Traditie
Mijn grootmoeder van vaderszijde
heette van haar achternaam Groot. Zij was een telg uit de zeer omvangrijke
katholieke familie Groot uit Noord Holland. In de 19e eeuw woonden
in elke Noord-Hollandse stad of dorp boven het Noordzeekanaal wel leden van de
familie. De hoogste concentratie van de familie kwam evenwel voor in West
Friesland. De mannen waren meestal veehouder. Een enkeling kon zich geen eigen
bedrijf permitteren en verhuurde zich als dagloner of had een ander beroep.
Naar mate de industrialisatie doorzette zegden verschillende mannen het boerenleven
vaarwel en zochten vooral emplooi bij de spoorwegen als sein- of overwegwachter.
Zo ook de vader van mijn oma, zoals ik vertelde in Genealogisch
blog 35. Mijn liefde voor treinen zal ik ongetwijfeld van die kant
meegekregen hebben.
Tegen het einde van de 19e
eeuw stond het niet meer a priori vast, dat een nieuwe generatie in Noord
Holland bleef wonen. Velen vertrokken in de 20ste eeuw naar elders,
tot aan Nieuw Zeeland toe. Het merendeel van de familie, echter, bleef het
Noord-Hollandse trouw.
Mijn oma (rechts)
met twee van haar broers (l) en hun partners
|
De directe familie van mijn
grootmoeder was zeer hecht. Verjaardagen van nog levende broers en zussen, maar
ook van neven en nichten, werden nooit overgeslagen evenmin als andere
hoogtijdagen als huwelijken of begrafenissen. Vaak ging men bij elkaar op
bezoek. Mijn opa en oma kaartten wekelijks met de broer van mijn oma en diens
vrouw, want die woonden ook in Amersfoort. Ze gingen er op de fiets heen. Bezoeken
aan anderen werden aanvankelijk per trein afgelegd, naar Apeldoorn en Leerdam.
Mijn grootouders hadden later het geluk, dat hun thuiswonende dochter al vroeg
een auto had en graag met haar ouders meeging naar de familie. Elk bezoek legde
ze vast op foto, evenals de regelmatig georganiseerde grote familiebijeenkomsten,
zoals een uitje naar het geboortehuis in Wognum in 1965.
De familie Groot in
Wognum 1965
|
In de 19e eeuw waren de
vrouwen binnen de familie Groot vooral moeder van soms zeer grote gezinnen. Aan
de zorg voor de kinderen moeten zij meer dan een dagtaak gehad hebben. Als ze
toch ook nog moesten meewerken op de boerderij, dan zouden ze eigenlijk achteraf
allemaal alsnog een lintje moeten krijgen voor hun niet aflatende zorg voor man
en kinderen. Het moeder-zijn in die grote gezinnen moet niet alleen lichamelijk
een zeer zware taak geweest zijn, ook in mentaal opzicht zullen de vrouwen het
zwaar gehad hebben. Het verdriet om overleden kinderen moet in enkele gevallen
immens geweest zijn. Zeer waarschijnlijk door de slechte hygiënische
omstandigheden op het platteland in de 19e eeuw en vaak voorkomende
ziekten stierven veel kinderen op zeer jonge leeftijd. Ook de ouders van mijn
oma verloren vier kinderen op jeugdige leeftijd.
Binnen de familie Groot, maar ook
bij andere families, was het de gewoonte, wanneer een kind op jonge leeftijd
was overleden, een volgend kind van hetzelfde geslacht de naam van het overleden
kind te geven. Vaak werd dat een paar maal herhaald.
Het derde kind van Dirk Groot
(1826-1898) en Grietje de Boer (1821-1874) was de in 1854 geboren Pieter. Na
een jaar ging Pieter al weer hemelen. Na eerst weer een dochter bracht Grietje in
1856 weer een zoon ter wereld. Zijn naam stond al bij voorbaat vast: Pieter. Maar
ook deze Pieter leefde niet lang, want hij stierf in 1859. Hun volgende zoon
noemden Dirk en Grietje, tegen de traditie in, Albert. Maar deze Albert was
evenmin een lang leven beschoren, hij overleed na 9 maanden. De daarop volgende
dochter Geertje was uiteindelijk het enige kind van Dirk en Grietje, dat een respectabele
leeftijd bereikte, want de volgende zonen Pieter en Jacob leefden respectievelijk
slechts 15 dagen en 1 jaar.
Maartje Groot (1830-1862) en
Klaas Buur (1824-1896) kregen vier kinderen, twee zonen Cornelis en Willem, en drie
dochters: Maartje, die drie jaar werd, en Maartje en Jacoba. Na het overlijden
van zijn vrouw Maartje hertrouwde Klaas in 1863 met de 25-jarige Bregje van Schagen.
In 1867 kwam hun eerste zoon ter wereld. De baby kreeg, geheel in de lijn van
de traditie, de naam Willem. Deze kleine Willem overleed al na een maand. Vier
jaar later was Bregje weer zwanger en in 1871 kwam een nieuwe Willem op de
wereld. Deze Willem hield het wat langer vol dan zijn overleden broertje, maar
na een half jaar kwam ook aan zijn leventje een einde. Klaas en Bregje kregen
nog één zoon. In 1872 werd weer een Willem geboren. Dit mannetje overleed na 16
weken op 3 maart 1873.
Klaas Schouten (1867-1937) en
Marijtje Groot (1864-1948) kregen 14 kinderen. De zesde was zoon IJsbrand, die
in 1896 werd geboren. IJsbrandje overleed na acht maanden. Het volgende kind
was een meisje: Maria, geboren in 1898. Maria leefde slechts een maand. In 1899
kwam een nieuwe Maria ter wereld. Daarna volgde dochter Martha. Na Martha werd
er weer een zoon geboren, die automatisch de naam IJsbrand kreeg. Ook deze
IJsbrand maakte het niet lang, hij overleed na een maand. Het volgende kind was
weer en zoon; traditiegetrouw: IJsbrand, geboren in 1903.
Tiel, 09-10-2016
Geen opmerkingen:
Een reactie posten