Twee broers x twee zussen (2)
Vijf jaar na zijn broer Jacob
kwam Johan van Haeften ter wereld in Batavia op 6 maart 1714. Zijn ouders, Nicolaas
van Haeften (1682-1724) en Sara Pedel (1689-1751), hadden nu vier kinderen,
allemaal jongens. Er zouden na Johan nog drie kinderen geboren worden, twee
dochters en een zoon. Maar deze laatste drie kinderen haalden geen van allen de
leeftijd van 20 jaar. De kleine Johan werd nog op dezelfde dag als zijn
geboorte gedoopt in de Hollandsche, of Kruis Kerk in Batavia. De getuigen
daarbij waren Anthony Chastelin en Anna de Haan. Een enkele bron noemt als
geboortedatum van Johan 28 februari 1714.
De Hollandsche Kerk in Batavia
|
Ook voor Johan zou het, net als
voor zijn broers, beter zijn in de Nederlanden zijn opleiding te volgen, zo
waren zijn ouders van mening. Daarom werd de jongen op 2 december 1722, onder
begeleiding van Johan van Strijen, de gewezen advocaat fiscaal, op het
VOC-schip de Elisabeth gezet voor de reis naar Nederland. Kapitein van de
Elisabeth, die tot juli 1738 in de vaart bleef, was Marten Harting. Het schip
bereikte Kaap de Goede Hoop op 16 februari 1723. Daar werd in de periode tot 25
maart 1723 de nodige voorraad ingenomen. Vervolgens werd de tocht naar Texel
voortgezet. De Elisabeth bereikte de rede van Texel op 4 juli 1723.
Johan reisde verder met een jacht
van Texel naar Amsterdam, waar hij vier dagen later arriveerde. Vanuit Amsterdam
reisde hij door naar Utrecht. Daar begon op 1 augustus 1723 zijn leertijd in de
school van Daniël Brazi. Zijn voogden Daniël Milan de Visconti en Jacob Pedel
zagen toe op zijn leerprestaties. Die waren goed, zodat Johan in 1730 op de
Universiteit van Utrecht aan zijn studie rechten kon beginnen. Hij zal met die
studie klaar geweest zijn rond 1735-1736.
Johan van Haeften
|
1736 Werd een belangrijk jaar
voor Johan. Klaar met zijn studie, moest hij werk vinden en in hetzelfde jaar
trad hij in het huwelijk met Adriana Aletta Storm van ’s Gravensande, die in
1715 was geboren. Het burgerlijk huwelijk tussen Johan en Adriana Aletta vond
plaats op 17 mei 1736 in het stadhuis van Utrecht. De kerkelijke inzegening
geschiedde op 3 juni in de Domkerk.
Adriana Aletta Storm van 's Gravensande
|
Adriana Aletta kwam op 3 oktober
1715 ter wereld. Drie dagen later werd zij in de Utrechtse Buurkerk gedoopt.
Bekend is, dat Johan en Adriana Aletta in 1748 met hun kinderen woonden op het
adres Predickheerenkerkhof. Het huis werd in mei 1764 weer verkocht door
Adriana Aletta en haar kinderen. In augustus 1738 lieten Johan en Adriana
Aletta hun langstlevende testament opmaken door notaris J. van den Doorslag.
Het huwelijk van Johan en Adriana
Aletta was erg vruchtbaar. In een periode van elf jaar kwamen acht kinderen ter
wereld, vijf zonen en drie dochters. Hun zonen Nicolaas en Jacob Jan overleden
resp. op 22-jarige en 19-jarige leeftijd. Zoon Steven Evert Geerlag leefde niet
langer dan een maand, terwijl de dochters Sara Ernestine Henriëtte en Ida Clara
Jacoba resp. slechts een maand en drie maanden oud werden.
Van zoon Adriaan Cornelis is
eigenlijk vrij weinig bekend in vergelijking met zijn broer Johan
jr. en zijn zus Laurentia
Clara Elisabeth, over wie ik al het nodige in dit Genealogische blog
geschreven heb.
Johan, die van huis uit al niet
onbemiddeld was, pachtte in 1736 enkele functies en werd in een paar andere
functies benoemd. Het was in die tijd gebruikelijk om tegen een bepaald bedrag
functies te pachten in de verwachting dat de pachtsom betaald kon worden uit de
revenuen van de functie en dat men daaraan overhield.
Op 1 mei kreeg hij van de Staten
van Utrecht de aanstelling van ontvanger der
“gebeneficieerde
goederen van alle pastorijen, vicarijen, capellen, costeryen ende andere
diersgelijke, zo in de stad en steden, uitgezondert de vijf collegien, als ten
platten lande van Utrecht, en wel voor den tijd van 3 jaren",
Terwijl zijn
gage werd bepaald op
"de twintigsten penning van 't geene
hij effectivelijk zal hebben ontvangen".
Hij kreeg een salaris van fl.
3000,- per jaar toegekend. Daar stond tegenover dat hij borg moest staan voor
de inning van fl. 60.000,- Eind 1736 werd hij als gecommitteerde van de stad
benoemd tot Raad (advocaat) in de Hove Provinciaal van Utrecht. Hij legde toen
de eed van trouw af ten overstaan van de president van het hof mr. Cornelis Jan
van Nellestein.
