Gekrenkt
Toen de Franse troepen de linker
Rijnoever hadden geannexeerd, werd ook in dat deel van het Koninkrijk Pruisen,
geheel in lijn met de ideeën van de Franse Revolutie, in 1797 de adelstand
afgeschaft. De familie Von Haeften, opererend vanuit Haus
Erprath bij Xanten, raakte toen het predicaat “Freiherr” of “Baron” kwijt.
Toen Napoleon van het Europese
toneel was verdwenen, herstelde de Pruisische Koning Frederik Wilhelm III
(1770-1840) de adel op de linker Rijnoever in 1824. Voor Wilhelm Ludwig Werner (Wilhelm)
von Haeften (1769-1836) was dat het sein om bij de vorst te bepleiten, dat
leden van de familie Von Haeften zich weer “Freiherr” of “Baron” mochten
noemen. Met een omvangrijke stamboom van zijn familie toonde Wilhelm aan, dat
zijn familie van het Franse adellijke geslacht Châtillon afstamde en een wapen
voerde dat afgeleid was van het Châtillonwapen.
Wilhelm Ludwig
Werner von Haeften
|
Maar Koning Frederik Wilhelm III
wees het verzoek van Wilhelm van de hand met als argument, dat de familie Von
Haeften afstamde van Johan van Châtillon, die een buitenechtelijk kind was en
zich nooit “Châtillon” noemde. Deze argumentatie krenkte Wilhelm in hoge mate. De
Koning wees er bovendien in zijn reactie op, dat de familie Von Haeften nooit
de naam “Châtillon” gevoerd had. Wilhelm reageerde met een 23 pagina’s
tellende, zeer gedetailleerde studie (waarvan kopieën bewaard zijn gebleven) over
zijn afkomst, waarin hij op fouten in gangbare stambomen wees en herhaaldelijk
citeerde uit een stamboom die gelijk geweest moet zijn aan degene die in
Erprath bewaard werd, mogelijk zelfs uit die uit Blitterswijk.
Ook deze poging van Wilhelm werd door de koning afgeslagen op advies van zijn
geheime raadsheer Gustav Adolph von Tzschoppe (1798-1842).
Wilhelm liet het er verder bij zitten,
zijn werkzaamheden als burgemeester van Xanten zullen hem teveel in beslag
genomen hebben. In 1859 nam Karl Christian Theodor (Karl) (1802-1870), de
oudste zoon van Wilhelm, het stokje van zijn vader over. Hij wendde hij zich
weer tot de Koning van Pruisen, maar nu niet weer met het verzoek het predicaat
“Freiherr” te krijgen. Hij wilde oud zeer uit de wereld krijgen en begon zijn
brief met:
“In meiner Eigenschaft als Aeltester der
im Preußischen Staate lebenden und ansässigen Familie von Haeften, wage ich
mich Eurer Königlichen Hoheit mit einer allerunterthänigsten Bitte zu nahen. -
Als im Jahre 1827 die Titel und Prädikate
der auf dem linken Rheinufer lebenden adlichen Familien restituiert werden
sollten, wandte sich mein Vater, der Königliche Hauptmann a.D. Wilhelm von
Haeften auf Erprath bei Xanten als damaliger Aeltester der Familie von Haeften
unter Einreichung seines Stammbaumes und
zugehöriger Ducumente, an seine Majestät dem hochseligen König mit der
allerunterthänigsten Bitte:
Den von seiner Familie seit Jahrhunderten
geführten Namen Chatillon und damit den Freiherrentitel annehmen zu dürfen.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten