Familiefoto's

Familiefoto's
Familiefoto's

woensdag 8 maart 2017

Genealogisch blog 165



Eerste scheiding

Echtelieden konden tot in de zestiende eeuw niet van elkaar scheiden, wanneer hun huwelijk op de klippen was gelopen. De katholieke kerk beschouwde het huwelijk, een sacrament, als onontbindbaar. Met de komst van het Calvinisme veranderden de ideeën over het aangaan of verbreken van de huwelijksband aanzienlijk. De Calvinisten vonden, dat het huwelijk geen zaak van de kerk meer was, maar van de (wereldlijke) overheid. Noodzakelijkerwijs leidde deze opvatting over het huwelijk tot de mogelijkheid, dat een huwelijk ontbonden moest kunnen worden, wanneer bij één van de partijen sprake was van huwelijkse ontrouw. Dat betekende echter niet, dat echtelieden zo maar uit elkaar konden gaan. Er moest sprake zijn van overspel of kwaadwillige verlating. In beide gevallen moest de onschuldige partij harde bewijzen leveren.
Partijen konden ook kiezen voor een scheiding van tafel en bed in plaats van een volledige ontbinding van het huwelijk. Man en vrouw hoefden dan niet langer onder een dak te wonen, de boedel werd gescheiden en de een was niet langer aansprakelijk voor de schulden van de ander. Het was echter bij scheiding van tafel en bed niet toegestaan met een andere partner een nieuw leven te beginnen.
De eerste scheiding, die in mijn stambomen voorkomt is de scheiding van tafel en bed van 8 oktober 1801 tussen Johan van Haeften en Cornelia van Eeten. Met name voor Cornelia was een scheiding niet heel bijzonder. Haar ouders scheidden na een huwelijk van meer dan 30 jaar. In 1787 scheidde haar zus Elisabeth Eva van Willem Paauw, hun huwelijk hield twee jaar stand. Ook tegen de zoon van Johan en Cornelia, ook Johan genaamd, was door zijn vrouw Louise de la Fontaine een eis tot scheiding ingediend. Maar zij zag daarvan af, nadat ze haar man in 1810 had laten opsluiten in het Amsterdamse Werkhuis. Zij bleven uiteindelijk bij elkaar en kregen negen kinderen.
Johan van Haeften werd op 7 juni 1743 in Utrecht geboren. Twee dagen later vond zijn doop plaats in de Domkerk, daarbij waren oom Nicolaas van Haeften en tante Ida Cornelia van Buytenhem getuigen. Johan was de zoon van Johan van Haeften (1714-1748), lid van de Utrechtse Vroedschap, en Adriana Aletta Storm van ’s Gravenzande (1715-1796).

De ouders van Johan van Haeften (1743-1810)
De ouders van Johan van Haeften (1743-1810)
De ouders van Johan van Haeften (1743-1810)
Johan was het zesde van de in totaal acht kinderen van zijn ouders. Slechts vijf van hen bereikten de volwassen leeftijd. Johan studeerde rechten in Utrecht en behaalde in 1764 de doctorstitel. Kort na het voltooien van zijn studie trad Johan op 26 februari 1765 in het huwelijk met de 23-jarige, uit Maarssen afkomstige Cornelia van Eeten. Cornelia was de dochter van Nicolaes van Eeten en Catharina van Klooster. Zeer kort na de huwelijksvoltrekking raakte Cornelia zwanger van hun eerste en enige zoon Johan, die op 1 december 1765 werd geboren.
Johans eerste baan was die van schout en gadermeester (inner van belastingen op het platteland) van Bunschoten en Spakenburg. Tegelijkertijd handelde hij met het familievermogen, net als zijn oom Nicolaas van Haeften (1707-1789), in waardepapieren, vaak samen met zijn schoonvader. In januari 1773 richtte Johan samen met wiskundeleraar Laurens Praalder (1711-1793) het Utrechtse Konstgenootschap onder de zinspreuk "Besteedt den tijd met konst en vlijt" op. Volgens artikel 1 van het reglement was de doelstelling van het genootschap: 

"De verhandelingen, stukken en berichten, die aan dit genootschap ingelevert en toegesonden worden, zullen voornamentlijk tot doelwit hebben, het nut van het vaderlandt en ook mogen behelzen wijsgerige en economische onderwerpen: als meede alle niewe uytvindingen en verbeteringen tot nut van de menschelijke maatschappij en zoo voorts: allenelijk de godsgeleerdheyd uytgesloten; en de schrijvers zullen zich moeten onthouden van hatelijke uytdrukkingen, dewelke den persoon beledigen wiens mening zij aantasten."
Onder invloed van de Verlichting werden in de 18e eeuw tal van dergelijke genootschappen opgericht, vooral op het gebied van de literatuur.

