Sobibor
Onlangs heb ik het boek “Vernietigingskamp Sobibor” van Jules Schelvis
(1921-2016) gelezen. In zijn boek beschrijft Schelvis op wetenschappelijke
wijze, d.w.z. zonder emoties, de geschiedenis van Sobibor, een fabriek van de dood.
Met een geringe bezetting van maximaal 20 aanwezige personen, veelal afkomstig
uit de Euthanasieanstalten waar ze ervaring hadden opgedaan met het vergassen
van invaliden en zwakbegaafden, slaagden de SS’ers erin een transport van 1000
tot ruim 3000 Joden binnen één à twee dagen te vergassen.
Plattegrond van
vernietigingskamp Sobibor, kaart van Jules Schelvis
|
Ze konden met zo weinig
SS-personeel terecht, omdat de bewaking van de Joden een taak was voor
Oekraïense krijgsgevangenen, die zo mogelijk nog wreder waren dan de SS’ers. Sommige
Joden kregen bij de selectie na aankomst enig uitstel van executie: zij werden uitgekozen
om gedurende een bepaalde tijd in de barakken op het kamp te werken voor het
“Herrenvolk”. De werkzaamheden bestonden uit het sorteren van schoenen en
kleding van degenen die rechtstreeks naar de gaskamers gingen. Ze moesten de
kleding vooral doorzoeken op kostbaarheden als diamanten en sieraden, waarmee
de SS’ers zich konden verrijken. De sterkste Joden werden geselecteerd om in de
bossen rond het kamp te werken. Ze moesten houthakken voor het verbranden van
de lichamen van de omgekomenen. Wie pech had werd geselecteerd om te werken in
Lager III en kwam daar nooit meer uit. In Lager III, geheel afgeschermd van de
overige delen van het kamp, bevonden zich de gaskamers. Daar moesten de
geselecteerden na de vergassing de lijken uit de gaskamers halen, gouden tanden
en kiezen uit de monden van de overledenen trekken en aanvankelijk de lijken
begraven in grote massagraven en later verbranden om geen sporen achter te
laten. Daarom ook werden in de loop van 1943 de reeds begraven lijken weer opgegraven
en alsnog verbrand. Regelmatig werden de geselecteerden zelf vergast en vervangen
door anderen.
Jules Schelvis |
Slechts weinigen hadden het
geluk, net als Schelvis zelf, dat ze geselecteerd werden en direct na aankomst
weer op de trein gezet werden naar zgn. Arbeitslager in de omgeving van
Sobibor. Schelvis kwam onder meer in Radom terecht, waar hij als drukker moest
werken. Anderen gingen naar Dorohucza, waar ze in een moerasgebied turf moesten
steken. Zeer zwaar werk onder erbarmelijke omstandigheden met geen kans op
overleven.
Tijdens de Wannseeconferentie van
20 januari 1942 hadden de kopstukken van de nazi’s onder leiding van Reinhard Heydrich
(1904-1942) plannen uitgewerkt voor de totale vernietiging van alle Joden in
Duitsland en in de door Duitsland bezette gebieden. Onderdeel daarvan was de Aktion Reinhard onder
leiding van Odilo Globocnik (1904-1945). In de vernietigingskampen
Belzec, Treblinka en Sobibor, en later Majdanek, moesten de Poolse Joden
systematisch worden uitgeroeid. In een later stadium wachtte eenzelfde lot
Joden uit andere bezette gebieden. In het najaar van 1941 begon in de bossen
vlakbij het station Sobibor de bouw van het vernietigingskamp, dat door de
begroeiing en camouflage geheel aan het zicht van de buitenwereld was onttrokken.
De nazi’s wilden geen pottenkijkers, wat daar gebeurde moest strikt geheim
blijven.
Barakken van Kamp
Sobibor
|
Eind april 1942 werden de eerste
proefvergassingen uitgevoerd in Sobibor. Vanaf 3 mei 1942 kwamen er regelmatig
transporten binnen in het kamp, aanvankelijk alleen transporten met Poolse
Joden, maar later ook uit andere landen, zoals Nederland.
In het vernietigingkamp Sobibor werden
in totaal 170.165 Joden omgebracht, onder hen 34.313 Joden uit Nederland. Het
massaal vergassen van Joden ging door tot 14 oktober 1943, de dag van de
opstand. Het lukte die dag ongeveer 300 gevangenen uit het kamp te vluchten,
nadat zij eerst een aantal SS’ers en Oekraïense bewakers hadden omgebracht.
Slechts 47 personen van hen overleefden de Tweede Wereldoorlog. Na de opstand
was de Duitsers er alles aangelegen het kamp zo snel mogelijk te laten
verdwijnen en alle sporen van de massavernietiging uit te wissen. Daarbij
moesten uiteraard achtergebleven Joden helpen. Zij werden, na het planten van
bomen op de plek waar het kamp zich had bevonden, geëxecuteerd.
Gegrepen door het boek van
Schelvis ben ik nagegaan welke personen uit mijn stambomen van de families
Swaab, Koopman en Walvisch in Sobibor vergast zijn. Ik kwam tot het aantal van
427, t.w. 228 personen uit de stamboom Swaab en 199 personen uit de stamboom
Koopman-Walvisch. Met elk van de 19 wekelijkse transporten, die tussen 2 maart
1943 en 20 juli 1943 vertrokken vanuit Westerbork naar Sobibor met uitzondering
van 15 en 22 juni 1943, werd iemand uit mijn stambomen naar Sobibor afgevoerd.
Onder de in totaal 18 Nederlandse overlevenden van Sobibor behoorde niemand uit
mijn stambomen. Slechts vier personen kregen enige uitstel van executie, omdat
ze doorgevoerd werden naar Dorohucza, zoals Mozes Polak (1892-1943), Nathan
Smeer (1908-1943) en Salomon Wittenburg (1914-1943) of naar Lublin, zoals
Judith Swaab (1924-1943).
Transportlijst d.d. 27-04-1943, 9e transport,
(detail)
|
De Duitsers hielden van elk
transport in Westerbork nauwkeurig bij wie met het betreffende transport naar
de gaskamers werden vervoerd. Op de latere transportlijsten werden de adressen
en de beroepen van de afgevoerden vermeld. Vaak was er een uitsplitsing naar
woonplaats. Wie er wanneer op transport gingen interesseerde de Duitsers geen
zier. Met het veertiende transport van 1 juni 1943 werden 3005 personen afgevoerd
naar Sobibor, onder wie Jules Schelvis en het grootste aantal personen uit mijn
stambomen, die tegelijk op transport gingen. Onder hen bevond zich Anna
Walvisch (geb. 1918) die voordat ze vanuit concentratiekamp Vucht naar
Westerbork ging en vervolgens door naar Sobibor, een briefje aan een vriendin
in kamp Vucht schreef:
“Lieve vriendin. Dit is het laatste wat
je van mij hoort. Ik sta op het punt van vertrek. De wagens rijden door de
straat en er wordt geroepen dat alle joden zich moeten melden. Ik neem afscheid
van je. Groet allen van mij. Ook mijn zuster en haar man.”
De Duitsers dwongen veel
gevangenen vanuit Sobibor een brief of een kaart naar huis te sturen. Daardoor
wisten de familieleden, dat de getransporteerden in het Oosten terecht gekomen
waren in een werkkamp, dat de gevangenen van de Duitsers Wlodawa (een nabij gelegen
stad) moesten noemen. Ze moesten schrijven, dat het werk prettig was en het
eten goed en dat de achtergeblevenen zich geen zorgen hoefden te maken. Na de
oorlog is vastgesteld, dat 29 berichten uit Sobibor in Nederland zijn
aangekomen op een totaal aantal van 34.313 gevangen Nederlandse Joden.
Kaart uit Sobibor
|
Volkomen willekeurig werden soms
gezinnen op verschillende transporten gezet, dan weer verdwenen hele gezinnen
tegelijk in de gaskamers. Esther Koopman (geb. 1906) kwam met haar vier
kinderen met het tiende transport op 7 mei 1943 in Sobibor aan, terwijl haar
man Jacob Stouwer een jaar later omkwam ergens in Europa. Elisabeth Veffer,
echtgenote van Wolf Koopman, die zelf op 11 december 1942 in de gaskamers van
Auschwitz-Birkenau omkwam, maakte met haar vijf kinderen, in leeftijd variërend
van 4-12 jaar, deel uit van het elfde transport naar Sobibor. Zij werden op 14
mei 1943 vergast.
Wolf Koopman, foto Joods Monument |
Voor leeftijd hadden de SS’ers
ook geen ontzag. De jongste uit mijn stambomen, die in Sobibor vergast werd was
de vier maanden oude Mozes Franschman, de zoon van Leendert Franschman (geb.
1903) en Esther Swaab (geb. 1923). Zij kwamen als “Häftlingen” (gevangenen, wat
hadden ze misdaan??) in Sobibor aan met het zesde transport van 6 april 1943.
Een bijzonder transport was het
15e van 8 juni 1943, het zgn. Kindertransport. De
Duitsers hadden bepaald, dat alle kinderen onder 16 jaar uit Kamp Vucht met hun
moeders overgebracht dienden te worden naar Westerbork. Op 6 en 7 juni
vertrokken twee treinen met ca. 1300 kinderen en hun moeders en soms ook hun
vaders vanuit Vucht naar Westerbork. Vanuit Westerbork reed een trein met aan
boord 3017 mensen, onder wie alle kinderen uit Vucht, op 8 juni direct door
naar Sobibor. Op 11 juni waren alle kinderen en volwassenen vergast. Uit mijn
stambomen maakten negen kinderen en vier volwassenen deel uit van het kindertransport.
De 15-jarige Harry Swaab was één van de kinderen. Een ander kind was dochter Ronny
van Jeremias Swart, die in Bergen-Belsen omkwam, en Judith Walvisch, die vergast
werd in Auschwitz-Birkenau.
Ronny Swart, foto
Joods Monument
|
Harry Swaab, foto
Joods Monument
|
Tijdens de opstand, die geleid
werd door de Russische krijgsgevangene Alexander Petsjerski (1909-1990) werden
12 SS’ers gedood door de gevangenen. Na de oorlog zijn de meeste SS’ers, mede
dankzij de overlevenden, in handen van justitie gevallen. Het eerste proces
vond plaats in 1950, toen voormalig “gasmeester” Erich Bauer ter dood werd
veroordeeld. Na afschaffing van de doodstraf in Duitsland kreeg hij levenslang.
Kurt Bolender (1912-1966) werkte
aanvankelijk als lijkverbrander in de Euthanasieanstalt Sonnnenstein. Op 22
april 1942 arriveerde hij in Sobibor. Tijdens zijn proces in 1966 verklaarde
hij:
“Ik was gedurende mijn aanwezigheid in
Sobibor voortdurend in Lager III en hield daar ondermeer toezicht op het Joodse
arbeidscommando. Het is waar dat Joden in Lager III werden vergast. Ik deelde
de Arbeitshäftlingen in groepen in; een deel moest de gaskamers leeghalen,
nadat de vergassing had plaats gevonden.; een ander deel moest de lijken naar
de groeven brengen.”
Voordat
hij veroordeeld kon worden, pleegde Bolender tijdens het grote Sobiborproces in
Hagen op 10 oktober 1966 zelfmoord. Dat deden ook twee andere SS’ers die in Sobibor
waren geweest. De straffen die werden uitgesproken varieerden van levenslang
tot vrijspraak. Sommige beulen kregen lichte straffen voor medeplichtigheid aan
de moord op ten minste 39.000 mensen, zoals Franz Wolf. In 1982 startte in Hagen
een herzieningsproces op verzoek van Karl Frenzel (1911-1996), commandant van Lager
I en van het Bahnhofcommando en die na de opstand meehielp met de ontmanteling
van het kamp. Hij was in 1965 tot levenslang veroordeeld. Op 4 oktober 1985
werd Frenzel opnieuw tot levenslang veroordeeld.
Lidmaatschapskaart
van de SS van Kurt Bolender
|
Vanaf begin 1943 was Johann
Niemann (1913-1943) plaatsvervangend commandant van Sobibor. Hij was
verantwoordelijk voor het moorden in Lager III. Tijdens de opstand werd hij als
eerste gedood in de kleermakersbarak. Franz Reichleitner (1906-1944) was na
1942 als commandant van Sobibor verantwoordelijk voor de dood van meer dan
100.000 Joden. Tijdens de opstand was hij met verlof. Na de opstand doodden
partizanen hem in Italië. In de voormalige Sovjet Unie vonden drie processen plaats
tegen 19 Oekraïense bewakers van Sobibor. Van hen werden 18 tot de doodstraf
veroordeeld, terwijl een persoon voor 15 jaar achter de tralies verdween.
Het boek van Schelvis laat door
de wijze, waarop het geschreven is, het aan de lezer zelf over zich een beeld
te vormen van de verschrikkingen die in Sobibor hebben plaats gevonden. Er zijn
geen woorden voor om die te beschrijven. Tot het allerlaatste moment was het
voor de slachtoffers niet duidelijk welk lot hen wachtte. Lager III was in de
overige delen van het kamp volledig aan het zicht onttrokken. De weg erheen
leek een prachtige laan. Nooit kwam er iemand uit Lager III naar de andere
delen van het kamp. Na de opstand hebben de SS’ers getracht vernietigingskamp
Sobibor van de kaart te wissen. Dankzij de 18 Nederlandse overlevenden, onder
wie Jules Schelvis, Saartje Engel en Ursula Stern, die beiden de opstand
overleefden, en de 45 andere overlevenden van de opstand weten we hoe efficiënt
de Duitsers in Sobibor bezig waren de Judenfrage op te lossen.
Sobibor mag, evenals Belzec,
Treblinka en Majdanek, nooit, maar dan ook nooit vergeten worden. We zijn dat
verschuldigd aan de 34.313 uit Nederland afkomstige Joden, van wie ik de namen
van slechts enkelen heb genoemd als eerbetoon aan alle slachtoffers.
Tiel, 24-03-2017
Meer weten? Lees:
Jules Schelvis, Vernietigingskamp Sobibor, De
Bataafsche Leeuw, Amsterdam 2016, ISBN 978 90 6707 705 7
Mooi (?) verhaal, moet het nog eens rustig overlezen. De geschiedenis van Jules Schelvis kende ik, maar er stonden in de blog weer schokkende dingen.
BeantwoordenVerwijderenEven verwerken en dan morgen herlezen.
Bedankt.
Jules