergunning
van de politie te laten zien, antwoordde de pater, dat dat niet kon. Zijn brevier
met daarin de vergunning was in de vlammen opgegaan. Het OM eiste tegen de
pater een boete van Fl. 500,- met 2 maanden voorwaardelijke gevangenisstraf en
tegen de broeder fl. 100,- boete en ook 2 maanden voorwaardelijk, beide met een
proeftijd van 2 jaar. Op 29 april 1935 wees de rechtbank vonnis. Zowel de pater
als de broeder werden vrijgesproken, omdat de hun ten laste gelegde dood door
schuld niet wettig en overtuigend bewezen kon worden, zo berichtte De Telegraaf
van 29 april 1935.
Het bestuur van v.v.
Olympia '25
|
Dat Lambert bestuurlijke
kwaliteiten had binnen een vereniging was al gebleken toen hij penningmeester
werd van het Kruisverbond. In 1947 werd hij voor de tweede keer tot voorzitter
gekozen van de Hilversumse voetbalvereniging Olympia ‘25. In 1950 zat
zijn tweede periode erop. Hij verwoordde bij die gelegenheid de hartenwens van
elke bestuurder:
“Naar mijn mening kan Olympia een
sterkere plaats gaan innemen, indien de leden hun hard werkend bestuur meer
gaan bijstaan dan tot nu toe het geval was. Velen moeten, indien zij Olympia
willen opvoeren, meer voor hun vereniging over hebben en de taak van de bestuurders
helpen verlichten.
Olympianen, wanneer er een beroep op u
wordt gedaan in de een of andere richting, laat dit dan in de toekomst eens
niet onbeantwoord. Bedenkt wel, dat er nog zo ontzaglijk veel gedaan moet
worden en laat niet alles aan enkelen over.
Vervolgens: sluit u niet op in een te
enge kring. Neemt nieuwe leiders en leden op in uw vriendenkring: trekt steeds
weer nieuwe krachten tot u door prettige, beschaafde omgang en past u aan.
Zo zult ge de kring van Olympia-werkers
mee helpen vergroten, hetgeen een tweede vereiste is voor de verdere uitbouw en
versteviging van uw vereniging.”
In 1976 trof Lambert een nieuwe
persoonlijke tragedie, toen zijn echtgenote Alijda op 76-jarige leeftijd
stierf. Zij werd op 16 december 1976 begraven in het familiegraf op het RK
Kerkhof St. Barbara in Hilversum.
Familiegraf
Welling-Cosijnse
|
Lambert zelf overleed op 19
november 1981. Hij was toen 79 jaar. Hij vond zijn laatste rustplaats in het
familiegraf op het RK Kerkhof St. Barbara in Hilversum, waarin later, in 1998,
ook zoon Jaap werd bijgezet.
Tiel, 7 augustus 2018
Geen opmerkingen:
Een reactie posten