 Brief van Johan van Haeften aan zijn vrouw Cornelia van Eeten, d.d. 15-02-1791

Van 1770-1798 was Johan waardijn (muntmeester) van de munt in Utrecht. Hij was daar ook tekenaar van het klein zegel. Was Johan buitenshuis redelijk succesvol, met zijn huwelijk met Cornelia wilde het echter steeds minder vlotten. Sterker nog: na 26 jaar huwelijk verliet Cornelia Johan op de avond van 5 december 1790. Ze ging in Amsterdam bij haar zuster Leentje wonen en zou nooit meer bij hem terugkeren. De spanningen tussen Johan en Cornelia waren door heftige ruzies zo hoog opgelopen, dat er iets moest gebeuren. De twee communiceerden met elkaar na het vertrek van Cornelia alleen nog per post. Cornelia was niet alleen kwaad, maar ook zeer verdrietig. In haar eerste brief schreef ze aan Johan:

“…mijn droefheid betert niet, maar sal wel blijven solang ik leef, of de Heer moet het hart losmaken, daar ik dagelijks om bid”.
In een van de volgende brieven schreef ze:

“Ik ben noch even droevig en bidt dagelijksch voor ons beiden”.
Het vertrek van Cornelia heeft een scheidingsprocedure tot gevolg. Daarover zijn we veel te weten gekomen uit gerechtelijke stukken. Daarnaast bevonden zich in het Archief Bybau bij het Centraal Bureau voor Genealogie ook kopieën van 17 brieven, die Johan en Cornelia aan elkaar geschreven hebben na het vertrek van Cornelia. Daardoor is het mogelijk achter de oorzaken van de problemen tussen Cornelia en Johan te komen en is de scheidingsprocedure van nabij mee te maken.
Voor Johan was het duidelijk waarom hun huwelijk slechts met een kind werd verrijkt. In verschillende brieven verweet hij zijn vrouw, dat zij geen seks met hem wilde hebben:

“Hoe menigmalen hebt gij uwe beenen soo sterk over elkanderen gewrongen, dat ik deselve met force niet heb kunnen losmaken”.
Een andere keer schreef Johan:

“Een man die de genietingen van een lieve vrouw hoogst waardeert, die een huwelijk altoos een kinderspel in het groot noemde, die u duijsentmalen te kennen gaf, dat getrouwt sijnde, men meer vrijen moest als vooraf, dat getrouwt sijnde, het vrijen dan eerst te pas kwam, om aan elkanderen aangenaam te blijven, dat de weg van een huwelijk soo lang was…”
Volgens Cornelia had Johan zich ingelaten “in een ongepermitteerde liefdehandel”. Ze had geen goed woord over voor de misdragingen van haar man en de dame in kwestie:

“U onbeschaamde infame conversatie met die madam..”

De kopieën van de brieven zijn voorzien van talrijke aantekeningen van de advocaten, die de brieven gebruikt hebben bij verschillende gerechtelijke procedures. Het is verwonderlijk hoe goed Johan en Cornelia toch nog voor elkaar blijven zorgen. Geen moeite is Johan te veel om het hondje Polie van Cornelia naar Amsterdam op te sturen:

“Polie moet ue bij u nemen, die sterft anders, doet niets dan huijlen en schreeuwen en eet bijna niet”.
Cornelia van haar kant liet Johan precies weten waar al zijn kleren hingen. Als je de brieven van Johan en Cornelia aan elkaar leest, dan vraag je je af waarom gingen deze mensen uit elkaar. Johan waarschuwde zijn vrouw geregeld niet te veel geld uit te geven aan juridische adviseurs. Cornelia wilde absoluut niets weten van de echtscheiding, waarop Johan aanstuurde. Zij wilde niet verder gaan dan scheiding van tafel en bed: 

“..dissolutie (echtscheiding) is er niet te bekomen, van mijn kant niet anders als tusschen tafel, bed en goederen.”
De stukken, die bij de rechtszaken hoorden die Johan en Cornelia voerden over hun scheiding werden bewaard in een zgn. proceszak, die niet verloren is gegaan. Het duurde lang voordat de echtelieden tot afspraken konden komen over de alimentatie voor Cornelia. De rechterlijke procedure nam daardoor veel tijd in beslag. Johan wilde echtscheiding op grond van kwaadwillige verlating, maar de rechters vonden ook in hoger beroep zijn bewijsvoering onvoldoende. Uit de inventarislijst van de nalatenschap van Johan weten we, dat hij en Cornelia sinds 8 oktober 1801 gescheiden zijn van tafel en bed.
Cornelia overleed op 3 oktober 1803 in Baarn. Twaalf dagen later werd ze begraven in de Hervormde kerk van haar geboorteplaats Maarssen. Johan, die toen in Amsterdam op de Nieuwe Heerengracht tegenover de Plantage woonde, stierf op 7 mei 1812. Vijf dagen later werd hij in de Oude Kerk ter aarde besteld.

Tiel, 08-03-2017

Meer weten? Lees:
Joop Fredriks en Dini Helmers, En huijl me blind, in Genealogie nr. 10, 2004, uitgave door CBG/Centrum voor familie geschiedenis
 

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten