Liemers geslacht
Onlangs kreeg ik van mijn broer
het boek “Familieboek Welling-Wellink, Een Liemers geslacht gedurende 400 jaar”
van Gerrie A.J. Willemsen. De auteur heeft het boek geschreven als eerbeton aan
zijn overleden vrouw Mientje Welling uit Kilder en om zijn levenswerk, het
genealogisch onderzoek naar de Liemerse familie Welling, af te maken. Het is
een prachtig boek geworden van bijna 700 pagina’s, rijkelijk voorzien van
zwart-wit foto’s van familieleden, boerderijen, huizen en van feestelijke gebeurtenissen.
Willemsen begint zijn boek met
een uitvoerige beschrijving van de dorpen, boerderijen en kerken in de
achterhoek, waar de familie woonde en nog woont. Die beschrijvingen deden me
herinneren aan een wandeling die ik vroeger eens maakte met mijn vader door
Didam. Mijn vader moest daar een lezing houden over zijn reizen door Afrika en
Zuid Amerika. Terwijl we door Didam liepen vertelde hij me, dat hier zo
ongeveer om het huis een familie Welling woonde. Dat klopte. Of die allemaal
ook familie van ons waren, wist mijn vader niet, maar hij vermoedde van wel.
Hij vertelde toen ook, dat de familie waarschijnlijk uit Duitsland afkomstig
was. Daar was ook de plaats Welling.
Ik weet nu, dat die er ook zijn in Engeland en in de staat Oklahoma in de USA.
Familieboek
Welling-Wellink
|
Uit al mijn genealogische
onderzoeken is tot nu toe geen enkele verwantschap van de Amersfoortse familie
Welling met het Liemerse geslacht gebleken. Willemsen, die in zijn boek ook
andere auteurs aan het woord laat, wekt met zijn boek de suggestie, dat de
Wellingen in het verre verleden afkomstig zijn uit Zuid Duitsland, want daar
leefden in de late Middeleeuwen edellieden met de naam Welling. Een echt bewijs
is echter in het boek niet te vinden.
Er is een theorie,
dat de Angel-Saksen destijds vanuit Duitsland via de achterhoek en langs de
grote rivieren ons land door trokken op weg naar Engeland. Sommigen bleven
uiteraard ergens in onze omgeving hangen. Dat zou de verklaring moeten zijn
waarom zo veel plaatsnamen langs onze rivieren eindigen met de uitgangen –ing
of –ingen, en alle daarvan afgeleide vormen. Zo kwam de naam ook in Engeland
terecht, getuige de stad Welling, een tegenwoordige buitenwijk van Londen.
Willemsen kiest in zijn boek voor de verklaring van de naam Welling voor de
geografische variant, volgens het Meertens Instituut een adresnaam. De naam
Welling zou dan betekenen “zoon van iemand die bij een bron gewoond heeft”. Wel
is bron, ling is zoon van. Ik kan die uitleg onderschrijven, al valt niet uit
te sluiten, dat Wel ook op een eigennaam of plaatsnaam kan duiden.
Ik vind het een omissie, dat
Willemsen andere families Welling, die in Nederland voorkomen, niet noemt in
zijn boek. Zijn verhaal zou completer zijn geweest wanneer hij ook vermeld zou
hebben, dat er ook grote families Welling woonden c.q. leven in Friesland, in
Emmen, in Pijnacker en in Amersfoort.
Het grootste onderdeel van het
boek wordt gevormd door de parenteel van stamvader Bernardus Willink (geb. ca.
1610) uit Kilder. Door de lardering met aantrekkelijke verhalen, veelal verteld
door de betrokkenen zelf, leest de parenteel vlot weg. Natuurlijk kwamen de katholieke,
Achterhoekse Wellingen (maar ook Wellinck, Wellink, Willink etc.)
oorspronkelijk van de boerderij. Maar voor lang niet alle kinderen was er werk
op de boerderij, velen kozen voor andere beroepen (pottenbakker, de bouw) of
emigreerden. Tegenwoordig kennen we Slachterij Welling in Borculo - vlees
speelt in het boek een uiterst belangrijke rol. Natuurlijk ontbreken
geestelijken en nonnen niet.
Dat er tot nu toe geen verband is
gevonden tussen de Achterhoekse Wellingen en die uit Amersfoort kan deels
verklaard worden door de geheel verschillende doopnamen die in beide families
voorkomen. Natuurlijk komen dezelfde (doop)namen wel voor, maar de Achterhoekers
hebben veelal namen of combinaties van doopnamen die in Amersfoort niet voorkomen.
Ronduit verwarrend vindt ik het
hoofdstuk “Enkele losse takken Welling”. Als eerste voert Willemsen daar een
zeer korte parenteel op van de uit Amersfoort afkomstige Gijsbertus Antonius
Welling, die in 1883 in het huwelijk trad met de Doesburgse Alberta
Berendina Rizaar. Gijsbertus en Alberta en hun dochter Johanna Berendina
worden alleen genoemd, omdat ze gevonden zijn in de archieven van Doesburg.
Hetzelfde geldt voor andere losse takken. Hoewel Willemsen vooraf de opmerking
maakt, dat de gegevens verder niet gecontroleerd zijn, wekt hij wel de
suggestie, dat deze losse takken iets te maken kunnen hebben met het Liemerse
geslacht, maar dat is beslist niet zo.
Inzicht |
Willemsen sluit zijn boek af met
twee opmerkelijke hoofdstukken. Het eerste daarvan noemt hij “Opmerkelijke
zaken”, een verzameling foto’s die niet direct pasten in de parenteel van
Bernardus Willink, maar die Willemsen niet verloren wilde laten gaan. Bij
enkele foto’s, zoals die van Café Welling in Amsterdam, vroeg ik mij af wat de
relevantie is, vooral om dat in enkele gevallen onderschriften ontbreken. Het
laatste hoofdstuk met de titel “De cyclus van het leven” bevat 20 afbeeldingen
van kunstwerken van Ad Hermans en Els Houtman. Op zich prachtige afbeeldingen,
maar ook hier dringt zich bij mij de vraag op: wat is de relevantie? Geen van
de werken, net zo min als de voorplaat, heeft iets te maken met het Liemerse geslacht
Welling, noch de beide kunstenaars.
Kortom, een prachtig en zeer
informatief boek met hier en daar wat gegevens, die niet relevant zijn. Het is
jammer, dat over de verspreiding van de naam Welling over Nederland niets wordt
verteld.
Tiel,16-02-2017
Meer weten?
Lees:
Gerrie A.J. Willemsen, Familieboek Welling-Wellink,
Een Liemers geslacht gedurende 400 jaar, Uitgave Gerrie Willemsen, 2007
Geen opmerkingen:
Een reactie posten