Koude Oorlog
Doordat ik een paar jaar na het
beƫindigen van de Tweede Wereldoorlog ben geboren, maak ik deel uit van de
naoorlogse geboortegolf. Mensen over wie tegenwoordig zo veel te doen is, omdat
pensioenen niet meer betaald kunnen worden, de gezondheidszorg onbetaalbaar
wordt omdat we zo oud worden. En ga zo maar door. Alle ellende in het land, zo
lijkt het, is de schuld van al die grijze koppen, die alleen maar genieten van
het leven. De jongeren moeten zich een slag in de rondte werken om alles
betaald te krijgen. Waar is het solidariteitsprincipe van de ene generatie voor
de andere gebleven?
Het behoren tot de grote
geboortegolf van na de oorlog had voor mij een niet onbelangrijk nevenvoordeel:
de jongemannen, geboren in 1948, werden uitgeloot voor de militaire dienstplicht,
die toen nog gold. Ik werd buitengewoon dienstplichtig verklaard. In de ogen
van sommigen zou ik nooit echt een man worden. Ik had daar maling aan en kon me
helemaal toeleggen op mijn studie en andere zaken. Maar ik had buiten de waard
gerekend.
De Burgmeester van Amersfoort
deelde mij op 14 april 1969 mede, dat mijn jaarklasse van buitengewoon
dienstplichtigen was aangewezen om te worden ingeschreven voor dienstverrichting
bij de Bescherming Bevolking (BB). Ik was noodwachtplichtige en zou nadere
berichten nog wel krijgen.
Utrecht, Huize
Rhijnlust waarin de RHTS was gevestigd
|
Direct stuurde ik de burgemeester
van Amersfoort een uitvoerige brief met het verzoek tot herziening van de
oproeping. Ik had morele, ethische en godsdienstige bezwaren tegen de BB
aangevoerd, die ik in mijn brief breed uitmat. Bovendien, zo stelde ik gesteld,
welke overlevingskans zouden we in Nederland hebben, wanneer de Russen
atoombommen op ons land zouden gooien? Wat zou de BB in zo’n geval nog kunnen
uitrichten? Bij aankomst op de Rijks Hogere Tuinbouw School in Utrecht, een
paar dagen later, kwam de conciƫrge naar me toe met de mededeling, dat ik nog
voor aanvang van de colleges bij de directeur moest komen. Nou gebeurde het wel
vaker, dat directeur ir. H. Burgmans mij liet vragen even bij hem te komen.
Vanuit de studentenbeweging was ik destijds druk bezig met onderwijshervorming.
Dus, zonder me ergens zorgen over te maken liep ik naar de kamer van Burgmans.
Nadat ik hem een hand had gegeven, vroeg Burgmans mij wat hij aan moest met de
brief die ik naar de burgemeester van Amersfoort had gestuurd met het verzoek
tot herziening van mijn oproeping voor de BB. Ik antwoordde, dat dat een privƩ
aangelegenheid was, waarmee hij niets te maken had en waarmee hij dus niets aan
moest, zei hem gedag en verliet de kamer. Later die dag drong het pas goed tot
me door hoe verkrampt de Nederlandse overheid toen reageerde op sommige zaken.
Wat had de directeur van mijn school te maken met mijn brief aan de burgemeester
van Amersfoort? Helemaal niets toch? Werd ik verdacht van communistische
sympathieƫn? Wie zat daarachter? De Binnenlandse Veiligheidsdienst? Ik wist het
niet en weet het nog steeds niet.
Nader bericht volgde op 18
november 1969, toen de burgemeester van Amersfoort mij liet weten, dat ik mij de
volgende maand moest melden ter inlijving als gewoon helper en dat ik verplicht
was de voor de functie vastgestelde opleiding te volgen tegen een onkostenvergoeding
van fl. 1,50 per keer. Ik was verbijsterd, dat ik geen antwoord gekregen had op
mijn eerdere brief met het verzoek tot herziening en liet dat aan de
burgemeester weten. Op 27 november 1969 berichtte het Hoofd van de afdeling
bevolking, burgerlijke stand en militaire zaken, namens de burgemeester van
Amersfoort, dat op mijn verzoek afwijzend was beslist. Omdat de werkzaamheden,
die ik bij de BB zou moeten gaan verrichten, een E.H.B.O.-achtig karakter
hadden, zouden die niet in conflict zijn met mijn morele, ethische en godsdienstige
bezwaren. Ik kon wel uitstel van cursusbezoek krijgen in verband met mijn
studie. Dat moest ik dan regelen bij de inlijving. Want ik ingelijfd zou ik
worden.
Blokhoofd |
Vervolgens ontving ik de akte van
inlijving, vanaf 2 december 1969 was ik BB’er.! Mijn grootvader, bij wie ik in
huis woonde, feliciteerde me met de inlijving. Hij was als vrijwilliger blokhoofd
BB voor het zuidelijk deel van de Amersfoortse berg. Aan de gevel van zijn huis aan de Kapelweg was een bord bevestigd, dat aangaf, dat hij Blokhoofd was. Een paar dagen later moest
ik mijn uniform komen ophalen en werd ik ingelijfd. Op mijn verzoek kreeg ik
tot eind 1970 uitstel van cursusbezoek vanwege mijn studie en stage in het
buitenland.
Een jaar later was ik dan toch
echt aan de beurt. Voor de cursus Eerste Hulp In geval van Oorlog (E.H.I.O.)
moest ik mij op 6 januari 1971 ’s avonds om 20.00 uur in uniform melden in de
Rembrandtschool aan de Bisschopsweg in Amersfoort. Daarna volgden acht of tien
avonden, het juiste aantal ben ik vergeten, met de grootst mogelijke lol.
EHIO’ers gaan na een atoomaanval als eerste het veld in om bij mensen met een
nog redelijke overlevingskans de verwondingen te verbinden. Het aanbrengen van
alle soorten verbanden moesten we op elkaar oefenen. Duidelijk, dat we
collega’s helemaal in verband rolden, van kop tot teen. Of alleen hun benen,
zodat ze niet meer konden lopen. Of hun hoofd. Vette pret. Een enkele keer ging
ik met de instructeur in discussie over de vraag of wij als EHIO’ers wel konden
bepalen wie een overlevingskans zouden hebben na een atoomaanval. De
instructeur wist geen raad met die vraag.
Ik verzuimde de cursusavond van
27 januari 1971. De volgende dag lag er een brief op de mat van het Hoofd
Bescherming Bevolking uit Zeist, die mij opdroeg per omgaande te laten weten
wat de reden was van mijn verzuim en dat ik de verzuimde avond de volgende dag
diende in te halen. Ik was stout geweest! Op deze cursus kwam eind augustus
1971 een vervolg, geen ontkomen aan. Maar toch wel, dacht ik.
Helm van de BB, heb
ik ook gedragen
|
Ik had inmiddels mijn studie aan
de Rijks Hogere Tuinbouw School met zeer goed gevolg afgesloten en had al een
baan. Ik schreef aan het Hoofd Bescherming Bevolking, dat ik per 1 juli 1971
uit Amersfoort vertrok om mij elders te vestigen en dat het daarom voor mij
verder niet mogelijk was mijn opleiding te vervolgen. Ik schreef bewust niet
waarheen ik zou verhuizen en beƫindigde mijn brief met de mededeling, dat de BB
mijn uniform kon komen ophalen. Een maand later stuurde de BB mij de akte van
ontslag, waarin vermeld stond, dat de reden van het ontslag was: “Verhuizing
naar Harderwijk”. Ze wisten dus precies waarheen ik verhuisd was! Of ik in de
gaten werd gehouden! Een kopie van de akte van ontslag ging naar de BB in
Gelderland.
Weer een maand later, op 19
oktober 1971, ontving ik van de burgemeester van Harderwijk de oproep om een
paar weken later te verschijnen in de Commandopost van de BB aan de Julianalaan
43 om te bepalen welke bestemming ik zou krijgen als noodwacht.. Ik zou worden
ingelijfd bij de kringnoodwacht van de B-Kring Gelderland a Bescherming
Bevolking. Eind november wist ik waar ik aan toe was. Ik werd Plotter ABC bij
het dienstvak Commandopost in Harderwijk. Daarvoor moest ik een cursus volgen
van negen lesavonden van 2½
uur. De eerste opkomst was op 13 februari 1973.
Plotkamer van de BB,
(foto Spaarnestad)
|
Wist ik veel wat een Plotter ABC
was. Er was toen, zo werd ons geleerd, een reƫle dreiging van een atoomoorlog,
waarbij, naar verwachting, ook biologische en chemische wapens zouden worden
ingezet. Je wist het maar nooit met die Russen. En, niet te vergeten de Chinezen.
Als plotter moest je na een atoomaanval berekenen waar de fall-out
(radioactieve wolk) zou neerkomen. Dat deed je op basis van stralingsgegevens.
De plotters werkten in de plotterkamer van de atoomvrije bunker van de
Commandopost. Wanneer de fall-out berekend was, kon je bepalen waar men veilig
naar buiten kon gaan om mensen in nood te helpen.
Tijdens deze opleiding had ik
regelmatig felle discussies met de nogal fanatieke dienstdoende commandant. Als
plotter ABC was je verplicht in tijd van oorlog direct naar de bunker te komen.
Vrouw en kinderen moest je aan hun lot overlaten. Jou wachtte een grotere taak
om voor zo veel mogelijk mensen te berekenen waar het veilig zou zijn. Toen ik
me liet ontvallen, dat ik eerst vrouw en kinderen in veiligheid zou brengen en
dan pas zou doen wat de commandant me zou opdragen, waren de rapen gaar. Dus
jij wilt die smerige communisten maar hun gang laten gaan?, fulmineerde de
commandant. Met mijn opmerking, dat we geen van allen na een atoomaanval een
kans van overleven hadden, deed ik de man zo wat ontploffen. Ik had niets voor
mijn land over. Ik hoorde zeker ook tot die jongelui uit Amsterdam die het land
wilden verkwanselen aan de Russen. Wat doe je dan als je familie wordt geslagen
en gedood, vroeg de commandant. Heel rustig antwoordde ik: wie weet zijn ze dan
wel uit een groot lijden verlost. De man liep nu helemaal rood aan.
Toen een volgende keer weer zo’n
discussie driegde te ontstaan, vroeg de commandant mij of ik Albert Welling
kende, zijn vroegere klasgenoot van de MULO uit Amersfoort. Ja, die kende ik,
hij is mijn vader, zei ik. Ik dacht het wel, reageerde de commandant. De appel
valt nooit ver van de boom, jouw vader had vroeger ook al van die rare ideeƫn.
Het is maar wat je raar vindt, antwoordde ik, mijn vader heeft anders aardig
wat bereikt als journalist, maar de man was al naar een andere kamer in de
bunker gegaan.
Ik kreeg eervol ontslag als
noodwachter in de functie van Plotter ABC, toen ik in 1974 naar Aalsmeer
verhuisde. Nadrukkelijk werd vermeld, dat het ontslag geen ontheffing van de
noodwachtplicht inhield. Ik was nog maar nauwelijks in Aalsmeer gesetteld, of
het Hoofd van de Bescherming Bevolking B-Kring Noord Holland f liet me weten,
dat ik voorlopig in de reserve was geplaatst. Indien nodig zou ik weer
opgeroepen worden.
Dat was mijn laatste contact met
de BB. Mijn noodwachtplicht zou op 1 oktober 1989 eindigen. De situatie in de
wereld was inmiddels drastisch veranderd. Van het Rode Gevaar was geen sprake
meer. De BB werd in 1986 opgeheven.
Tiel, 06-03-2017
Geen opmerkingen:
Een reactie posten