Familiefoto's

Familiefoto's
Familiefoto's

vrijdag 25 januari 2019

Genealogisch blog 344


Twee broers x twee zussen (2)

Vijf jaar na zijn broer Jacob kwam Johan van Haeften ter wereld in Batavia op 6 maart 1714. Zijn ouders, Nicolaas van Haeften (1682-1724) en Sara Pedel (1689-1751), hadden nu vier kinderen, allemaal jongens. Er zouden na Johan nog drie kinderen geboren worden, twee dochters en een zoon. Maar deze laatste drie kinderen haalden geen van allen de leeftijd van 20 jaar. De kleine Johan werd nog op dezelfde dag als zijn geboorte gedoopt in de Hollandsche, of Kruis Kerk in Batavia. De getuigen daarbij waren Anthony Chastelin en Anna de Haan. Een enkele bron noemt als geboortedatum van Johan 28 februari 1714.

De Hollandsche Kerk in Batavia
De Hollandsche Kerk in Batavia
Ook voor Johan zou het, net als voor zijn broers, beter zijn in de Nederlanden zijn opleiding te volgen, zo waren zijn ouders van mening. Daarom werd de jongen op 2 december 1722, onder begeleiding van Johan van Strijen, de gewezen advocaat fiscaal, op het VOC-schip de Elisabeth gezet voor de reis naar Nederland. Kapitein van de Elisabeth, die tot juli 1738 in de vaart bleef, was Marten Harting. Het schip bereikte Kaap de Goede Hoop op 16 februari 1723. Daar werd in de periode tot 25 maart 1723 de nodige voorraad ingenomen. Vervolgens werd de tocht naar Texel voortgezet. De Elisabeth bereikte de rede van Texel op 4 juli 1723.
Johan reisde verder met een jacht van Texel naar Amsterdam, waar hij vier dagen later arriveerde. Vanuit Amsterdam reisde hij door naar Utrecht. Daar begon op 1 augustus 1723 zijn leertijd in de school van Daniël Brazi. Zijn voogden Daniël Milan de Visconti en Jacob Pedel zagen toe op zijn leerprestaties. Die waren goed, zodat Johan in 1730 op de Universiteit van Utrecht aan zijn studie rechten kon beginnen. Hij zal met die studie klaar geweest zijn rond 1735-1736.

Johan van Haeften
Johan van Haeften

1736 Werd een belangrijk jaar voor Johan. Klaar met zijn studie, moest hij werk vinden en in hetzelfde jaar trad hij in het huwelijk met Adriana Aletta Storm van ’s Gravensande, die in 1715 was geboren. Het burgerlijk huwelijk tussen Johan en Adriana Aletta vond plaats op 17 mei 1736 in het stadhuis van Utrecht. De kerkelijke inzegening geschiedde op 3 juni in de Domkerk.

Adriana Aletta Storm van 's Gravensande
Adriana Aletta Storm van 's Gravensande

Adriana Aletta kwam op 3 oktober 1715 ter wereld. Drie dagen later werd zij in de Utrechtse Buurkerk gedoopt. Bekend is, dat Johan en Adriana Aletta in 1748 met hun kinderen woonden op het adres Predickheerenkerkhof. Het huis werd in mei 1764 weer verkocht door Adriana Aletta en haar kinderen. In augustus 1738 lieten Johan en Adriana Aletta hun langstlevende testament opmaken door notaris J. van den Doorslag.
Het huwelijk van Johan en Adriana Aletta was erg vruchtbaar. In een periode van elf jaar kwamen acht kinderen ter wereld, vijf zonen en drie dochters. Hun zonen Nicolaas en Jacob Jan overleden resp. op 22-jarige en 19-jarige leeftijd. Zoon Steven Evert Geerlag leefde niet langer dan een maand, terwijl de dochters Sara Ernestine Henriëtte en Ida Clara Jacoba resp. slechts een maand en drie maanden oud werden.
Van zoon Adriaan Cornelis is eigenlijk vrij weinig bekend in vergelijking met zijn broer Johan jr. en zijn zus Laurentia Clara Elisabeth, over wie ik al het nodige in dit Genealogische blog geschreven heb.
Johan, die van huis uit al niet onbemiddeld was, pachtte in 1736 enkele functies en werd in een paar andere functies benoemd. Het was in die tijd gebruikelijk om tegen een bepaald bedrag functies te pachten in de verwachting dat de pachtsom betaald kon worden uit de revenuen van de functie en dat men daaraan overhield.
Op 1 mei kreeg hij van de Staten van Utrecht de aanstelling van ontvanger der

“gebeneficieerde goederen van alle pastorijen, vicarijen, capellen, costeryen ende andere diersgelijke, zo in de stad en steden, uitgezondert de vijf collegien, als ten platten lande van Utrecht, en wel voor den tijd van 3 jaren",
Terwijl zijn gage werd bepaald op

