Familiefoto's

Familiefoto's
Familiefoto's

woensdag 3 april 2019

Genealogisch blog 357



De kinderen van Geertruid van Haeften van Arkel en de Kijfhoek

Johan Johansz de Cocq van Weerdenburg, die leefde van ongeveer 1280 tot 1345, was een achterkleinzoon van Rudolf de Cocq, die in 1265 zijn grondgebied aan de Linge tussen Beesd en Leerdam ruilde met Graaf Otto II van Gelre voor gronden in Hiern (Waardenburg), Neerijnen, Opijnen en Meteren.
Toen hij de huwbare leeftijd had, trouwde Johan rond 1285 met Geertruid van Arkel en de Kijfhoek. Geertruid was het enige kind van Gijsbrecht van Arkel en de Kijfhoek en dus erfgename. De familie Van Arkel was in de 13e en 14e eeuw een machtig geslacht in het oostelijk deel van de provincie Zuid-Holland. Kijfhoek was destijds een dorpje tussen Zwijndrecht en Heerjansdam. Tegenwoordig is Kijfhoek vooral bekend als rangeerterrein voor goederentreinen tussen Barendrecht en Zwijndrecht.

Kerk van Kijfhoek
Kerk van Kijfhoek

Vader Gijsbrecht was niet alleen Heer van Arkel en Kijfhoek, maar ook van het veel oostelijker gelegen dorp Haaften aan de Waal. Daarom liet Gijsbrecht zich ook wel Gijsbrecht van Haeften noemen. Hij was in ieder geval de eerste Heer van Haaften. Hij woonde in Kasteel Goudenstein in Haaften. Omdat Geertruid zijn enige erfgename was voerde zij ook de naam “Van Haeften”. Het is overigens niet waarschijnlijk, dat Geertruid al het Châtillon-wapen gevoerd heeft, maar eerder dat van Kijfhoek, dat gelijk is aan dat van Arkel, alleen met verandering van kleur en met de toevoeging van een bordure van keel
Door het huwelijk van Geertruid van Haeften van Arkel en de Kijfhoek met Johan Johansz de Cocq van Weerdenburg noemde hun directe erfgenaam zich “De Cocq van Haeften”, terwijl hun overige kinderen zich “Van Haeften” noemden. Zoals we nog zullen zien gebruikte één van hun kinderen nog wel de naam “De Cocq van Haeften”. De familie Van Haeften was een feit. En is dat tot op de dag van vandaag.
De oudste zoon van Johan Johansz de Cocq van Weerdenburg en Geertruid van Haeften van Arkel en de Kijfhoek heette Rudolf, vernoemd naar de hierboven genoemde Rudolf de Cocq. Zoon Rudolf werd in 1300 geboren op Kasteel Goudenstein. Hij liet zich niet meer “De Cocq van Weerdenburg” noemen, maar “De Cocq van Haeften”, nadat hij de tweede Heer van Haaften was geworden. Hij was ridder. Rudolf was nog erg jong, toen hij voor de eerste keer in het huwelijk trad met Marcelia van Brakel, de dochter van Eustachius van Brakel en Bertha Uten Goye. Als haar achternaam komt ook Van Broeckhuijsen voor. 

Kasteel Goudenstein, verm. 1648
Kasteel Goudenstein, verm. 1648

Rudolf en Marcelia kregen vier kinderen, onder wie oudste zoon Otto, de derde Heer van Haaften. Nadat Marcelia was overleden, hertrouwde Rudolf met Margaretha van der Leck, bij wie hij, voor zover bekend, geen kinderen meer verwekte.
De andere zoon van Johan Johansz de Cocq van Weerdenburg en Geertruid van Haeften van Arkel en de Kijfhoek, die zich “De Cocq van Haeften” liet noemen, was Otto. Van deze ridder is niet meer bekend dan, dat hij na 1348 is gestorven. Omdat hun geboortedata niet bekend zijn volgen hierna de andere drie zonen van Johan Johansz de Cocq van Weerdenburg en Geertruid van Haeften van Arkel en de Kijfhoek in een willekeurige volgorde.
Zoon Gijsbert wist zich op te werken tot vertrouweling en drossaert van Graaf Reinoud II van Gelre (1295-1343). Maar ook met diens vader stond hij op goede voet. Gijsbert adviseerde Graaf Reinoud I
“consilio Gysberti de Haeften nostrorum dilectorum fidelium”
in 1316 de stad Zaltbommel meer vrijheden en voorrechten te verlenen. Twee jaar later kregen vader en zoon Reinoud een conflict met elkaar, omdat zoon Reinoud het niet eens was met de wijze waarop zijn vader het grondgebied van Gelre bestuurde. Graaf Willem van Holland werd om bemiddeling gevraagd. In zijn uitspraak, mede gezegeld door Gijsbert van Haeften, stelde Graaf Willem zoon Reinoud in het gelijk, waarop vader Reinoud gevangen werd gezet in Kasteel Montfort.


Reinoud II van Gelre
Reinoud II van Gelre
Samen met Reinoud II, maar ook namens de graaf, hield Gijsbert zich intensief bezig met de waterhuishouding in Gelre. Eerder had Gijsbert dat ook al gedaan met Reinoud I, toen hij in 1315, namens de graaf, een verdrag ondertekende tussen de Abdij Mariënweerd en de Heren van Beesd en Acquoij en de geërfden van Rhenoij over de afwatering tussen de abdij  en Rhenoij.
In 1320 en 1321 bepaalde Gijsbert de waarde van de gronden, die in de Bommelerwaard onteigend moesten worden ten behoeve de aanleg van de Drielse en Bommelse Wetering. Het jaar daarop trad hij op als scheidsrechter en bepaalde hij de waarde van de gronden die onteigend moesten worden voor de aanleg van de afwatering van Oensel.
In 1319 kreeg de Graaf van Gelre een conflict met de geestelijkheid van Utrecht over de schatting die over de geestelijke goederen (goederen van de kerk) aan de graaf betaald moest worden. Ook in dit conflict trad Gijsbert, met enkele anderen, op als vertegenwoordiger van Reinoud II. Dezelfde rol vertolkte hij, toen Graaf Reinoud II de rechten en vrijheden bevestigde van het oppidum Roermond.
Zijn trouw aan de Graaf van Gelre kwam Gijsbert in 1320 duur te staan. Bij een volgend conflict (strijd) tussen de graven van Holland en Gelre trok de Graaf van Holland aan het langste eind met als gevolg, dat Gijsbert aanzienlijke schadevergoedingen moest betalen. Tenslotte valt over Gijsbert te vertellen, dat Gijsbert de Voocht van Tuyl in 1312 de hofstad Den Neys in Tuil aan hem overdroeg. De betreffende papieren werden overigens pas in  1322 getekend. Gijsbert trouwde ene Elisabeth, bij wie hij een dochter kreeg die de naam Marcelia kreeg.
Folpert van Haeften was ook een zoon van Johan Johansz de Cocq van Weerdenburg en Geertruid van Haeften van Arkel en de Kijfhoek. We weten over hem niet heel veel. Wel, dat een zegel van hem uit 1359 in de archieven van St. Marie in Utrecht is gevonden en waarop Arkel werd vermeld. Verder kwam Folpert voor op enkele schattingslijsten (belasting) van de Tielerwaard uit de tweede helft van de 14e eeuw. Naar het schijnt heeft hij als ridder aan een van de laatste kruistochten deelgenomen. Hij werd broeder van Jeruzalem genoemd.

Abdij Mariënweerd
Abdij Mariënweerd

In het cartularium van de Abdij Mariënweerd werd ene Christina genoemd als broer van Allard, de laatste zoon van Johan Johansz de Cocq van Weerdenburg en Geertruid van Haeften van Arkel en de Kijfhoek. Over Christina is verder helemaal niets bekend. Over Allard valt wel het een en ander te vertellen.
Allard trouwde met Sophia van Asperen, met wie hij een zoon Gijsbert kreeg. In 1326 werd Allard eigenaar van de molen in Zaltbommel, zijn overbuurman was Godfried Wtenweerde, maar in 1329 verkocht Allard de molen al weer aan de Abdij Mariënweerd voor 300 pond. Daarbij deed zijn zus Christina afstand van de rechten die zij had. Uit de opbrengsten van de molen moest 32 penningen betaald worden aan de priester Dirck Warijn en18 penningen en twee hoenders aan de Graaf van Gelre.

Molens van Zaltbommel in 1649
Molens van Zaltbommel in 1649

Net als zijn broer Gijsbert stond ook Allard, als dien raad, op goede voet met de Graaf van Gelre. In 1330 verkocht hij grond in Haaften aan de graaf. Graaf Reinoud II trad in 1332 in het huwelijk met Alianora van Engeland. Ridder Allard was een van de getuigen bij het huwelijk. Hij was eveneens getuige, toen Reinoud II zijn echtgenote de verzekering gaf, dat zij het vruchtgebruik zou genieten van een jaarrente die hij op de Veluwe had en ook van zijn goederen in Elst, Gent en Angeren.
In de jaren 1341-1342 was er veel te doen over de borg die Allard beloofde te betalen voor Jan van Herwijnen aan de schepenen van Zaltbommel. Het betreffende bedrag werd aan Allard gecedeerd, maar die deed daarvan afstand ten gunste van Graaf Reinoud II.
 

Plaats waar de burcht van Rhenoij gestaan heeft
Plaats waar de burcht van Rhenoij gestaan heeft
Had zijn betovergrootvader zijn bezittingen bij Rhenoij in 1265 geruild met de Graaf van Gelre, via de familie Van Herwijnen kwam de ministeriaal Allard in het bezit van het kasteel in Rhenoij. Tenminste hij werd daarvan de kastelein genoemd, volgens Van Bavel. Als zodanig werd hij later opgevolgd door zijn zoon Gijsbert. Via Allards neef, Otto van Haeften, kwam Rhenoij definitief terug in de familie Van Haeften. Gijsbert, de zoon van Otto, en diens nazaten gebruikten zelfs de achternaam “Van Haeften van Rhenoij” om ze te onderscheiden van andere takken van de familie.
Het is niet bekend wanneer Allard overleed.

Tiel, 3 april 2019




Geen opmerkingen:

Een reactie posten