Familiefoto's

Familiefoto's
Familiefoto's

woensdag 5 oktober 2016

Genealogisch blog 101



De Vrede van Sistova

Ik schreef in Genealogisch blog 91 al over de diplomatieke carrière van Reinier van Haeften (1729-1800). In dit verhaal gaat het over zijn rol bij de vredesonderhandelingen van Sistova, waarschijnlijk het hoogtepunt uit de rijke loopbaan van Van Haeften in de diplomatieke dienst.
Het Ottomaanse Rijk was sinds 1787 in oorlog met Rusland en Oostenrijk. De Ottomaanse regering beschouwde de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden nog steeds als een wereldmacht, die ook al in 1699 en 1718 met succes bemiddeld had in geschillen tussen de Ottomanen en de Russen en Oostenrijkers. Tot de bemiddeling door Engeland, Pruisen, dat zijn invloed trachtte uit te breiden ten koste van Oostenrijk en Rusland, en de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden in het conflict tussen Oostenrijk en het Ottomaanse Rijk was besloten tijdens de Conventie van Reichenbach in Silezië. In zijn brief van 15 september 1790 aan prins Willem V liet Van Haeften weten, dat hij namens de Republiek ‘minister mediateur’ zou worden op het Congres van Boekarest, waar de bemiddeling tussen Oostenrijk en het Ottomaanse Rijk zou plaats vinden. Volledigheidshalve liet Van Haeften de prins weten, dat hij zijn taken als ambassadeur in Wenen niet zou verzaken.
Maar in oktober 1790 nodigde de Grootvizier opeens ambassadeur Frederik Gijsbert van Dedem en diens Engelse collega uit om als bemiddelaar deel te nemen aan de vredesonderhandelingen met Oostenrijk in Sistova. Sistova, tegenwoordig Svishtov geheten, is een kleine plaats aan de Donau op de grens tussen Roemenië en Bulgarije en behoorde in 1790 tot het grondgebied van het Ottomaanse Rijk. Het telde toen ongeveer 20.000 inwoners, onder wie veel Grieken en Armeniërs.

Reinier van Haeften
Sistova aan de Donau

Hoewel hij nauw betrokken was bij de voorbereiding van de vredesonderhandelingen, passeerden de Staten-Generaal ambassadeur Van Dedem op het laatste ogenblik. De Staten-Generaal wezen kort voor 28 oktober 1790 Reinier van Haeften aan als Nederlandse bemiddelaar, in de functie van Minister Plenipotentiaris. Nog een tegenvaller voor Van Dedem was, dat hij voor de duur van de Vredesconferentie zijn dragoman François Testa (†1829) als tolk aan Van Haeften moest afstaan. De Britse regering stuurde Sir Robert Murray Keith (1730-1795) als bemiddelaar naar Sistova. Namens Pruisen trad markies Jérome de Lucchesini (1751?-1825) op als bemiddelaar.
Het is niet geheel duidelijk waarom de Staten-Generaal Van Dedem passeerden, maar een waarschijnlijke verklaring lijkt zijn openlijke patriottisme te zijn. De Orangisten waren op dat moment weer aan de macht en Van Haeften was een openlijke Orangist. Ook mag niet uitgesloten worden, dat de Staten-Generaal Van Dedem beschouwden als een diplomaat van minder kaliber dan Reinier van Haeften. Mogelijk ook had men hogere verwachtingen van de samenwerking tussen Van Haeften en Keith.
Half januari 1790 reisden de deelnemers aan de Vredesconferentie naar Sistova. Van Haeften was één van de eersten die daar aankwam, zo berichtte de Groninger Courant van 18 januari 1790. 

Reinier van Haeften
Groninger Courant, d.d. 18-01-1790
Onder voorzitterschap van de drie bemiddelaars begonnen de eigenlijke vredesonderhandelingen tussen Oostenrijk en het Ottomaanse Rijk op 2 januari 1791. Rond de tafel zaten ook de nodige tolken, want de voertaal tijdens de conferentie was Turks. Uiteraard vertelden de heren aan het begin van de onderhandelingen uitvoerig aan elkaar welke titels zij hadden en welke functies zij allemaal bekleedden. Ze namen ruim de tijd elkaar te leren kennen, voordat ze overgingen over de inhoudelijke punten te onderhandelen.
De Staten-Generaal hadden Van Haeften de opdracht meegegeven toe te werken naar een vredesverdrag, dat de Hollandse handelsbelangen niet zou schaden. Hij moest in samenwerking met vooral Keith, behendig om een aantal klippen zien te zeilen, want de Oostenrijkers erkenden de resultaten van de Conventie van Reichenbach niet. De Republiek en Groot Brittannië waren uitsluitend uit op het bereiken van vrede, en ondanks alle obstakels, slaagden zij erin daarheen te werken. 

Reinier van Haeften
Robert Murray Keith, schilderij door Nathaniel Dance-Holland


Het was aan Van Haeften en Keith om een oplossing te vinden, die voor alle partijen acceptabel was. Van Haeften moest van de Staten-Generaal op de een of andere manier de grondgebieden van de deelnemende partijen waarborgen. Van het Ottomaanse Rijk verlangde hij, dat de Zwarte Zee weer opengesteld zou worden. Hij hield vast aan de stipte uitvoering door Oostenrijk van de bepalingen van Reichenbach, die de weg effenden voor een wapenstilstand tussen Oostenrijk en Rusland.  De conferentie moest twee maal onderbroken worden om het hierover eens te worden. De indruk kon niet weggenomen worden, dat het Ottomaanse Rijk instemde om te voorkomen, dat Rusland enig voordeel zou behalen uit een vredesakkoord. Toen, echter, Oostenrijk liet weten, dat het vrede met Rusland wilde sluiten en dat de Russen genoegen zou nemen met een geringe schadeloosstelling, eisten de Ottomanen direct, dat Rusland afstand zou doen van de Krim.
De bemiddelaars waren met stomheid geslagen, toen in februari 1791 de Oostenrijkers vonden, dat eerst de juridische status van Reichenbach vastgesteld diende te worden, voordat ze een nieuwe duurzame verbintenis met de Turken wilden aangaan. Woedend lieten de bemiddelaars weten, dat de bepalingen van Reichenbach van 27 juli 1790 het uitgangspunt waren en bleven. Voor overleg met hun regeringen verlieten Keith en De Lucchesini de conferentie. Reinier van Haeften stuurde een bode naar Den Haag met de vraag wat te doen. De Staten-Generaal gaven hem de opdracht vast te blijven houden aan de bepalingen van Reichenbach. Wilden de Oostenrijkers daarmee niet instemmen, dan vonden de Staten-Generaal, dat ook Van Haeften de conferentie moest verlaten en terug moest keren naar Wenen.
Hoewel het Ottomaanse Rijk er alles aan deed de oorlog met Rusland te winnen, toonde het goede wil door niet in te gaan op een aanbod van Spanje om te bemiddelen. De Turken wilden alleen met de afgesproken bemiddelaars zaken doen. Op het slagveld echter waren de Russen succesvol, langs de Donau veroverden zij de ene na de andere plaats. De sultan wilde voor alles de grenzen van het Ottomaanse Rijk veiligstellen. Eind februari 1791 werden de vredesonderhandelingen tijdelijk opgeschort. Dat gaf de bemiddelaars de gelegenheid met hun regeringen te overleggen over de impasse.
In mei 1791 werden de onderhandelingen hervat. De bemiddelaars konden zich er nu in vinden, dat in het vredesverdrag tussen Oostenrijk en het Ottomaanse Rijk geen melding werd gemaakt van wat in Reichenbach was overeengekomen, mits men strikt de hand hield aan de status quo, die toen was afgesproken. De Oostenrijkers konden daarmee instemmen, maar hadden nog wel wat noten op hun zang. Uiteraard moesten alle partijen over de nieuwe Oostenrijkse eisen ruggespraak met hun regeringen houden.
Gebruikmakend van de ontstane verwarring liet Grootvizier Jussuf Pacha het Ottomaanse leger bij Silistria over de Donau trekken. Aanvankelijk met succes, maar toen de Oostenrijkers versterking kregen moesten de Turken diep in het zand bijten. Het Ottomaanse Rijk moest op het slagveld ook tegen Rusland het onderspit delven. De onderhandelingen met Rusland vorderden dan ook niet echt. Engeland stuurde daarop een gezant naar Rusland met voorstellen voor vrede met het Ottomaanse Rijk.
Toen Pruisen dreigde Oostenrijk binnen te vallen, bonden de Oostenrijkers behoorlijk in en namen in Sistova uiteindelijk genoegen met een bescheiden resultaat. Op 4 augustus 1791 ondertekenden de bemiddelaars het vredesverdrag, dat in het Frans en het Turks was opgesteld en dat een einde maakte aan de oorlog tussen het Ottomaanse Rijk en Oostenrijk:


Wij Gevolmachtigden van zijne Majesteit den Koning van Pruissen, van zijne Majesteit, den Koning van Grootbrittannien, en van Hun Hoog. Mog. de Staaten Generaal der Vereenigde Provintiën, tot bemiddelaars bij het werk van bevreediging gediend hebbende, verklaaren, dat het bovenstaande Vredes-verdrag, tusschen het Keizerlijk Koninglijk Hof en de verheven Otttomannische Porte, met alle de bedingen, voorwaarden en bepaalingen, daarin vervat, gesloten is door de bemiddeling van hunne Majesteiten, de Koningen van Pruissen en Grootbrittannien, en van Hun Hoog. Mog. de Staaten Generaal der Veeenigde Provintien. Ter oirkonde van welk, wij de tegenwoordige met onze eigen hand onderteekend, en ons zegel ‘er op gesteld hebben.
Gedaan te Szistove, den 4 den Augustus 1791
(L.S.) Jerome, Marquis de Lucchesini
(L.S.) Robert Murray Keith
(L.S.) R. van Haeften

Tiel, 05-10-2016


Geen opmerkingen:

Een reactie posten