Begijntjes
Sinds 1389 woonden vrouwen samen
in een soort kloostergemeenschap op het Begijnhof in Amsterdam. Het Begijnhof
was geen hofje met allemaal dezelfde huisjes als particuliere
oudedagsvoorziening, zoals Amsterdam meerdere hofje kende. Op het Begijnhof
stonden allemaal verschillende stadshuizen. Van de oorspronkelijke houten huizen
is er nog een over, de oudste houten woning van Amsterdam.
De begijnen hadden meer vrijheden
dan gewone kloosterzusters. Ze leefden niet afgezonderd van de wereld en ze
legden ook geen levenslange geloften af, behalve de gelofte van kuisheid. Ze
waren gehoorzaamheid verschuldigd aan de pastoor van het hof en ze moesten
ongehuwd zijn. Wanneer ze dat wilden konden de vrouwen op elk moment het
Begijnhof verlaten en bijv. trouwen.
Tijdens de reformatie was het
Begijnhof het enige instelling die de katholieken in Amsterdam mochten
behouden. Wel moesten ze de kerk die midden op het hofje stond afgeven. De kerk
kwam in handen van Engelse presbyterianen. Sindsdien heet de kerk tussen de
twee bleekveldjes op het hofje de Engelse Kerk. Tegenover de ingang van de kerk
verbouwde Philip
Vingboons (1607-1678) twee woonhuizen tot een nieuwe kapel voor de
katholieke eredienst, de HH. Johannes en Ursula kapel. In 1971 overleed het
laatste begijntje. Na de daarop volgende renovatie bestaan alle woningen uit
twee of drie kamers. Sindsdien wonen er constant 105 bewoonsters, want er wonen
alleen vrouwen.
Begijnen op het Begijnhof
|
Vroeger kende het Begijnhof
slechts een toegang en later meerdere toegangen, tegenwoordig zijn er twee
ingangen, waarvan die aan het Spui wel de bekendste is. Tegenwoordig is het
Begijnhof vooral een toeristische trekpleister, al klagen de moderne bewoonsters
regelmatig over de grote overlast die de buitenlandse toeristen veroorzaken.
Toeristen generen zich niet om de huizen ongevraagd binnen te lopen, wanneer de
deur openstaat.
Ik kan me herinneren, dat de
kapel van de HH. Johannes en Ursula in mijn jeugd af en toe ter beschikking
werd gesteld van orthodoxe Russische katholieken, die er dan hun eredienst
hielden. Was er weer zo’n dienst, dan nam mijn vader ons mee naar de kapel in
plaats van naar onze eigen parochiekerk. Mijn vader vond de orthodoxe eredienst
prachtig mooi, vooral de gezangen. Als kind vond ik die gezangen ook wel mooi,
en het vele wierrook, maar ik herinner me vooral, dat er geen einde aan die diensten
kwamen. Ik vond een gezongen hoogmis in onze eigen kerk al zo lang duren, maar
aan die orthodoxe dienst kwam maar geen einde. Een dan is tweeëneenhalf uur
stilzitten een hele opgaaf.
Begijnhof 23, rechts
|
In september 1924 kwam Cecilia
Welling op het Begijnhof wonen op nummer 23 huis. Van de gelofte van kuisheid
zal Cecilia weinig last meer gehad hebben, ze was al 86 jaar oud, toen ze de
woning betrok.
Woningkaart Begijnhof 23 huis
|
Cecilia Geertruida Welling werd
geboren in Amersfoort op 21 februari 1838, ’s morgens om 5.00 uur. Ze was het
derde kind van Hendrik Welling (1807-1800) en Clasina Tolboom (1809-1852). De
twee kinderen van Hendrik en Clasina, die voor Cecilia werden geboren,
overleden op jonge leeftijd. In feite was Cecilia dus het oudste kind. Toen
haar vader haar geboorte ging aangeven, togen Pieter Boon (geb. 1811) en Berend
Langras (geb. 1812) met hem mee als getuigen.