Voor fl. 150, - pachtte Johan de
functie van gecommitteerde van Utrecht bij de momboirkamer van de stad. Nog in
1736 pachtte hij voor fl. 200,- voor
drie jaar de functie van Extra Ordinaris Raad in de Vroedschap en schepen van
Utrecht. Hij kwam in de plaats van de overleden van Nellestein en legde de eed
af thuis bij burgemeester Adriaen Bronckhorst. Als jongste lid van de
Vroedschap werd hij automatisch hoofdman van een schutterscompagnie, een soort
erefunctie. Johan was gedurende vijf jaar hoofdman van de schutterscompagnie
Turkeijen. Als gecommitteerde van de Utrechtse Vroedschap was hij ook lid van
de Admiraliteit van Friesland en Zeeland en van het Hoogheemraadschap van den
Lekkendijk Bovendams.
Hoewel Johan zich in het openbare
leven ontpopte als ras bestuurder, zette hij tevens de familietraditie voort,
waarin zijn beide broers zich zo onderscheidden. Ook Johan handelde in
onroerend goed, maar misschien niet op de schaal als zijn broer Jacobus. Hij
kocht in 1738 van Petrus Laan, professor in de godgeleerdheid aan de Hogeschool
van Franeker, een huis in Utrecht. In 1742 kocht hij van Catharina Penterman
voor fl. 2000,- een huis op de Vismarkt. In 1738 had hij acht morgen boomgaard
en bouwland aan de Schalkwijkse Wetering verkocht aan Teunis de Heus.
Wapen van Johan van Haeften met kwartieren
|
In zijn functie als advocaat
kreeg Johan met verschillende familiaire zaken te maken. In 1738 werd hij
mede-executeur testamentair van Eva Geertruijda Wilkens. Hij werd voogd over de
nog onmondige kinderen van Steven van Muyden. Hij en Adriana Aletta werden
zaakwaarnemers van zijn schoonzuster Clasina Jacoba Storm van ’s Gravensande en
haar man Jacob Lambertus van Gessel, toen die naar Ceylon (Sri Lanka) vertrokken.
Aan de glanzende carrière van
Johan kwam in 1748 plotsklaps een einde. Op 3 september van dat jaar overleed
hij op 34-jarige leeftijd. Hij werd begraven in de Catharijnekerk in grafkelder
20 op 9 september. De grafkelder was op een wand voorzien van zijn wapen.
's Gravenhaegsche Courant, d.d. 13-09-1748
|
Direct na de dood van Johan
volgde de aanstelling van zijn broers Nicolaas en Jacob en grootvader Jacob
Pedel als voogden over de kinderen. Zij zouden ook voogden zijn, wanneer
Adriana Aletta onverhoopt mocht komen te overlijden. In 1758 is er iets
veranderd in het voogdijschap, toen werden broer Nicolaas en Laurens Gothe de
voogden over de nog onmondige kinderen. Broer Jacob was weer naar Indië
vertrokken.
De kinderen van Johan kwamen na
zijn dood er “warmpjes” bij te zitten. Van Hildegonda Geertruyd van Bergen
erfden zij een pakket obligaties ten laste van de Provincie Utrecht ter waarde
van fl. 18.675,- In hetzelfde jaar 1754 verkregen de nog onmondige kinderen
drie obligaties ter waarde van fl. 2912,- van Jacob van der Straten en Maria
Charlotte Odé. Om de belangen van de kinderen en Adriana Aletta uit elkaar te
houden vond in 1758 een boedelscheiding plaats.
Adriana Aletta betoonde zich in
de jaren na de dood van Johan net zo zakelijk als haar overleden echtgenoot.
Voor haar kinderen kreeg ze een pakket obligaties overgedragen van ruim fl.
30.000,- Ze verkocht het huis Groot Groenewoud aan de Oudegracht aan Athonie
van Kerkhoff.
Groot Groenewoud aan Oudegracht Utrecht
|
Adriana Aletta was ook niet te
beroerd hier en daar geld uit te lenen. In een enkel geval ging ze zelf een
kleine lening aan. Verschillende keren klopte ze bij de VOC aan, of liet ze
aankloppen, om achterstallige vergoedingen, waar Johan nog recht op had, uitbetaald
te krijgen. Ze zag er scherp op toe, dat gelden, die haar reeds overleden
kinderen nog toekwamen, deel uitmaakten van hun nalatenschap, terwijl zijzelf
meestal enige erfgenaam was.
In 1767 moet Adriana Aletta de
drukte van de stad Utrecht te veel geworden zijn. Ze verhuisde naar het
platteland en ging eerst in Benschop en later in IJsselstein wonen. In 1796
overleed haar schoonzoon Pieter Cornelis Hasselaar, voormalig burgemeester van
Amsterdam en echtgenoot van haar dochter Laurentia Clara Elisabeth. Om haar
dochter in die moeilijke tijden bij te staan bezocht Adriana Aletta haar. Ze
verbleef geruime tijd in Amsterdam, waar ze zelf op 19 december 1796 overleed.
Haar lichaam werd overgebracht naar Utrecht. De kosten daarvan bedroegen fl.
8,- Haar begrafenis vond plaats op 24 december, naar ik aanneem, in de
Catharijne Kerk in het graf bij haar man.
Tiel, 25 januari 2019
Geen opmerkingen:
Een reactie posten