Groningse schippers
De ouders van mijn schoonmoeder
woonden aan de Oude Karselaan in Amstelveen. De tuin achter het huis vormde de
grens met Bosplan, het tegenwoordige Amsterdamse Bos. De moeder van mijn
schoonmoeder was de Amsterdamse dienstbode en garnalenpelster Elisabeth van
Gelderen (1886-1972). Tot op hoge leeftijd pelde ze razend snel. Toen ik nog verkering
had, kwam ik regelmatig bij haar over de vloer.
De vader van mijn schoonmoeder, Okko
Hendrik Reussien (1884-1959), was een formele man, weet ik van foto’s van
hem. Hij werkte als procuratiehouder op kantoor bij de firma Salm & Kipp in
Amsterdam. Door mijn schoonmoeder kwam ik al snel in het bezit van foto’s van
voorouders van haar ouders. Foto’s die mij altijd geboeid hebben omdat ze zo’n
ander beeld van haar familie lieten zien dan de foto’s van haar vader. Haar voorouders
waren helemaal niet formeel, en droegen al helemaal geen driedelig pak.
Okko Hendrik Reussien
|
Destijds was de naam “Okko” voor
mij ook helemaal nieuw. Geen naam die veel voorkwam in Amsterdam en omgeving.
Meer een naam uit het Oosten of Noorden van het land. De achternaam “Reussien”
had naar mijn gevoel destijds iets frans. Kwam de familie oorspronkelijk uit
Frankrijk? Dat leek me erg onwaarschijnlijk, want de naam “Okko” is niet
bepaald franse naam.
Mijn schoonmoeder wist me niet veel
over de familie van haar vader te vertellen. Over de familie van haar moeder
kon ze des te meer vertellen. Antwoorden op mijn vragen kwamen, toen ik eind
1986 via mijn schoonmoeder een exemplaar kreeg van het boekje “Tussen
Oost-Friesland…..en New Orleans, genealogie van de familie Reussien” van J.G.J.
Reussien.
Albert Okkes
Reussien en Zwaantje Gruppelaar
|
De schrijver van het boekje moest
destijds van zijn vader een condoleancebrief brengen naar de Brederodestraat in Amsterdam,
omdat zijn tante Zwaantje Gruppelaar was overleden. In het sterfhuis trof hij
vele onbekende familieleden, het begin van zijn zoektocht.
Mij fascineerde de bovenstaande
foto van Albert Okkes Reussien en Zwaantje Gruppelaar, die ik van mijn
schoonmoeder had gekregen. Wie waren die Albert en Zwaantje? Waar kwamen zij
vandaan? Wat deden ze voor de kost? Waarom kwamen ze uit Veendam naar Amsterdam?
Waar komt de naam Reussien toch vandaan?
Albert Okkes Reussien is geboren
in Veendam aan het Westerdiep op 28 augustus 1846 als zoon van Okko Hindriks
Reussien (1816-1852) en Niesjen Alberts Lukkien (1819-1814). Albert trouwde in
1876 in Veendam met Zwaantje Sjoerts Gruppelaar (1853-1949). Bij zijn huwelijk
verklaarde Albert aan de ambtenaar van de Burgerlijke Stand:
“dat hij niet in de mogelijkheid was te
overleggen eene acte van overlijden of van bekendheid van het overlijden van
zijne vader, daar deze volgens bekomen narigten in den maand december 1852 op
eene zeereis van New Castle naar Groningen was verongelukt en omgekomen.”
In het Noorden van het land was
in vroeger dagen iemands tweede voornaam altijd een patroniem, ofwel de naam
van de vader. Voor een genealoog op zich wel makkelijk, je hebt meteen de naam
van iemands vader en van diens vader enz., enz.
Het was volkomen vanzelfsprekend,
dat Albert, net als zijn vader en diens vader en vele andere familieleden,
zeeman werd. Al op 11-jarige leeftijd monsterde hij aan als kok op het kofschip
“Castor“. Kapitein
was Reinder Roelofs de Jonge.
Kofschip
|
Albert was achttien jaar oud,
toen hij in 1865, voor fl. 18,00 per maand, aanmonsterde als lichtmatroos op de “Aukje Gepkelina” van
kapitein Otto Derks Duintjer. Een jaar later werd Albert ingelijfd bij de
Marine. Daardoor weten we hoe zijn signalement luidde: zijn lengte bedroef 1,56
m (1 el + 5 palm + 6 duim + o streep), hij had een ovaal gezicht met een laag
voorhoofd, zijn ogen waren blauw, hij had een normale neus en mond en een ronde
kin, zijn haar en wenkbrauwen waren blond. Na zijn diensttijd ging Albert weer
varen tot 1875, wanneer hij voor het laatst aanmonsterde op het kofschip “Catharina Elisabeth”
uit Veendam met als kapitein Geert Hendriks Lever.
Kort na hun huwelijk in 1876
verhuisden Albert en Zwaantje naar Amsterdam, net als Hermannus, de broer van
Albert. Het jonge paar werd ingeschreven op het adres Vinkenstraat no. 9 en
meldde zich aan als lidmaat van de Hervormde Gemeente in Amsterdam.
Het zullen vooral economische
motieven geweest zijn, die Albert en zijn gezin naar Amsterdam hebben doen
verhuizen. De scheepvaart in Noordoost Groningen leidde een kwijnend bestaan.
In de Amsterdamse haven zou meer werk te vinden zijn. Maar naar zee ging Albert
niet meer, hij werd vletterman (een werkman die in de haven losse karweitjes
verrichtte, zoals hulp bij het aanleggen van schepen en het beleggen van trossen)
en jolleman (veerman die mensen met een jol overvaart) aan de Nassaukade.
Albert en Zwaantje kregen zes
kinderen, onder wie de vader van mijn schoonmoeder. Geen van de vier jongens
ging meer naar zee.
Genealogie van de
familie Reussien
|
Blijft over de naam Reussien. Er
zijn vele spellingsvarianten van de naam: Reusen, Reusing, Reussink, Reusgen,
Ruszin en ga zo maar door. Het Meertens
Instituut geeft op zijn website geen verklaring van de naam Reussien en de
afgeleide namen. De naam “Reussien” kwam, volgens J.G.J. Reussien, het eerst
voor als “Rösingh” in het gebied Veendam-Wildervank en is afkomstig uit Oost
Friesland. “Rösingh” is het verkleinwoord van “Rose”, zodat de naam “roosje” zou
betekenen. Het zou kunnen. Al in 1575 kwam in Bremen een familie Rösingh voor.
De familie van de vader van mijn
schoonmoeder was afkomstig uit Detern, een klein plaatsje bij Leer, vlak over
de grens bij Nieuweschans, Oost Friesland dus. De niet onbemiddelde Johan Meine
is in 1682 de oudst bekende voorvader. Diens kleinzoon Occen Meine van Dieteren
(=Detern) werd op 28 augustus 1675 in de kerk van Detern gedoopt. Zijn roepnaam
“Okko” komt tot op de dag van vandaag nog voor in de familie. Toen hij het
ouderlijk huis verliet, vestigde Occe zich in Wildervank waar hij trouwde met
Annigchen Hindriks. Via zijn schoonvader, die actief was in de veenwinning en
de scheepvaart, vond Occe zijn beroep in de scheepvaart en dan met name in de
zeevaart. Na hem volgden velen uit de familie Reussien zijn voorbeeld.
Na het overlijden eind 1720 van Annigchen Hindriks, bij wie
hij zes kinderen had, hertrouwde Occe met Geertruid Jannes. Wanneer Occe Meinen
zelf overleed is niet bekend.
Tiel, 31-10-2016
Meer weten?
Lees:
J.G.J. Reussien, Tussen Oost-Friesland…….en New Orleans,
genealogie van de familie Reussien, eigen uitgave
Geen opmerkingen:
Een reactie posten