Huwelijksakte Welling x Damman
|
Na haar schooltijd vertrok
Cecilia, net als veel andere vrouwelijke familieleden, naar Amsterdam om zich
daar als dienstbode te verhuren. In 1851 woonde ze op de Oude Schans. In
Amsterdam leerde Cecilia Antoni Willem Hermanus (Antoni) Damman uit Hattem
kennen. Op 18 november 1863 gaven Cecilia en Antoni elkaar het jawoord op het
stadhuis van Amsterdam. Daarbij waren Hermanus Kraan, Hendrik Sas, Dirk Clement
en Johannes Bernardus Kerckerinck hun getuigen. De bediende en latere koopman
Antoni was een zoon van Jurriaan Cramer Damman en Maria Clara Vonk. Mogelijk is
een klein probleempje bij hun huwelijk geweest het feit, dat Antoni hervormd
was, terwijl Cecilia katholiek was.
Binnen een jaar na de voltrekking
van hun huwelijk kregen Cecilia en Antoni hun eerste kind. Een zoon, die ze
Jurriaan Hendrik noemden. In de daarop volgende jaren werden nog zes kinderen
in Amsterdam geboren. Het gezin Damman woonde aanvankelijk op twee adressen in
de Jordaan, in 1874 volgde een verhuizing naar de P.C. Hooftstraat. Vandaar
trokken Cecilia en Antoni en hun kinderen naar Baarn, waar op 26 juli 1881
jongste dochter Elisabeth Johanna Hendrika (Elisabeth) werd geboren.
Vanuit de Nassaulaan in Baarn
verhuisde het gezin in 1905 naar Utrecht. In 1908 heeft Cecilia, samen met haar
dochter Elisabeth, weer in Amsterdam in de Swammerdamstraat gewoond. Voor een
periode van acht maanden woonden moeder en dochter bij Lambertus Welling
(1845-1829), een jongere broer van Cecilia. Waren er huwelijksproblemen tussen
Cecilia en Antoni? Was het grote gezin te veel voor Cecilia? We weten het niet.
Feit is, dat Cecilia en Elisabeth in augustus 1908 weer terug gingen naar
Utrecht. Vandaar verhuisde het gezin Damman in 1911 weer naar Baarn.
Antoni overleed in Amsterdam op 20 juli 1922. Hij was toen
81 jaar oud. Twee jaar later, t.w. op 3 september 1924 betrokken weduwe Cecilia
en haar jongste, ongehuwde dochter Elisabeth, komende vanuit Baarn, de woning
Begijnhof 23 huis. De woningkaart van Begijnhof 23 huis (zie boven) geeft
inderdaad aan, dat er op dat adres in de genoemde periode twee vrouwen woonden.
Tweeëneenhalf jaar later verhuisde Cecilia naar de woning Begijnhof 35 huis. De
gemeente Amsterdam hield tussen 1924 en 1989 van elke bewoonbare woning op een
zgn. woningkaart bij wie er op een bepaald adres als hoofdbewoner verbleef.
Begijnhof 35 huis, achteraan
|
Toen haar moeder naar Begijnhof 35 huis verkaste in 1927, betrok Elisabeth woonruimte in het St. Bernardusgesticht aan de Marnixstraat / Nieuwe Passeerdersstraat. Na gesterkt te zijn door de HH. Sacramenten overleed zij daar op 1 maart 1929. Vier dagen later vond de ter aardebestelling van haar stoffelijke resten plaats op het RK. Kerkhof Buitenveldert.
Bidprentje voor Elisabeth Johanna Hendrika Damman
|
Het lijkt logisch te veronderstellen, dat Elisabeth is overleden door
verdriet over het overlijden van haar moeder, zo oud was ze nog niet. Cecilia
Geertruida Welling, weduwe van Antoni Damman, was nl. op 91-jarige leeftijd op
25 januari 1929 overleden in haar huisje op het Begijnhof.
Woningkaart Begijnhof 35 huis
Van het overlijden van Cecilia
Geertruida Welling, werd op 26 januari 1929 aangifte gedaan. De woning
Begijnhof 35 huis heeft tot 17 mei 1929 leeggestaan alvorens Wilhelmina
Koppenschaar daar haar intrek nam.
Woningkaart Begijnhof 35 huis
Tiel 29 april 2019
Geen opmerkingen:
Een reactie posten