Familiefoto's

Familiefoto's
Familiefoto's

vrijdag 24 maart 2017

Genealogisch blog 170



Sobibor

Onlangs heb ik het boek “Vernietigingskamp Sobibor” van Jules Schelvis (1921-2016) gelezen. In zijn boek beschrijft Schelvis op wetenschappelijke wijze, d.w.z. zonder emoties, de geschiedenis van Sobibor, een fabriek van de dood. Met een geringe bezetting van maximaal 20 aanwezige personen, veelal afkomstig uit de Euthanasieanstalten waar ze ervaring hadden opgedaan met het vergassen van invaliden en zwakbegaafden, slaagden de SS’ers erin een transport van 1000 tot ruim 3000 Joden binnen één à twee dagen te vergassen. 

Plattegrond van vernietigingskamp Sobibor, kaart van Jules Schelvis
Plattegrond van vernietigingskamp Sobibor, kaart van Jules Schelvis
Ze konden met zo weinig SS-personeel terecht, omdat de bewaking van de Joden een taak was voor Oekraïense krijgsgevangenen, die zo mogelijk nog wreder waren dan de SS’ers. Sommige Joden kregen bij de selectie na aankomst enig uitstel van executie: zij werden uitgekozen om gedurende een bepaalde tijd in de barakken op het kamp te werken voor het “Herrenvolk”. De werkzaamheden bestonden uit het sorteren van schoenen en kleding van degenen die rechtstreeks naar de gaskamers gingen. Ze moesten de kleding vooral doorzoeken op kostbaarheden als diamanten en sieraden, waarmee de SS’ers zich konden verrijken. De sterkste Joden werden geselecteerd om in de bossen rond het kamp te werken. Ze moesten houthakken voor het verbranden van de lichamen van de omgekomenen. Wie pech had werd geselecteerd om te werken in Lager III en kwam daar nooit meer uit. In Lager III, geheel afgeschermd van de overige delen van het kamp, bevonden zich de gaskamers. Daar moesten de geselecteerden na de vergassing de lijken uit de gaskamers halen, gouden tanden en kiezen uit de monden van de overledenen trekken en aanvankelijk de lijken begraven in grote massagraven en later verbranden om geen sporen achter te laten. Daarom ook werden in de loop van 1943 de reeds begraven lijken weer opgegraven en alsnog verbrand. Regelmatig werden de geselecteerden zelf vergast en vervangen door anderen.

Jules Schelvis
Jules Schelvis

Slechts weinigen hadden het geluk, net als Schelvis zelf, dat ze geselecteerd werden en direct na aankomst weer op de trein gezet werden naar zgn. Arbeitslager in de omgeving van Sobibor. Schelvis kwam onder meer in Radom terecht, waar hij als drukker moest werken. Anderen gingen naar Dorohucza, waar ze in een moerasgebied turf moesten steken. Zeer zwaar werk onder erbarmelijke omstandigheden met geen kans op overleven.
Tijdens de Wannseeconferentie van 20 januari 1942 hadden de kopstukken van de nazi’s onder leiding van Reinhard Heydrich (1904-1942) plannen uitgewerkt voor de totale vernietiging van alle Joden in Duitsland en in de door Duitsland bezette gebieden. Onderdeel daarvan was de Aktion Reinhard onder leiding van Odilo Globocnik (1904-1945). In de vernietigingskampen Belzec, Treblinka en Sobibor, en later Majdanek, moesten de Poolse Joden systematisch worden uitgeroeid. In een later stadium wachtte eenzelfde lot Joden uit andere bezette gebieden. In het najaar van 1941 begon in de bossen vlakbij het station Sobibor de bouw van het vernietigingskamp, dat door de begroeiing en camouflage geheel aan het zicht van de buitenwereld was onttrokken. De nazi’s wilden geen pottenkijkers, wat daar gebeurde moest strikt geheim blijven.

Barakken van Kamp Sobibor
Barakken van Kamp Sobibor

Eind april 1942 werden de eerste proefvergassingen uitgevoerd in Sobibor. Vanaf 3 mei 1942 kwamen er regelmatig transporten binnen in het kamp, aanvankelijk alleen transporten met Poolse Joden, maar later ook uit andere landen, zoals Nederland.
In het vernietigingkamp Sobibor werden in totaal 170.165 Joden omgebracht, onder hen 34.313 Joden uit Nederland. Het massaal vergassen van Joden ging door tot 14 oktober 1943, de dag van de opstand. Het lukte die dag ongeveer 300 gevangenen uit het kamp te vluchten, nadat zij eerst een aantal SS’ers en Oekraïense bewakers hadden omgebracht. Slechts 47 personen van hen overleefden de Tweede Wereldoorlog. Na de opstand was de Duitsers er alles aangelegen het kamp zo snel mogelijk te laten verdwijnen en alle sporen van de massavernietiging uit te wissen. Daarbij moesten uiteraard achtergebleven Joden helpen. Zij werden, na het planten van bomen op de plek waar het kamp zich had bevonden, geëxecuteerd.
Gegrepen door het boek van Schelvis ben ik nagegaan welke personen uit mijn stambomen van de families Swaab, Koopman en Walvisch in Sobibor vergast zijn. Ik kwam tot het aantal van 427, t.w. 228 personen uit de stamboom Swaab en 199 personen uit de stamboom Koopman-Walvisch. Met elk van de 19 wekelijkse transporten, die tussen 2 maart 1943 en 20 juli 1943 vertrokken vanuit Westerbork naar Sobibor met uitzondering van 15 en 22 juni 1943, werd iemand uit mijn stambomen naar Sobibor afgevoerd. Onder de in totaal 18 Nederlandse overlevenden van Sobibor behoorde niemand uit mijn stambomen. Slechts vier personen kregen enige uitstel van executie, omdat ze doorgevoerd werden naar Dorohucza, zoals Mozes Polak (1892-1943), Nathan Smeer (1908-1943) en Salomon Wittenburg (1914-1943) of naar Lublin, zoals Judith Swaab (1924-1943).

 Transportlijst d.d. 27-04-1943, 9e transport, (detail)
 Transportlijst d.d. 27-04-1943, 9e transport, (detail)

De Duitsers hielden van elk transport in Westerbork nauwkeurig bij wie met het betreffende transport naar de gaskamers werden vervoerd. Op de latere transportlijsten werden de adressen en de beroepen van de afgevoerden vermeld. Vaak was er een uitsplitsing naar woonplaats. Wie er wanneer op transport gingen interesseerde de Duitsers geen zier. Met het veertiende transport van 1 juni 1943 werden 3005 personen afgevoerd naar Sobibor, onder wie Jules Schelvis en het grootste aantal personen uit mijn stambomen, die tegelijk op transport gingen. Onder hen bevond zich Anna Walvisch (geb. 1918) die voordat ze vanuit concentratiekamp Vucht naar Westerbork ging en vervolgens door naar Sobibor, een briefje aan een vriendin in kamp Vucht schreef:

“Lieve vriendin. Dit is het laatste wat je van mij hoort. Ik sta op het punt van vertrek. De wagens rijden door de straat en er wordt geroepen dat alle joden zich moeten melden. Ik neem afscheid van je. Groet allen van mij. Ook mijn zuster en haar man.”
De Duitsers dwongen veel gevangenen vanuit Sobibor een brief of een kaart naar huis te sturen. Daardoor wisten de familieleden, dat de getransporteerden in het Oosten terecht gekomen waren in een werkkamp, dat de gevangenen van de Duitsers Wlodawa (een nabij gelegen stad) moesten noemen. Ze moesten schrijven, dat het werk prettig was en het eten goed en dat de achtergeblevenen zich geen zorgen hoefden te maken. Na de oorlog is vastgesteld, dat 29 berichten uit Sobibor in Nederland zijn aangekomen op een totaal aantal van 34.313 gevangen Nederlandse Joden.

Kaart uit Sobibor
Kaart uit Sobibor
Kaart uit Sobibor
Volkomen willekeurig werden soms gezinnen op verschillende transporten gezet, dan weer verdwenen hele gezinnen tegelijk in de gaskamers. Esther Koopman (geb. 1906) kwam met haar vier kinderen met het tiende transport op 7 mei 1943 in Sobibor aan, terwijl haar man Jacob Stouwer een jaar later omkwam ergens in Europa. Elisabeth Veffer, echtgenote van Wolf Koopman, die zelf op 11 december 1942 in de gaskamers van Auschwitz-Birkenau omkwam, maakte met haar vijf kinderen, in leeftijd variërend van 4-12 jaar, deel uit van het elfde transport naar Sobibor. Zij werden op 14 mei 1943 vergast.

Wolf Koopman
Wolf Koopman, foto Joods Monument

Voor leeftijd hadden de SS’ers ook geen ontzag. De jongste uit mijn stambomen, die in Sobibor vergast werd was de vier maanden oude Mozes Franschman, de zoon van Leendert Franschman (geb. 1903) en Esther Swaab (geb. 1923). Zij kwamen als “Häftlingen” (gevangenen, wat hadden ze misdaan??) in Sobibor aan met het zesde transport van 6 april 1943.
Een bijzonder transport was het 15e van 8 juni 1943, het zgn. Kindertransport. De Duitsers hadden bepaald, dat alle kinderen onder 16 jaar uit Kamp Vucht met hun moeders overgebracht dienden te worden naar Westerbork. Op 6 en 7 juni vertrokken twee treinen met ca. 1300 kinderen en hun moeders en soms ook hun vaders vanuit Vucht naar Westerbork. Vanuit Westerbork reed een trein met aan boord 3017 mensen, onder wie alle kinderen uit Vucht, op 8 juni direct door naar Sobibor. Op 11 juni waren alle kinderen en volwassenen vergast. Uit mijn stambomen maakten negen kinderen en vier volwassenen deel uit van het kindertransport. De 15-jarige Harry Swaab was één van de kinderen. Een ander kind was dochter Ronny van Jeremias Swart, die in Bergen-Belsen omkwam, en Judith Walvisch, die vergast werd in Auschwitz-Birkenau.
Ronny Swart, foto Joods Monument
Ronny Swart, foto Joods Monument

Harry Swaab, foto Joods Monument
Harry Swaab, foto Joods Monument
Tijdens de opstand, die geleid werd door de Russische krijgsgevangene Alexander Petsjerski (1909-1990) werden 12 SS’ers gedood door de gevangenen. Na de oorlog zijn de meeste SS’ers, mede dankzij de overlevenden, in handen van justitie gevallen. Het eerste proces vond plaats in 1950, toen voormalig “gasmeester” Erich Bauer ter dood werd veroordeeld. Na afschaffing van de doodstraf in Duitsland kreeg hij levenslang.

Kurt Bolender (1912-1966) werkte aanvankelijk als lijkverbrander in de Euthanasieanstalt Sonnnenstein. Op 22 april 1942 arriveerde hij in Sobibor. Tijdens zijn proces in 1966 verklaarde hij:

“Ik was gedurende mijn aanwezigheid in Sobibor voortdurend in Lager III en hield daar ondermeer toezicht op het Joodse arbeidscommando. Het is waar dat Joden in Lager III werden vergast. Ik deelde de Arbeitshäftlingen in groepen in; een deel moest de gaskamers leeghalen, nadat de vergassing had plaats gevonden.; een ander deel moest de lijken naar de groeven brengen.”
Voordat hij veroordeeld kon worden, pleegde Bolender tijdens het grote Sobiborproces in Hagen op 10 oktober 1966 zelfmoord. Dat deden ook twee andere SS’ers die in Sobibor waren geweest. De straffen die werden uitgesproken varieerden van levenslang tot vrijspraak. Sommige beulen kregen lichte straffen voor medeplichtigheid aan de moord op ten minste 39.000 mensen, zoals Franz Wolf. In 1982 startte in Hagen een herzieningsproces op verzoek van Karl Frenzel (1911-1996), commandant van Lager I en van het Bahnhofcommando en die na de opstand meehielp met de ontmanteling van het kamp. Hij was in 1965 tot levenslang veroordeeld. Op 4 oktober 1985 werd Frenzel opnieuw tot levenslang veroordeeld.

Lidmaatschapskaart van de SS van Kurt Bolender
Lidmaatschapskaart van de SS van Kurt Bolender

Vanaf begin 1943 was Johann Niemann (1913-1943) plaatsvervangend commandant van Sobibor. Hij was verantwoordelijk voor het moorden in Lager III. Tijdens de opstand werd hij als eerste gedood in de kleermakersbarak. Franz Reichleitner (1906-1944) was na 1942 als commandant van Sobibor verantwoordelijk voor de dood van meer dan 100.000 Joden. Tijdens de opstand was hij met verlof. Na de opstand doodden partizanen hem in Italië. In de voormalige Sovjet Unie vonden drie processen plaats tegen 19 Oekraïense bewakers van Sobibor. Van hen werden 18 tot de doodstraf veroordeeld, terwijl een persoon voor 15 jaar achter de tralies verdween.
Het boek van Schelvis laat door de wijze, waarop het geschreven is, het aan de lezer zelf over zich een beeld te vormen van de verschrikkingen die in Sobibor hebben plaats gevonden. Er zijn geen woorden voor om die te beschrijven. Tot het allerlaatste moment was het voor de slachtoffers niet duidelijk welk lot hen wachtte. Lager III was in de overige delen van het kamp volledig aan het zicht onttrokken. De weg erheen leek een prachtige laan. Nooit kwam er iemand uit Lager III naar de andere delen van het kamp. Na de opstand hebben de SS’ers getracht vernietigingskamp Sobibor van de kaart te wissen. Dankzij de 18 Nederlandse overlevenden, onder wie Jules Schelvis, Saartje Engel en Ursula Stern, die beiden de opstand overleefden, en de 45 andere overlevenden van de opstand weten we hoe efficiënt de Duitsers in Sobibor bezig waren de Judenfrage op te lossen.
Sobibor mag, evenals Belzec, Treblinka en Majdanek, nooit, maar dan ook nooit vergeten worden. We zijn dat verschuldigd aan de 34.313 uit Nederland afkomstige Joden, van wie ik de namen van slechts enkelen heb genoemd als eerbetoon aan alle slachtoffers.

Tiel, 24-03-2017

Meer weten? Lees:
Jules Schelvis, Vernietigingskamp Sobibor, De Bataafsche Leeuw, Amsterdam 2016, ISBN 978 90 6707 705 7

 
 
 
 

1 opmerking:

  1. Mooi (?) verhaal, moet het nog eens rustig overlezen. De geschiedenis van Jules Schelvis kende ik, maar er stonden in de blog weer schokkende dingen.
    Even verwerken en dan morgen herlezen.
    Bedankt.
    Jules

    BeantwoordenVerwijderen