Familiefoto's

Familiefoto's
Familiefoto's

dinsdag 7 augustus 2018

Genealogisch blog 309


Brand

De Watergraafsmeer maakt sinds 1910 deel uit van de gemeente Amsterdam. Voorheen was de polder, in 1629 ontstaan na droogmaking van het Diemermeer, een eigen landelijke gemeente, waar veel welgestelde Amsterdammers graag hun buitenverblijven bouwden. Daarvan is alleen Frankendael nog overgebleven. Het gemeentehuis van de voormalige gemeente lag aan de Linnaeuskade, en om de hoek op de Middenweg was het voormalige rechthuis.
De Watergraafsmeer is door de jaren heen altijd de geboorte- of woonplaats geweest van tal van bekende schrijvers (gebr. Van ’t Reve, Nescio, Mens), sporters (Cruijff, van Gaal, Urbanus), zangers (v.d. Lubbe), tekenaars (Wibo), wetenschappers (Scherder) en TV-makers (Tan, Spanjer, Vermeegen, Corton) geweest. Zelf denk ik met genoegen terug aan een gelukkige en fijne jeugd in de Meer, die toen nog lang niet zo vol gebouwd was als nu. Je kon er nog op avontuur gaan.

Cornelis Drebbelstraat, Amsterdam
Cornelis Drebbelstraat, Amsterdam

Na de annexatie door Amsterdam moesten in de Watergraafsmeer een aantal straatnamen gewijzigd worden, omdat de oorspronkelijke straatnamen al in de hoofdstad voorkwamen. Een van de straten die een andere naam kregen was de Kerklaan, die omgedoopt werd in Cornelis Drebbelstraat.  Cornelis Drebbel (1572-1633) was een alleskunner en grondlegger van de meet- en regeltechniek. Aan het einde van de Cornelis Drebbelstraat, op de hoek met de huidige Kamerlingh Onneslaan, stond in mijn jeugd nog een kerk, de Rehobothkerk, gebouwd in 1908 en afgebroken in 1971.
In de Kerklaan woonde sinds 1909 Jacob Johannes Arnoldus (Jacob) Welling met zijn echtgenote Adriana Plevier, dochter van Pieter Plevier en Elisabeth Bergeren uit Middelburg, en hun vier kinderen, drie zonen en een dochter. Zij woonden daar tot 1922. Adriana was reeds in april 1915 gestorven. Zeven maanden later hertrouwde Jacob in Hilversum  met de in Sloten geboren Elisabeth Margaretha Maria Hinterding. Zij was een dochter van de uit Duitsland afkomstige Bernard Heinrich Jozeph Hinterding en Adriana Wilhelmina van Baren. Hilversum werd na 1922 de nieuwe woonplaats van het gezin.
De tweede zoon van Jacob en Adriana was Lambertus Petrus (Lambert), die op 3 juli 1902 in Amsterdam werd geboren. Lambert koos voor een loopbaan in het onderwijs in navolging van zijn vader, die na enkele andere betrekkingen het onderwijs in ging.

Lambertus Petrus Welling
Lambertus Petrus Welling

Lambert slaagde in 1920 voor de acte vrije en ordeoefeningen, zo meldde de Hilversumse Courant van 23 oktober 1920. In 1922 volgde de acte lager onderwijs, geslaagd in Utrecht. In 1925 haalde Lambert zijn hoofdacte, waarvoor hij in Haarlem examen deed. Later is hij zich gaan toeleggen op het tekenonderwijs en slaagde op 3 augustus 1929 in ‘s Gravenhage voor het examen handtekenen.
Lambert hield er in die jaren een sobere levensstijl op na. In 1926 werd hij tot penningmeester gekozen van het Kruisverbond, de lokale mannelijke afdeling van de vereniging Sobriëtas. Doel van Sobriëtas was de drankbestrijding en het propageren van de christelijke deugd van de matigheid. Het ideaal was geheelonthouding. Dit ideaal werd vooral door de bestuurders van het Kruisverbond gepropageerd. Zij waren vaak de plaatselijke elite, waartoe Lambert zich als onderwijzer ook mocht rekenen.
Toen hij 27 jaar oud was, trad Lambert op 4 juni 1930 in Hilversum in het huwelijk met Alijda Johanna Wilhelmina Cosijnse, die op 18 juli 1900 in Baarn was geboren als dochter van Volkert Cosijnse en Adriana Masteling. Nog geen jaar later werd hun eerste kind geboren, zoon Jaap, van wie mij niet meer bekend is dan dat hij overleed op 27 oktober 1998 en is begraven in Hilversum. In 1935 kregen Lambert en Alijda nog een kind, helaas kwam dit kind levenloos ter wereld.
Missiepater S. Buys svd organiseerde op 24 september 1934 in het Verenigingsgebouw van de RK Werkliedenbond aan de Boschdrift in Hilversum voor kinderen de vertoning van de door hem geregisseerde missiefilm “Ria Rago”.



Missiefilm Ria Rago


Lambert was door de pater gevraagd de toegangskaartjes van de kinderen te controleren. Er waren 146 kinderen in de leeftijd van 6-10 jaar op de voorstelling afgekomen. Broeder E.J. Duimel bediende de filmprojector. Enkele dagen voor de voorstelling had de pater bij de politie een vergunning aangevraagd voor de vertoning in het Verenigingsgebouw. Die had hij schriftelijk gekregen en in zijn brevier gestopt. De brandweer was niet op de hoogte van de vertoning van de film.
Kort voor het einde van de film ontstond er brand in de projector, enige tijd later gevolgd door een enorme steekvlam. De film verbrandde compleet, waardoor giftige gassen vrijkwamen, ook de opstelling waarop de projector stond ging in vlammen op. Onder de kinderen brak paniek uit, terwijl de vlammen de rest van de zaal in lichter laaie zetten. Uit alle macht probeerden de pater, Lambert en een ook aanwezige moeder de kinderen uit de zaal te krijgen. Dat lukte aanvankelijk nauwelijks, omdat een van de toegangsdeuren van de zaal op slot zat. De toegesnelde brandweer was als eerste druk met het in veiligheid brengen van de kinderen, van wie er 50 gewond waren en enkelen zware brandwonden hadden. Drie meisjes waren er zeer ernstig aan toe. Daarna trachtte de brandweer van het Verenigingsgebouw nog te redden wat er te redden was.

Het verenigingsgebouw, daags na de brand
Het verenigingsgebouw, daags na de brand

Voor de drie zwaargewonde kinderen was de brand fataal, zij overleden enkele dagen later. Een van de overleden kinderen was de dochter van de moeder, die met de pater en Lambert al het mogelijke had gedaan om de kinderen uit het pand te krijgen. De pater had daarbij behoorlijke brandwonden opgelopen, Lambert en de moeder bleven ongedeerd.
Enkele weken na de brand stelde het Openbaar Ministerie een onderzoek in naar de gang van zaken rond de brand. Waren de vergunningen wel in orde? Was er sprake van dood door schuld van de pater en de operator? In april 1935 begon het proces tegen pater S. Buys en broeder E.J. Duimel. Tijdens het proces verklaarde Lambert als getuige, dat hij voor de voorstelling nog wat extra stoelen in de zaal had geplaatst, maar dat er beslist niet te veel kinderen in de zaal aanwezig waren tijdens de film. Hij had precies 146 controlestrookjes van de kaartjes afgescheurd en er was in de zaal plaats voor 200 kinderen. Bovendien verklaarde hij, dat het aanvankelijk nog mogelijk was weg te komen, ook van het balkon, maar dat dat na de enorme steekvlam niet meer mogelijk was.
Burgemeester Lambooij van Hilversum getuigde, dat noch de gemeente noch de brandweer op de hoogte waren van de filmvoorstelling. Toen de rechter aan de pater vroeg hem de vergunning van de politie te laten zien, antwoordde de pater, dat dat niet kon. Zijn brevier met daarin de vergunning was in de vlammen opgegaan. Het OM eiste tegen de pater een boete van Fl. 500,- met 2 maanden voorwaardelijke gevangenisstraf en tegen de broeder fl. 100,- boete en ook 2 maanden voorwaardelijk, beide met een proeftijd van 2 jaar. Op 29 april 1935 wees de rechtbank vonnis. Zowel de pater als de broeder werden vrijgesproken, omdat de hun ten laste gelegde dood door schuld niet wettig en overtuigend bewezen kon worden, zo berichtte De Telegraaf van 29 april 1935.

Het bestuur van v.v. Olympia '25
Het bestuur van v.v. Olympia '25

Dat Lambert bestuurlijke kwaliteiten had binnen een vereniging was al gebleken toen hij penningmeester werd van het Kruisverbond. In 1947 werd hij voor de tweede keer tot voorzitter gekozen van de Hilversumse voetbalvereniging Olympia ‘25. In 1950 zat zijn tweede periode erop. Hij verwoordde bij die gelegenheid de hartenwens van elke bestuurder:

“Naar mijn mening kan Olympia een sterkere plaats gaan innemen, indien de leden hun hard werkend bestuur meer gaan bijstaan dan tot nu toe het geval was. Velen moeten, indien zij Olympia willen opvoeren, meer voor hun vereniging over hebben en de taak van de bestuurders helpen verlichten.

Olympianen, wanneer er een beroep op u wordt gedaan in de een of andere richting, laat dit dan in de toekomst eens niet onbeantwoord. Bedenkt wel, dat er nog zo ontzaglijk veel gedaan moet worden en laat niet alles aan enkelen over.

Vervolgens: sluit u niet op in een te enge kring. Neemt nieuwe leiders en leden op in uw vriendenkring: trekt steeds weer nieuwe krachten tot u door prettige, beschaafde omgang en past u aan.

Zo zult ge de kring van Olympia-werkers mee helpen vergroten, hetgeen een tweede vereiste is voor de verdere uitbouw en versteviging van uw vereniging.”
In 1976 trof Lambert een nieuwe persoonlijke tragedie, toen zijn echtgenote Alijda op 76-jarige leeftijd stierf. Zij werd op 16 december 1976 begraven in het familiegraf op het RK Kerkhof St. Barbara in Hilversum. 

Familiegraf Welling-Cosijnse
Familiegraf Welling-Cosijnse

Lambert zelf overleed op 19 november 1981. Hij was toen 79 jaar. Hij vond zijn laatste rustplaats in het familiegraf op het RK Kerkhof St. Barbara in Hilversum, waarin later, in 1998, ook zoon Jaap werd bijgezet.

Tiel, 7 augustus 2018
 




Geen opmerkingen:

Een reactie posten