Familiefoto's

Familiefoto's
Familiefoto's

zondag 14 juni 2020

Genealogisch blog 459

Bijleveldstraat

Toen ik bezig was met de research voor mijn boek over de wederwaardigeheden van mijn beide ooms, die als dienstplichtig soldaat naar het voormalige Ned.-IndiĆ« werden gestuurd om daar te gaan vechten in een koloniale oorlog, heb ik contact gehad met twee dochters van een van mijn ooms. Mijn nichten hadden voor mij zeer veel bruikbaar materiaal uit de nalatenschap van hun vader. Die nalatenschap bestond uit veel brieven en foto’s.

Een van die foto’s, overigens niet uit Ned.-IndiĆ«, maar van de Bijleveldstraat in Utrecht, kwam ik de afgelopen dagen bij toeval weer tegen. Ik was eigenlijk vergeten, dat ik die foto nog had. De Bijleveldstraat was, toen ik er woonde, een rondlopende zijstraat van de Jekerstraat. In de straat stonden slechts aan een kant huizen. De andere kant van de straat werd gevormd door een lange stenen muur, waarachter zich destijds de groentenveiling van Utrecht bevond. Achter de muur was de opslag van lege veilingkisten gesitueerd.

Bijleveldstraat

Bijleveldstraat

De Utrechtse groetenveiling verdween in de jaren ’70 van de vorige eeuw van de Croeselaan en verhuisde naar Laagraven aan de zuidzijde van de A12 en is daar inmiddels ook weer verdwenen door de verdergaande concentratie van de groetenveilingen in ons land. De Heycopstraat en de Molenbeekstraat bestonden destijds nog niet. Het gebied tussen die beide straten behoorde tot het veilingterrein, dat toen nog doorliep tot aan de Bolksbeekstraat.

Heycopstraat, links het vorm. veilingterrein, rechts de huizen van de Bijleveldstraat

Heycopstraat, links het vorm. veilingterrein, rechts de huizen van de Bijleveldstraat

Mijn ouders verhuisden op 20 januari 1950 van Lessinglaan 72 in Oog in Al naar Bijleveldstraat 16. Een maand daarvoor was mijn broer Jules geboren. De woning aan de Lessinglaan was te klein geworden voor een gezin met twee kinderen.

Ik heb nog vage herinneringen aan de woning in de Bijleveldstraat. Naast ons woonde de kunstschilder Jan Rodrigo met zijn gezin. Ik geloof, dat Jan Rodrigo een keer iets gedaan heeft voor een toneelstuk, dat mijn vader zelf geschreven had of regisseerde. Ons huis had een kleine tuin, die door mijn moeder werd onderhouden, ze vond het heerlijk om in de tuin bezig te zijn. Achterin de tuin stond een schuurtje voor fietsen en andere spullen. Er was een achterom.Tussen de zijmuur van het huis van de familie Rodrigo en onze keuken was een plaatsje, waar mijn grootvader later voor ons een zandbak maakte. We sliepen boven, een douche hadden we nog niet en er was ook nog een kleine zolder, geloof ik.

In de zandbak die opa had gemaakt

In de zandbak die opa had gemaakt

Verderop in de straat woonde een groot katholiek gezin. Een van de kinderen uit dat gezin heb ik een jaar of tien geleden hier in Tiel een keer ontmoet op een bijeenkomst van Tielse vrijwilligers. Zijn naam is me helaas ontschoten.

Voor de boodschappen ging mijn moeder naar de Balijelaan, daar waren de groetenboer, die luisterde naar de naam Vermont, en de slager. De kruidenier, een neef van mijn vader, had zijn zaak in de Rijnlaan.. In de Rijnlaan waren meer winkels waar mijn moeder boodswchappendeed.

Onze kleuterschool was ergens achter de Dollardstraat, waar de huishoudelijke hulp van mijn moeder woonde. Daar was ook de kerk waar we naartoe gingen. Mijn moeder heeft me maar een paar keer naar de bewaarschool gebracht, ze kon moeilijk mijn broertje en inmiddels geboren zusje alleen laten. Ik herinner me, dat ik vaak met een vriendje naar school liep. Geregeld kwamen we dan een man tegen die met een stok zijn weg zocht. We hebben de man heel wat onaardigheden naar zij hoofd geslingerd. Pas later kwam ik erachter, dat de man een blinde was. Ik schaamde me dood over alles wat ik hem had toegevoegd.

Ik was, geloof ik, een jaar of drie, toen ik van de schommel viel in de tuin van mijn oom en tante in Amersfoort. Mijn been was gebroken. Van de val en alles wat daarna gebeurde weet ik helemaal niets. De eerste herinnering is, dat ik met mijn moeder naar een garage ging op het einde van de Balijelaan, vlak bij het eindpunt van de bus. Er moest een stuk autoband komen om het gips aan mijn been. Toen het gips er al lang af was, moest ik voor een controle naar het ziekenhuis langs de gracht. Ik zat bij mijn moeder achterop de fiets en wat ze ook zei dat ik mijn benen wijd moest houden om te voorkomen, dat ze tussen de spaken van het achterwiel van de fiets zouden komen, dat gebeurde natuurlijk toch. Brullen.

In de jaren vijftig was de tweede aansluiting, gezien vanaf de Balijelaan, van de Bijleveldstraat op de Jekerstraat het einde van de bebouwing. De Jekerstraat liep nog wel door, maar daar waren in mijn herinnering enkele bouwbedrijven gevestigd. Aan de zijkanten van de Jekerstraat groeide het onkruid welig. Zo’n stuk onkruid betsempelde ik als mijn landje, waarop ik bloemen kweekte. Dat had ik van mijn opa gezien. Af en toe bracht ik prachtig bloeiend onkruid mee naar huis voor mijn moeder. Die was er blij mee. Of speelde dat.

Op zondagmiddag wandelden we vaak langs het Merwedekanaal met mijn zusje nog in de kinderwagen. Kanaleneiland, aan de overkant van het kanaal, was nog allemaal weiland met hier en daar een boerderij Er lagen enkele woonboten langs de kade. We liepen altijd in de richting van de Socrateslaan, al zullen we die nooit bereikt hebben, dat was te ver.

Een vriendin van mijn moeder woonde met echtgenoot en haar gezin in de Bolksbeekstraat, ongeveer halverwege op tweehoog. Mijn moeder had “tante” Clazien voor de oorlog bij de sporrwegen leren kennen. Tante Clazien was een zeer forse vrouw door een of andere ziekte, en ze was getrouwd met “oom” Geert. Ze hadden vier kinderen, drie jongens en een meisje. Wij waren zeer geschokt, toen tante Clazien liet weten, dat ze ging scheiden van oom Geert. Dat was voor ons ongehoord, katholieke mensen scheiden niet. Voor hun was het huwelijk een heilig sacrament. Maar, zo vertelde mijn moeder, tante Calzien en oom Geert waren niet katholiek, maar christelijk. En christelijke mensen konden wel scheiden. Het was de eerste keer in mijn leven dat ik een scheiding meemaakte, en alles wat daarna kwam. Schokkend.

Dan nu eindelijk de foto, waarover ik het in het begin had.


Bijleveldstraat 16

Bijleveldstraat 16

De foto is niet best van kwaliteit, het is een foto van een foto met de nodige kreukels. Ik denk, dat de foto genomen is in het voorjaar of de zomer van 1950. We woonden nog niet zolang in de Bijleveldstraat. Mijn ouders wilden hun nieuwe huis uiteraard vol trots aan iedereen laten zien. Zo ook aan de beide broers van mijn moeder, die nog maar kort daarvoor teruggekeerd waren uit Ned.-Indiƫ, waar ze het vaderland hadden verdedigd tegen de peloppers die zelfstandigheid wilden. Mijn ooms waren helden, werd er toen gezegd.

Wie de foto genomen heeft weet ik niet, maar ik sluit niet uit, dat de verkering van oom Frans dat gedaan heeft. Het gaat op de foto uiteraard om het groepje mensen, dat voor de opendeur staat van nr. 16. Van links naar reechts zijn te zien: ik bij mijn oom Bertus op de arm, dan mijn vader en moeder en geheel rechts oom Frans met mijn broer Jules op de arm.

Links en rechts van de groep staan buurkinderen nieuwsgierig toe te kijken, het was kennelijk nog bijzonder in die tijd dat er in de straat een foto werd gemaakt. Ik weet vrijwel zeker, dat de foto met de box van mijn moeder is gemaakt. Fotograferen was haar hobby. Ik vermoed, dat enkele van de kinderen ter rechter zijde van ons groepje dekinderen waren van de eerder genoemde kunstschilder Jan Rodrigo. Vooral aan de kleding van iedereen die op de foto staat valt af te leiden dat de foto niet lang na de oorlog gemaakt is. En zie, hoe jonge kerels als mijn ooms keurig netjes een stropdas om hebben.

De foto is voor mij een prachtig tijdsbeeld van de jaren ’50, maar ook een zeer dierbare herinnering aan een jong en gelukkig gezin.

 

Tiel, 14 juni 2020

Geen opmerkingen:

Een reactie posten