Familiefoto's

Familiefoto's
Familiefoto's

maandag 8 juni 2020

Genealogisch blog 457


Van Haeften van Rhenoij

Een omvangrijk geslacht als de familie Van Haeften kent uiteraard vele takken in de stamboom. Sommige van die takken zijn zover van elkaar verwijderd, dat er nauwelijks meer sprake kan zijn van een familierelatie, maar alleen van het dragen van dezelfde achternaam.
Enkele takken van de familie Van Haeften zijn duidelijk van andere te onderscheiden, zoals bijv. De Craen van Haeften de de Duitse tak van de familie, die in de 18e eeuw het Nederlanse “Van” vervangen heeft door het Duitse “Von”. Uit de Duitse tak zijn de families Von Haeften in BelgiĆ« en ArgentiniĆ« voortgekomen. Een ander onderscheid tussen de verschillende moderne takken van de familie wordt gevormd door het feit, dat na 1844 de nazaten van Adriaan van Haeften (1766-1848) verheven zijn in de adelstand en zich jonkheer of jonkvrouw mogen noemen. Tegenwoordig is dat onderscheid soms moeilijk te maken, omdat het vermelden van de adellijke titel een beetje in onbruik is geraakt. 

Verspreiding van de familie Van Haeften
Verspreiding van de familie Van Haeften
Hierboven is afgebeeld hoe de familie Van Haeften zich in de loop der eeuwen verspreid heeft over de wereld. Al vroeg in de geschiedenis, nl. in de 14e eeuw, kwam een tak van de familie Van Haeften in Rhenoij terecht, een dorp aan de Linge.
De eerste uit de familie Van Haeften met als toevoeging “Van Rhnoij” in de achternaam was Gijsbert, de zoon van Otto van Haeften (1320-1360) en Mabelia van Tuyl (1316-1380). We weten van Gijsbert van Haeften van Rhenoij, dat hij trouwde met Elisabeth Voocht van Tuyl, een dochter van Gijsbert Voocht van Tuyl en ene Agnes.

Gijsbert van Haeften van Rhenoij
Gijsbert van Haeften van Rhenoij
Over Elisabeth Voocht van Tuyl schreef Willem A. van Spaen  la Lecq in zijn Oordeelkundige inleiding tot de historie van Gelderland:

“Aangaande de kerkgifte vindt men dat Ghiselbert van Tuil, Goossenszoon aan de abdij Abdinghof twee morgen te Haren in het gerecht van Tuil gelegen in het jaar 1359 verkocht en dat hij die met het jus patronatus dat daaraan gehecht werd voor een half lood zilver s’jaars van de abdij in erfpacht nam. Na zijne dood in het jaar 1376 werd zijne dochter Elisabeth, vrouw van Johan (moet Gijsbert zijn) van Haeften, daarmede verleid en in 1383 hun beider zoon Ghiselbert van Tuil, die zeker den naam van zijne moeder aangenomen had, hoewel hij het wapen van Haeften voerde. Na zijne dood was zijne nicht Beatrix van Tuil, die met Dirk de Rover, heer Ewoutszoon getrouwd was, zijn erfgenaam. De heerlijkheid is zeker voortgebragt, uit den hof aldaar die door de abdij vervreemd is zonder dat daarvan eenige narigten gevonden worden ten minste in het midden der veertiende eeuw, schijnt zij niet meer daarvan in bezit geweest te zijn dewijl de kerkgifte aan twee morgen lands te Haren gehecht werd. Mogelijk is de voogdij van Tuil een overblijfsel van dit hof. Gijsbert de Voicht van Tuil en zijne vrouw Agnes maakten in 1312 leen aan den graaf van Gelre de hofstad Tuil en Nessche, de hofstede Rodenburg met het water en de visscherij genaamd Nessche. Zijn zoon en klein-zoon bezaten de tienden gelijk wij boven zagen dus waarschijnlijk ook de heerlijkheid. In 1398 staat om het zegel van Edmond van Helle : S. Edmondi Rover Sculteti de Tuil en hij voerde het wapen van Rover. In 1420 werd Willem van Haeften van Renoy met de hofstad Tuil verleid gelijk Gijsbert de Voicht het in 1312 was; waarschijnlijk uit hoofde van zijne moeder Elisabeth de Voicht, getrouwd met Nicolaas van Haeften, Dirk de Rover van Tuil komt meermalen voor van 1442 tot 1476. Beide voerden parti de Tuil et de Rover.”
In 1312 al droeg zijn schoonvader het huis en de hof in den Neys, ookwel “In de Nesse” of “Den Esch” genoemd, over aan Gijbert van Haeften van Rhenoij. Daarmee kwam het belangrijke goed den Esch in handen van de familie Van Haeften.

Wapen van Van Haeften van Rhenoij
Wapen van Van Haeften van Rhenoij
Gijsbert van Haeften van Rhenoij, die de kastelein van Rhenoij werd genoemd, en Elisabeth Voocht van Tuyl kregen vier kinderen. Oudste zoon Johan koos, evenals zijn broer Claes, ten tijde van de Eerste Gelderse Successieoorlog de zijde van hertogin Mechteld, die toen gehuwd was met Jan II van ChĆ¢tillon, die graaf was van Blois en Schoonhoven. Johan trouwde met Elisabeth van Tuyl, het stel kreeg twee kinderen. Johan overleed na 1377.
De tweede zoon van Gijsbert van Haeften van Rhenoij en Elisabeth Voocht van Tuyl was Nicolaes (Claes) van Haeften van Rhenoij. Claes, die in 1420 in het huwelijk trad met Johanna van Brakel, wordt over het algemeen gezien als de stamvader van de tak van Tuil van de familie Van Haeften. Over Claes’ jongere broer Rudolf is mij alleen bekend, dat hinj in Parijs studeerde. De jongste zoon van Gijsbert van Haeften van Rhenoij en Elisabeth Voocht van Tuyl heette ook Gijsbert, vernoemd naar zijn vader. Van deze Gijsbert is bekend, dat hij over het algemeen de achternaam van zijn moeder voerde en dat Clara van Dever zijn gemalin was.
Zoals al aangegeven stierf de vader van Gijsbert in het jaar 1360. Gijsbert zelf was toen al overleden, want hij kwam om bij een gewapend treffen tussen verschillende ridders in het Utrechtse.
Willem van Haeften van Rhenoij van Esch
Willem van Haeften van Rhenoij van Esch
Claes van Haeften van Rhenoij en Johanna van Brakel, uit het geslacht Van Arkel, kregen zes kinderen, die allen de achternaam “Van Haeften van Rhenoij” gebruikten. Oudste zoon Willem voegde zelfs aan zijn achternaam nog “en den Esch” toe om duidelijk aan te geven van waar hij afkomstig was. Willem trad in 1420 voor de eerste keer in het huwelijk met Geertruid de Cock van Neerijnen, een dochter van Gijsbert de Cock van Neerijnen en Sophia van Aller van Stoutenburch. Willem en Geertruid waren de ouders van zes kinderen, die geen van allen aan hun achternaam meer “Van Rhenoij” toevoegden. Na het overlijden van Geertruid hertrouwde Willem in 1463 op huwelijkse voorwaarden met Aleyd Pieck:

"Gegeven in het jaer ons Heren dusent vierhondert drie ende tsestich in den maent October
Willem van Haeften in de Neesche, van wege zijn oudsten zoon Claes van Haeften, enerzijds, en vrouwe Aleyt Pyecks, weduwe van heer Arnt van Herlair, ridder, van wege jkonkvr. Willem, dochter van Arnt Pyeck van Asperen (haren broeder), anderzijds, komen zekere huwelijksvoorwaarden overeen, waarbij de eerstgenoemde op bepaalde voorwaarden aan zijn zoon afstaat het goed den Neesch in het kerspel Tuyl, terwijl vrouwe Aleyt Pyecks aan haar nicht medegeeft het derde deel der tienden te Renoy en na haar dood vermaakt het hoge stenen huis, zonder huisraad, waar zij op woont, binnen zijn singel gelegen te Nyewail, alsmede het vierde deel van zeker goed in het kerspel Aelst.”
Willem woonde met zijn gezin in kasteel Lievestein (=Loevestein), dat hij van zijn vader had geƫrfd. Hij was schepen in de Banken van Tuil en Deil. In 1424 werd Willem beleend met het huis en de hofstad Rodenburch in Tuil. In hetzelfde jaar werd hij beleend met het huis Den Esch in Tuil en de bijbehorende visserij. Hij overleed tussen 1483 en 1492, maar de precieze datum is onbekend.
De jongste broer van Willem van Haeften van Rhenoij en den Esch was Gijsbert van Haeften van Rhenoij. Gijsbert trouwde met Johanna van Asperen van Vuren. Het paar kreeg vier kinderen, drie dochters en een zoon, die de naam Otto kreeg.

Otto van Haeften van Rhenoij x Jutte van Balveren
Otto van Haeften van Rhenoij x Jutte van Balveren
Deze Otto van Haeften van Rhenoij trad in 1483 in het huwelijk met Jutte van Balveren, een dochter van Johan Heuken van Balveren en Johanna van Herlaer. Otto en Jutte werden de ouders van twee kinderen. Hun oudste zoon was Jodocus (Joost) van Haeften van Rhenoij. Van hun andere zoon is de voornaam niet bekend evenals de voornaam van de dame Van Brakel met wie hij huwde.
Joost van Haeften van Rhenoij was schepen van Deil (1489) en Zaltbommel (1500) en ambtman van de Tielerwaard (1509). In die hoedanigheid beklaagde hij zich bij het kapittel van Utrecht omdat die Jan de Cock van Opijnen en Willem van Haeften in de ban hadden gedaan. De betreffende aankodiging werd opgehangen door een legertje van 150 knechten, die na hun werk waren gaan eten en drinken op kosten van de inwoners van de Tielerwaard. Joost vond dat geen manier van doen en bestempelde het gedrag van de knechten als een geweldadige provocatie.Hij verlangde, dat de verbanning ongedaan werd gemaakt en dat de twee mannen eventueel voor het gerecht werden gebracht. 

ZZegel van Joost van Haeften van Rhenoij als schepen van Zaltbommel
Zegel van Joost van Haeften van Rhenoij als schepen van Zaltbommel
In Zaltbommel was Joost ook gasthuismeester (1515). In 1519 kreeg hij de aanstelling van rechter in Tiel. Hij had een goede band met Hertog Karel van Gelre (1467-1538), want hij was diens getuige bij de belening van landerijen in 1520 en 1521.
Jodocus van Haeften van Rhenoij was getrouwd met Catharina de Cock van Neerijnen, die een dochter was van Willem Gijsbertsz de Cock van Neerijnen en Johanna de Cock van Opijnen. Voor zover bekend heeft het echtpaar nooit kinderen gekregen. Catharina overleed in 1520. In het Necrologium van de St. Maartenskerk in Zaltbommel, waar zij werd begraven, staat vermeld:

"Is overleden Kathelina, echtgenote van Judocus de Haefften, anno 1520.”
Minder dan een jaar na het overlijden van zijn echtgenote ging ook Jodocus van Haeften van Rhenoij hemelen. Bij zijn heengaan staat vermeld in het Necrologium van de kerk in Zaltbommel, waar hij ook zijn laatste rustplaats vond:

"Is overleden de Gestrenge Man Judocus de Haefften de Renoye, voor wiens eeuwige memorie."
Met het overlijden van Joost van Haeften van Rhenoij kwam er een einde aan de tak van Rhenoij  vann het geslacht van Haeften.


Tiel, 8 juni 2020


Geen opmerkingen:

Een reactie posten