"de twintigsten penning van 't geene hij effectivelijk zal hebben ontvangen".
Hij kreeg een salaris van fl. 3000,- per jaar toegekend. Daar stond tegenover dat hij borg moest staan voor de inning van fl. 60.000,- Eind 1736 werd hij als gecommitteerde van de stad benoemd tot Raad (advocaat) in de Hove Provinciaal van Utrecht. Hij legde toen de eed van trouw af ten overstaan van de president van het hof mr. Cornelis Jan van Nellestein.
Voor fl. 150, - pachtte Johan de functie van gecommitteerde van Utrecht bij de momboirkamer van de stad. Nog in 1736 pachtte hij voor fl. 200,-  voor drie jaar de functie van Extra Ordinaris Raad in de Vroedschap en schepen van Utrecht. Hij kwam in de plaats van de overleden van Nellestein en legde de eed af thuis bij burgemeester Adriaen Bronckhorst. Als jongste lid van de Vroedschap werd hij automatisch hoofdman van een schutterscompagnie, een soort erefunctie. Johan was gedurende vijf jaar hoofdman van de schutterscompagnie Turkeijen. Als gecommitteerde van de Utrechtse Vroedschap was hij ook lid van de Admiraliteit van Friesland en Zeeland en van het Hoogheemraadschap van den Lekkendijk Bovendams.
Hoewel Johan zich in het openbare leven ontpopte als ras bestuurder, zette hij tevens de familietraditie voort, waarin zijn beide broers zich zo onderscheidden. Ook Johan handelde in onroerend goed, maar misschien niet op de schaal als zijn broer Jacobus. Hij kocht in 1738 van Petrus Laan, professor in de godgeleerdheid aan de Hogeschool van Franeker, een huis in Utrecht. In 1742 kocht hij van Catharina Penterman voor fl. 2000,- een huis op de Vismarkt. In 1738 had hij acht morgen boomgaard en bouwland aan de Schalkwijkse Wetering verkocht aan Teunis de Heus.

Wapen van Johan van Haeften met kwartieren
Wapen van Johan van Haeften met kwartieren
In zijn functie als advocaat kreeg Johan met verschillende familiaire zaken te maken. In 1738 werd hij mede-executeur testamentair van Eva Geertruijda Wilkens. Hij werd voogd over de nog onmondige kinderen van Steven van Muyden. Hij en Adriana Aletta werden zaakwaarnemers van zijn schoonzuster Clasina Jacoba Storm van ’s Gravensande en haar man Jacob Lambertus van Gessel, toen die naar Ceylon (Sri Lanka) vertrokken.
Aan de glanzende carrière van Johan kwam in 1748 plotsklaps een einde. Op 3 september van dat jaar overleed hij op 34-jarige leeftijd. Hij werd begraven in de Catharijnekerk in grafkelder 20 op 9 september. De grafkelder was op een wand voorzien van zijn wapen.

's Gravenhaegsche Courant, d.d. 13-09-1748
's Gravenhaegsche Courant, d.d. 13-09-1748


Direct na de dood van Johan volgde de aanstelling van zijn broers Nicolaas en Jacob en grootvader Jacob Pedel als voogden over de kinderen. Zij zouden ook voogden zijn, wanneer Adriana Aletta onverhoopt mocht komen te overlijden. In 1758 is er iets veranderd in het voogdijschap, toen werden broer Nicolaas en Laurens Gothe de voogden over de nog onmondige kinderen. Broer Jacob was weer naar Indië vertrokken.
De kinderen van Johan kwamen na zijn dood er “warmpjes” bij te zitten. Van Hildegonda Geertruyd van Bergen erfden zij een pakket obligaties ten laste van de Provincie Utrecht ter waarde van fl. 18.675,- In hetzelfde jaar 1754 verkregen de nog onmondige kinderen drie obligaties ter waarde van fl. 2912,- van Jacob van der Straten en Maria Charlotte Odé. Om de belangen van de kinderen en Adriana Aletta uit elkaar te houden vond in 1758 een boedelscheiding plaats.
Adriana Aletta betoonde zich in de jaren na de dood van Johan net zo zakelijk als haar overleden echtgenoot. Voor haar kinderen kreeg ze een pakket obligaties overgedragen van ruim fl. 30.000,- Ze verkocht het huis Groot Groenewoud aan de Oudegracht aan Athonie van Kerkhoff.

Groot Groenewoud aan Oudegracht Utrecht
Groot Groenewoud aan Oudegracht Utrecht

Adriana Aletta was ook niet te beroerd hier en daar geld uit te lenen. In een enkel geval ging ze zelf een kleine lening aan. Verschillende keren klopte ze bij de VOC aan, of liet ze aankloppen, om achterstallige vergoedingen, waar Johan nog recht op had, uitbetaald te krijgen. Ze zag er scherp op toe, dat gelden, die haar reeds overleden kinderen nog toekwamen, deel uitmaakten van hun nalatenschap, terwijl zijzelf meestal enige erfgenaam was.
In 1767 moet Adriana Aletta de drukte van de stad Utrecht te veel geworden zijn. Ze verhuisde naar het platteland en ging eerst in Benschop en later in IJsselstein wonen. In 1796 overleed haar schoonzoon Pieter Cornelis Hasselaar, voormalig burgemeester van Amsterdam en echtgenoot van haar dochter Laurentia Clara Elisabeth. Om haar dochter in die moeilijke tijden bij te staan bezocht Adriana Aletta haar. Ze verbleef geruime tijd in Amsterdam, waar ze zelf op 19 december 1796 overleed. Haar lichaam werd overgebracht naar Utrecht. De kosten daarvan bedroegen fl. 8,- Haar begrafenis vond plaats op 24 december, naar ik aanneem, in de Catharijne Kerk in het graf bij haar man.

Tiel, 25 januari 2019





 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten