Familiefoto's

Familiefoto's
Familiefoto's

vrijdag 8 maart 2019

Genealogisch blog 352


Zuinigheid met vlijt

In 1714 werd in het Zweedse Finspång Jan Jacob de Geer geboren. Zijn vader, Jan Jacob de Geer die getrouwd was met Jacqueline Cornelia van Assendelft, had, net als zijn overgrootvader Lodewijk de Geer (1587-1652) en zijn grootvader Louis de Geer (1622-1695) in Zweden heel veel geld verdiend met de handel in ijzer en wapens. Overgrootvader Lodewijk leverde kanonnen aan de Duitse protestanten, maar ook aan de VOC en de WIC en de Nederlandse admiraliteit. Hij was zelfs geldschieter van de Zweedse regering, hij kreeg van de Zweedse regering het monopolie op de koper- en ijzerhandel en werd door de Koning in de adelstand verheven. In 1627 besloot Lodewijk zich in Zweden te vestigen om daarmee de tol in de Sont te vermijden. Uit die tijd dateerde de relatie van de familie De Geer met de Amsterdamse familie Trip, die ook grote belangen had in de wapenindustrie in Zweden.

Standbeeld van Louis de Geer (1587-1652) in Norrköping
Standbeeld van Louis de Geer (1587-1652) in Norrköping

De vader van Jan Jacob stichtte in Finspång het kasteel Slott Finspång. Finspång ligt vlakbij Norrköping in de Zweedse provincie Östergötlands län in een gebied waar vroeger veel ijzer uit de mijnen werd gehaald. Tegenwoordig is Slott Finspång een hotel annex museum. Rond het kasteel ligt een park. Het kasteel is nu eigendom van het bedrijf Siemens.

Kasteel Finspâng
Kasteel Finspâng

Onze Jan Jacob de Geer was negen jaar oud, toen hij in 1723 naar Nederland kwam. Zijn vader had kasteel Rijnhuizen aan de Vaartse Rijn geërfd, dat later op Jan Jacob overging. Tot 1737 is er vrijwel niets over Jan Jacob bekend. Hij was baron. Na het overlijden van zijn vader werd hij ook nog Heer van Rijnhuizen, Het Gein, Wijnestein en Oudegein, kastelen die hij door koop had verworven. Wijnestein en later huis Stormerdijk schafte hij aan in tamelijk bouwvallige staat, maar hij had de kastelen vooral gekocht om de bijbehorende grond te gebruiken voor de aanleg van wandelparken. Nieuwe vijvers en bomenlanen werden in de tuinen aangelegd. Daardoor ontstond tevens een aangenaam jachtgebied.
Op 27 augustus 1737 trouwde Jan Jacob in Maarsbergen onder huwelijkse voorwaarden met barones Constantia Clara Tamminga, die in 1720 geboren was. Constantia was een dochter van Eger Tamminga en Constantia Isabella van der Meulen. Jan Jacob liet in zijn eerste huwelijk al zien op de penningen te zijn. Hij daagde zijn schoonzus en zwager voor de rechter over een schuld, die zij bij hem hadden. Hij streed ook met hen over de erfenis van zijn schoonouders. In 1749 stelden Jan Jacob en Constantia hun testament op met lijftocht (vruchtgebruik) voor de langstlevende.
Jan Jacob en Constantia hebben vijf kinderen gekregen. De oudste, dochter Jacqueline Cornelia, was van voorjaar 1741, terwijl de jongste, dochter Clara Charlotte werd gedoopt in Jutphaas op 19 augustus 1753. De geboorte van deze kleine meid werd haar moeder fataal, die overleed op 12 augustus 1753. Het kwam in de 18e eeuw vaak voor, dat kinderen geruime tijd na hun geboorte pas werden gedoopt. Pas in de jaren 1770-1776 hebben de voogden van de kinderen van Jan Jacob en Constantia decharge hebben gekregen. Van zoon Anthonie Gustaaf (1745-1808) is het Utrechts Archief in het bezit van een album uit 1756 met schoonschrijfproeven. Na de dood van Constantia hield Jan Jacob een nauwkeurige boekhouding bij van zijn beheer van de goederen, die zijn kinderen van hun moeder hadden geërfd.

Jan Jacob de Geer (1714-1781)
Jan Jacob de Geer (1714-1781)

Twee jaar later hertrouwde Jan Jacob onder huwelijkse voorwaarden met Theodora Anna van Haeften, die de tweede dochter was van Barthold van Haeften en Margriet van Lynden van Hemmen, die tien kinderen kregen. De oudere zus van Theodora Anna, Reiniera Adriana Maria, was al overleden, toen Theodora Anna trouwde. Theodora Anna werd op 15 december 1721 in Nijmegen geboren. De volgende dag is zij gedoopt in de Nederduits Gereformeerde Gemeente van Nijmegen. Haar grootmoeder Anna Ursula van Reede van Amerongen (1669-1749) heeft haar ten doop geheft.

Theodora Anna van Haeften

Volgens het NH Trouwboek van Jutphaas werd het huwelijk tussen Jan Jacob en Theodora op 28 september 1755 aldaar afgekondigd. Twee weken eerder was hun huwelijk al in Nijmegen afgekondigd in de Nederduits Gereformeerde Gemeente, terwijl het paar al in ondertrouw gegaan op 8 september 1755 in de kerk van Wadenoijen, de woonplaats van Theodora Anna. Op het huwelijk van Jan Jacob en Theodora zijn gedichten gemaakt door L. Pelletier en S. van Riemsdijk, iets wat destijds heel gebruikelijk was.

Ondertrouw Jan Jacob de Geer en Theodora Anna van Haeften
Ondertrouw Jan Jacob de Geer en Theodora Anna van Haeften

Jan Jacob en Theodora Anna gingen voor korte tijd in Nijmegen wonen in het huis aan de St. Jorisstraat A59, dat ze hadden overgenomen van de ouders van Theodora. Ze bleven daar ongeveer een jaar wonen. In 1782 verhuisden ze naar kasteel Oudegein in het huidige Nieuwegein. Jan Jacob had Oudegein in 1773 gekocht van Willem Anna baron van Wassenaar, die ermee werd beleend in 1764. Nadat hij het kasteel had verworven, is het in handen gebleven van de nakomelingen van Jan Jacob de Geer. Tegenwoordig zijn het kasteel en enkele bijgebouwen rijksmonument. In 2015 werd het kasteel opengesteld als vergaderlocatie.

Kasteel Oudegein
Kasteel Oudegein

Terwijl Jan Jacob toetrad tot de kanunniken  in het Kapittel van St. Marie in Utrecht, behoorde Theodora tot de artistieke joffers uit de 18e eeuw. Er is van haar een schetsboek bewaard gebleven, waarin ze met potloden, krijt en penselen in rood en zwart haar talenten de vrije loop liet. Ze schilderde af en toe. Ook op literair gebied droeg ze haar artistieke steentje bij. Ze stortte zich op de middeleeuwse liefdesgeschiedenis van de Franse theoloog en filosoof Pierre Abélard en de wonderschone Héloise, dochter van een monnik. Nadat Héloise zwanger was geraakt van haar leermeester Pierre Abélard, trouwden ze in het geheim in Parijs. De oom van Héloise, bij wie ze woonde, was zo kwaad op Abélard, dat hij hem liet castreren. Daarop trokken beide geliefden zich terug in verschillende kloosters. Het contact met elkaar bestond daarna uit een briefwisseling. Na haar dood werd Hëloise te rusten gelegd in het graf van haar reeds overleden geliefde.
Eveneens schreef Theodora over de commandant Vincent Maximiliaan van Tuyll van Serooskerken, die in 1794 bij Maubeuge zwaargewond raakte in de strijd tussen de Franse en Hollandse troepen en werd gevangengenomen. Korte tijd later overleed hij aan zijn verwondingen. Vincent was in 1780 in het huwelijk getreden met Dorothea Henriette Marie-Louise de Pagniet (1751-1836), dochter van Carel Lodewijk de Pagniet (1725-1789) en Henriette Margaretha van Haeften (1725-1785). Theodora Anna en Henriëtte Margaretha waren zussen van elkaar.

Vincent Maximiliaan van Tuyll van Serooskerken
Vincent Maximiliaan van Tuyll van Serooskerken

Theodora schreef graag gedichten ter gelegenheid van feestelijke gebeurtenissen, zoals verjaardagen en huwelijken, in haar familie- en vriendenkring. Ze schaamde zich niet de pen ter hand te nemen bij het overlijden van een geliefde, zoals ter gelegenheid van het overlijden van haar vader Barthold van Haeften in 1772. Theodora voerde een uitgebreide correspondentie met familieleden, en met name met familieleden in Zweden.
Jan Jacob de Geer en Theodora Anna van Haeften kregen zelf twee kinderen, de zonen Willem Carel Pieter van 1759 en overleden in 1831 en Barthold die leefde van 1761-1838. Het spreekt voor zich, dat de kinderen van Jan Jacob allen trouwden met een goede partij en op huwelijkse voorwaarden, daarbij vaak geholpen door hun ouders. Over de nalatenschappen van de kinderen heeft de familie later diverse processen gevoerd.
Jan Jacob, die van jagen hield, en Theodora Anna hebben verschillende malen hun testamenten herzien. Jan Jacob bepaalde, bij de herziening zijn testament uit 1760, in 1769, dat zijn oudste zoon de goederen Wijnestein en Overrijn tegen taxatiewaarde zou erven. Hij benoemde toen Theodora Anna tot beheerder van zijn goederen en effecten in Frankrijk. Zij liet bankiers in Parijs de rente, die die effecten opleverde, innen.
Bij de herziening van dat testament in 1772 bepaalde Jan Jacob, dat vijf maal fl. 100.000 aan effecten uit zijn boedel moesten worden ondergebracht bij de momberkamer van Utrecht om de inkomsten daaruit uit te keren aan zijn erfgenamen tot zij 25 jaar waren. Zijn vrouw en zijn oudste zoon Antonie Gustaaf (uit zijn eerste huwelijk) werden aangesteld als voogd over zijn nog minderjarige kinderen. Bij een herziening van zijn testament in 1776 bepaalde Jan Jacob, dat Theodora van hem de ridderhofstad Oudegein, de ambachtsheerlijkheid Geijn, 4 morgen in Vreeswijk en 10 morgen in Jutphaas erfde op voorwaarde, dat zij fl. 45.000 in de inboedel inbracht. Tenslotte liet Jan Jacob vastleggen, dat eerdere verstrekkingen in geld of goederen gekort dienden te worden op de erfporties van zijn kinderen en erfgenamen.
Dat Jan Jacob een rijk man geweest is, moge duidelijk zijn. Familieleden konden bij hem aan kloppen voor een lening, zoals Johan Walraven de Cocq van Haeften, een neef van Theodora, herhaaldelijk deed in de periode 1768-1779. Per brief lieten Theodora en Jan Jacob de Schepenbank van Zaltbommel weten dat zij uit de nalatenschap van haar vader Barthold van Haeften de hofstede De Abdij  en de goederen die voorheen aan de St. Paulusabdij in Utrecht hadden behoord, in hun bezit hadden. Zij waren bereid daaruit jaarlijks 400 gulden te betalen ter ondersteuning van twee alumni en 195 gulden voor de classis van Zaltbommel. Theodora erfde van haar vader ook 15 percelen tienden in Ophemert met een totale waarde van fl. 20.000. Ze verkocht deze percelen door aan haar broer Reinier (1729-1800) voor fl. 9400. Ook Theodora leende nog al eens geld uit. In 1757 fl. 200 aan Cornelis van Dorssen.

Wapen van de familie De Geer
Wapen van de familie De Geer

Zowel Jan Jacob als Theodora voerden een uitvoerige boekhouding van de inkomsten en uitgaven met betrekking tot hun bezittingen. Theodora hield in die boekhouding zelfs aantekeningen bij over hun huispersoneel. Later noteerde Theodora haar inkomsten en uitgaven in een kasboek, zoals de eerste vrouw van Jan Jacob ook had gedaan. Theodora bezat een rekening courant, evenals haar echtgenoot.
Theodora benoemde in haar testament haar kinderen tot haar erfgenamen. Bij een herziening in 1779 kreeg Jan Jacob het vruchtgebruik over haar bezittingen. Bij een latere herziening van haar testament benoemde ze haar twee zonen tot executeur van haar goederen in Engeland.
Half oktober 1781 gaf Theodora Jan Kol de opdracht haar zaken te behartigen en stelde ze Cornelis de Wijs aan als voogd over haar kinderen, want haar echtgenoot was op 3 oktober 1781 overleden op 67-jarige leeftijd. Jan Jacob werd met pracht en praal begraven in het familiegraf in Jutphaas. De afhandeling van zijn nalatenschap had uiteraard de nodige voeten in de aarde, maar Theodora legde alle opdrachten, die ze aan derden gaf, bij de notaris vast. Zelf erfde ze kasteel Oudegein, zodat ze daar kon blijven wonen. Bovendien ontving ze in 1798 een uitkering van fl. 3750 als rente uit land in ’t Gein van het Administratief Bestuur van het voormalige gewest Utrecht.
Na het overlijden van haar echtgenoot ging Theodora eigenlijk gewoon verder met haar leven zoals ze gewend was. In 1800 stelde ze vrienden en familie in kennis van het overlijden van haar broer, de diplomaat Reinier van Haeften. Ze was getuige bij de doop van kleinkinderen. Ze verkocht wat obligaties, handelde met haar zoon Barthold in Franse effecten en verhuurde voor tenminste 12 jaar 50 morgen boomgaard, bouw- en weiland rond de ridderhofstad Oudegein aan Samuel Dix. Gobel Valkis beheerde haar eigendommen in Ophemert. Ze verhuurde langdurig een hofstad en 97 morgen landerijen in IJsselstein aan Maria Kop. Met de belasting had ze onenigheid over de omvang van haar bezittingen vanwege de vijftigste en honderdste penning. Met de nodige bewijsstukken en getuigenverklaringen kwam ze met de belasting tot overeenstemming.
Theodora is overleden op kasteel Oudegein op 7 december 1801, ze was toen 79 jaar oud. Ook over de afhandeling van haar nalatenschap is heel wat gecorrespondeerd.

Tiel, 8 maart 2019





 

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten