De Vrede van Sistova
Ik schreef in Genealogisch blog 91 al over de diplomatieke carrière
van Reinier van Haeften (1729-1800). In dit verhaal gaat het over zijn rol bij
de vredesonderhandelingen van Sistova, waarschijnlijk het hoogtepunt uit de
rijke loopbaan van Van Haeften in de diplomatieke dienst.
Het Ottomaanse Rijk was sinds 1787 in oorlog met
Rusland en Oostenrijk. De Ottomaanse regering beschouwde de Republiek der Zeven
Verenigde Nederlanden nog steeds als een wereldmacht, die ook al in 1699 en
1718 met succes bemiddeld had in geschillen tussen de Ottomanen en de Russen en
Oostenrijkers. Tot de bemiddeling door Engeland, Pruisen, dat zijn invloed
trachtte uit te breiden ten koste van Oostenrijk en Rusland, en de Republiek
der Zeven Verenigde Nederlanden in het conflict tussen Oostenrijk en het
Ottomaanse Rijk was besloten tijdens de Conventie van Reichenbach in Silezië. In
zijn brief van 15 september 1790 aan prins Willem V liet Van Haeften weten, dat hij namens de
Republiek ‘minister mediateur’ zou worden op het Congres van Boekarest, waar de
bemiddeling tussen Oostenrijk en het Ottomaanse Rijk zou plaats vinden.
Volledigheidshalve liet Van Haeften de prins weten, dat hij zijn taken als
ambassadeur in Wenen niet zou verzaken.
Maar in oktober 1790 nodigde de Grootvizier opeens
ambassadeur Frederik Gijsbert van Dedem en diens Engelse collega uit om als
bemiddelaar deel te nemen aan de vredesonderhandelingen met Oostenrijk in
Sistova. Sistova, tegenwoordig Svishtov geheten, is een kleine plaats aan de
Donau op de grens tussen Roemenië en Bulgarije en behoorde in 1790 tot het
grondgebied van het Ottomaanse Rijk. Het telde toen ongeveer 20.000 inwoners, onder
wie veel Grieken en Armeniërs.
Sistova aan de Donau |
Hoewel hij nauw betrokken was bij de voorbereiding
van de vredesonderhandelingen, passeerden de Staten-Generaal ambassadeur Van
Dedem op het laatste ogenblik. De Staten-Generaal
wezen kort voor 28 oktober 1790 Reinier van Haeften aan als Nederlandse bemiddelaar, in de functie van Minister Plenipotentiaris.
Nog een tegenvaller voor Van Dedem was, dat hij voor de duur van de
Vredesconferentie zijn dragoman François Testa (†1829) als tolk aan Van Haeften moest
afstaan. De Britse regering stuurde Sir Robert Murray Keith (1730-1795) als bemiddelaar naar Sistova.
Namens Pruisen trad markies Jérome de Lucchesini (1751?-1825) op als bemiddelaar.
Het is niet geheel duidelijk waarom de
Staten-Generaal Van Dedem passeerden, maar een waarschijnlijke
verklaring lijkt zijn openlijke patriottisme te zijn. De Orangisten waren op
dat moment weer aan de macht en Van Haeften was een openlijke Orangist. Ook mag niet uitgesloten worden, dat de
Staten-Generaal Van Dedem beschouwden als een diplomaat van minder
kaliber dan Reinier van Haeften. Mogelijk ook had men hogere verwachtingen
van de samenwerking tussen Van Haeften en Keith.
Half januari 1790 reisden de deelnemers aan de
Vredesconferentie naar Sistova. Van Haeften was één van de eersten die daar
aankwam, zo berichtte de Groninger
Courant van 18 januari 1790.
Groninger Courant,
d.d. 18-01-1790
|
Onder voorzitterschap van de drie bemiddelaars
begonnen de eigenlijke vredesonderhandelingen tussen Oostenrijk en het
Ottomaanse Rijk op 2 januari 1791. Rond de tafel zaten ook de nodige tolken,
want de voertaal tijdens de conferentie was Turks. Uiteraard vertelden de heren
aan het begin van de onderhandelingen uitvoerig aan elkaar welke titels zij
hadden en welke functies zij allemaal bekleedden. Ze namen ruim de tijd elkaar
te leren kennen, voordat ze overgingen over de inhoudelijke punten te
onderhandelen.
De Staten-Generaal hadden Van Haeften de opdracht
meegegeven toe te werken naar een vredesverdrag, dat de Hollandse
handelsbelangen niet zou schaden. Hij moest in samenwerking met vooral Keith, behendig om een aantal klippen
zien te zeilen, want de Oostenrijkers erkenden de resultaten van de Conventie
van Reichenbach niet. De Republiek en Groot Brittannië waren uitsluitend uit op
het bereiken van vrede, en ondanks alle obstakels, slaagden zij erin daarheen
te werken.
Robert Murray Keith,
schilderij door Nathaniel Dance-Holland
|
Het was aan Van Haeften en Keith om een oplossing te vinden, die voor alle
partijen acceptabel was. Van Haeften moest van de Staten-Generaal op de een of
andere manier de grondgebieden van de deelnemende partijen waarborgen. Van het
Ottomaanse Rijk verlangde hij, dat de Zwarte Zee weer opengesteld zou worden.
Hij hield vast aan de stipte uitvoering door Oostenrijk van de bepalingen van
Reichenbach, die de weg effenden voor een wapenstilstand tussen Oostenrijk en
Rusland. De conferentie moest twee maal
onderbroken worden om het hierover eens te worden. De indruk kon niet
weggenomen worden, dat het Ottomaanse Rijk instemde om te voorkomen, dat
Rusland enig voordeel zou behalen uit een vredesakkoord. Toen, echter, Oostenrijk liet weten, dat het vrede met Rusland wilde
sluiten en dat de Russen genoegen zou nemen met een geringe schadeloosstelling,
eisten de Ottomanen direct, dat Rusland afstand zou doen van de Krim.
De bemiddelaars waren met stomheid geslagen, toen in
februari 1791 de Oostenrijkers vonden, dat eerst de juridische status van
Reichenbach vastgesteld diende te worden, voordat ze een nieuwe duurzame verbintenis
met de Turken wilden aangaan. Woedend lieten de bemiddelaars weten, dat de
bepalingen van Reichenbach van 27 juli 1790 het uitgangspunt waren en bleven.
Voor overleg met hun regeringen verlieten Keith en De Lucchesini de conferentie. Reinier van
Haeften stuurde een bode naar Den Haag met de vraag wat
te doen. De Staten-Generaal gaven hem de opdracht vast te blijven houden aan de
bepalingen van Reichenbach. Wilden de Oostenrijkers daarmee niet instemmen, dan
vonden de Staten-Generaal, dat ook Van Haeften de conferentie moest verlaten en
terug moest keren naar Wenen.
Hoewel het Ottomaanse Rijk er alles aan deed de
oorlog met Rusland te winnen, toonde het goede wil door niet in te gaan op een
aanbod van Spanje om te bemiddelen. De Turken wilden alleen met de afgesproken
bemiddelaars zaken doen. Op het slagveld echter waren de Russen succesvol,
langs de Donau veroverden zij de ene na de andere plaats. De sultan wilde voor
alles de grenzen van het Ottomaanse Rijk veiligstellen. Eind februari 1791
werden de vredesonderhandelingen tijdelijk opgeschort. Dat gaf de bemiddelaars
de gelegenheid met hun regeringen te overleggen over de impasse.
In mei 1791 werden de onderhandelingen hervat. De
bemiddelaars konden zich er nu in vinden, dat in het vredesverdrag tussen
Oostenrijk en het Ottomaanse Rijk geen melding werd gemaakt van wat in
Reichenbach was overeengekomen, mits men strikt de hand hield aan de status
quo, die toen was afgesproken. De Oostenrijkers konden daarmee instemmen, maar
hadden nog wel wat noten op hun zang. Uiteraard moesten alle partijen over de
nieuwe Oostenrijkse eisen ruggespraak met hun regeringen houden.
Gebruikmakend van de ontstane verwarring liet
Grootvizier Jussuf Pacha het Ottomaanse leger bij Silistria over de
Donau trekken. Aanvankelijk met succes, maar toen de Oostenrijkers versterking
kregen moesten de Turken diep in het zand bijten. Het Ottomaanse Rijk moest op
het slagveld ook tegen Rusland het onderspit delven. De onderhandelingen met
Rusland vorderden dan ook niet echt. Engeland stuurde daarop een gezant naar Rusland
met voorstellen voor vrede met het Ottomaanse Rijk.
Toen Pruisen dreigde Oostenrijk binnen te vallen,
bonden de Oostenrijkers behoorlijk in en namen in Sistova uiteindelijk genoegen
met een bescheiden resultaat. Op 4 augustus 1791 ondertekenden de bemiddelaars
het vredesverdrag, dat in het Frans en het Turks was opgesteld en dat een einde
maakte aan de oorlog tussen het Ottomaanse Rijk en Oostenrijk:
Wij Gevolmachtigden van zijne Majesteit den Koning van Pruissen, van zijne Majesteit, den Koning van Grootbrittannien, en van Hun Hoog. Mog. de Staaten Generaal der Vereenigde Provintiën, tot bemiddelaars bij het werk van bevreediging gediend hebbende, verklaaren, dat het bovenstaande Vredes-verdrag, tusschen het Keizerlijk Koninglijk Hof en de verheven Otttomannische Porte, met alle de bedingen, voorwaarden en bepaalingen, daarin vervat, gesloten is door de bemiddeling van hunne Majesteiten, de Koningen van Pruissen en Grootbrittannien, en van Hun Hoog. Mog. de Staaten Generaal der Veeenigde Provintien. Ter oirkonde van welk, wij de tegenwoordige met onze eigen hand onderteekend, en ons zegel ‘er op gesteld hebben.Gedaan te Szistove, den 4 den Augustus 1791(L.S.) Jerome, Marquis de Lucchesini(L.S.) Robert Murray Keith(L.S.) R. van Haeften
Tiel, 05-10-2016
Geen opmerkingen:
Een reactie posten