Familiefoto's

Familiefoto's
Familiefoto's

zaterdag 18 februari 2017

Genealogisch blog 155



Ode aan mijn oma

Op 72-jarige leeftijd durfde mijn oma het aan mij in huis te nemen. Ik was19 jaar oud en student aan de Rijks Hogere Tuinbouwschool in Utrecht en afkomstig uit het woelige Amsterdam. In principe voor vier jaar bij mij grootouders blijven wonen. Voor mijn vader, die mijn studie moest betalen, was dat voordeliger dan dat ik op kamers in Utrecht zou gaan. Ik kon studeren en tegelijk, als ik vrij was, op het bedrijf van mijn grootvader in praktijk brengen wat ik had geleerd, ik kon opa op de hoogte stellen van de nieuwste ontwikkelingen in het vak en een paar centen bijverdienen op mijn maandelijkse toelage. Mijn grootouders hadden ruimte genoeg en vonden het wel weer gezellig iemand in huis te hebben, nu al hun kinderen uitgevlogen waren. Zeker omdat ik de zoon was van hun overleden dochter.

Gerarda Bosman-Janssen
Oma Bosman
De moeder van mijn moeder was Gerarda (Ger) Janssen, die op 24 oktober in Stoutenburg was geboren. Na de lagere school heeft ze als boerenmeid gewerkt in Stoutenburg en Achterveld. Ze heeft ook nog even als bediende gewerkt in een winkel voor babyartikelen. De ouders van oma waren Aalbert Janssen (1851-1900) en Hendrika Voskuilen (1854-1917), boerenmensen uit Stoutenburg. Oma was de jongste van de 10 kinderen van Aalbert en Hendrika. Twee van hen overleden op hele jonge leeftijd, terwijl twee anderen niet ouder werden dan 21 en 29 jaar. Van jongs af aan leerde oma zowel thuis als in haar “dienstjes” als vrouw des huizes een gezin te besturen.

Oma trouwde met haar grote liefde Henk Bosman (1900-1972) in Amersfoort op 19 april 1922, nadat ze in ondertrouw waren gegaan op 1 april. Na hun huwelijk woonden opa en oma eerst op de Arnhemseweg 118, toen even in de Van Bemmelstraat en vanaf 1931 op Kapelweg 42 in Amersfoort. Tussen 1923 en 1936 kregen oma en opa acht kinderen, eerst twee dochters, toen vier zonen en daarna weer twee dochters. Oma moest altijd hard werken, het gezin bestieren, de bloemenwinkel runnen, leveranciers te woord staan en omgaan met personeel. Oma draaide haar hand er niet voor om, al het ze met de jongens best wel wat te stellen.

Het gezin Bosman in 1947

Het gezin Bosman in 1947

Zonder al te grote problemen kwamen oma en opa met hun gezin en de verkering van hun beide oudste dochters de oorlog door, maar kort na de oorlog werden hun oudste zonen, Frans en Bertus, opgeroepen voor militaire dienst. In de zomer van 1947 vertrokken beide jongens naar voormalig Ned.-Indië om deel te nemen aan de Politionele Acties. Voor oma een tijd van grote zorg. Zouden haar jongens het wel uithouden in de tropen, zouden ze niet ziek worden, zouden ze heelhuids terugkeren, zouden ze zich wel houden aan de verplichtingen van hun geloof? Twee maal per week schreef om een brief aan haar jongens, op woensdag en op zondag. Ze was erg verdrietig, toen Frans vanuit Indië zijn verkering uit maakte. Ze schreef aan Bertus, die al haar brieven bewaard had:  


“Vanavond kwam ik even bij Truusje en toen had ze net een brief van Frans ontvangen. Hij schreef haar nou, dat hij de verkering voor goed afmaakte. Ik vond het zo zielig, want pas geleden had hij een brief geschreven als dat hij de verkering wilde doorzetten en nou in eens weer uit. Het valt voor ons ook niet mee om dat allemaal te verwerken. Ik hield juist zo veel van haar, maar ja, als God het niet wil dan moeten wij er ook in berusten Het is maar veel gemakkelijker zoals jij gegaan bent zonder verkering. Ik hoop maar dat Frans goed op zal passen, maar daar ben ik nou geen bang voor”.

In haar brieven gaf oma liet oma blijken een groot vertrouwen te hebben in haar zonen. Ze wist zeker, dat de gezinsbasis, die ze met opa gelegd had, een goede was, toen ze schreef:


“Denk maar vooral om jezelf en bid maar vooral in stilte voor jezelf, dat je een reine jongen mag blijven, want ik begrijp heel goed hoe zwaar het voor een soldaat is. Maar Bep, ik weet toch heel goed dat je een verstandige jongen bent. Wij zullen ook veel voor je bidden, dat je rein door de strijd heen zal komen en dat je later jubelen zal om jezelf, want je weet Bep, eind goed al goed. Ja Bertus, misschien denk je wel moeder gaat weer aan het preken, maar ja, jongen, hier in Holland hoor je soms zoveel over Indië. Dan doe je vanzelf alles nog eens in het hoofd halen en je weet, ik heb jullie zo lief, omdat je altijd zulke brave jongens waren, maar ik weet wel dat je het nog bent. Houd je maar vooral goed en wees maar opgeruimd met een reine ziel, dan ook zal alles goed komen”.

Haar jongens kwamen verlaat maar gezond en wel terug.

Gerarda Bosman-Janssen

Oma met haar oudste dochters, mijn moeder rechts

Vaag herinner ik me nog het feest ter ere van het 35-jarig huwelijk van opa en oma. De festiviteiten vonden plaats in het Berg Hotel aan de Utrechtseweg. Mijn vader had een toneelstukje geschreven, dat mijn broers en zussen en ik op zouden voeren. Het ging over het wel en wee van de bloemenwinkel, die net afgedankt was. In het stukje maakte oma zich nogal druk over de vraag of de gerbera’s wel op tijd afgeleverd waren aan een goede klant. Natuurlijk was opa dat vergeten en moest oma de zaak recht zetten om de klant niet te verliezen.

Oma had een perfect gevoel voor handel, ze kocht scherp in bij de grossiers die aan de deur kwamen. De bloemen gingen een keer over de koop weer van de hand. Met feestdagen was dat anders. De laatste klanten die aan de deur kwamen, vaak al na sluitingstijd, liet oma diep in de buidel tasten. Ik heb meegemaakt, dat de laatste kerstbomen voor drie keer de inkoopsprijs verkocht werden. “De mensen willen ze toch wel hebben”, zei oma laconiek.

De grootste dreun van het leven kreeg oma te incasseren, toen in 1964 mijn moeder, haar lievelingsdochter, volkomen onverwacht overleed in het ziekenhuis in Nijmegen. Oma was er werkelijk kapot van. Het duurde enkele jaren voordat ze haar evenwicht weer enigszins gevonden had. En toen kwam ik bij haar wonen. Oma had haar kracht weer gevonden; ze was er nauwelijks van onder de indruk, dat ik een week later, gewond na een val van mijn brommer, midden in de nacht door de politie thuisgebracht werd. Moet je maar niet van die gekke dingen doen, was haar nuchtere commentaar.

Al gauw was oma voor mij niet alleen mijn grootmoeder om maar ook mijn moeder. Ik sprak haar aan met “Moeder” of “Moeder Bosman”. Elke dag maakte ze voor mij een bord havermout als ontbijt. De pap werd ’s avonds voor het slapengaan gekookt, zodat ik die de volgende morgen alleen nog maar op hoefde te warmen. Vaak gebeurde het echter, dat moeder Bosman vergeten was het gas uit te zetten. Ik werd ’s nachts wakker van de stank van de verbrande pap, en moest ’s morgens nieuwe pap maken. Dat betekende, dat ik mijn trein naar Utrecht miste.

Gerarda Bosman-Janssen

40 jaar getrouwd

Wanneer ik ’s avonds klaar was met studeren en beneden kwam om nog wat te drinken, vroeg moeder Bosman steevast of ik nog een potje wilde zwikken. Kaarten was haar lust en leven. Natuurlijk wilde ik dat wel. Tot in de kleine uurtjes speelden we gedrieën en altijd verloor ik veel geld aan de oudjes. Er moest betaald worden, want speelschuld was ereschuld. Weg was mijn maandgeld. De volgende dag had oma meestal spijt en gaf ze me terug wat ik verloren had.

Verjaardagen van opa en oma waren altijd groot feest. Van tevoren deed oma ruim boodschappen, voor een ieder voldoende te drinken, voor ieder zijn of haar eigen merk sigaretten, en worst en kaas. Op de verjaardag zelf deed oma niets: haar dochters en schoondochters moesten maar voor de bediening zorgen. Oma zat in haar stoel naast de kachel en vroeg al haar kinderen en kleinkinderen, die er waren, om beurten bij zich voor een praatje. Dat leidde nog al een tot misverstanden tussen haar kinderen, want oma had de gewoonte de laatste, die ze sprak, gelijk te geven over een bepaald onderwerp.

Gerarda Bosman-Janssen

1973, oma Bosman met haar achterkleinzoon, naast haar opa Welling

Moeder Bosman had, toen ik bij haar inwoonde, regelmatig contact met haar broer en zus, de enigen van het gezin Janssen die nog leefden. Met tante Berta had ze altijd veel plezier. Dan kwam menig verhaal van vroeger over tafel, zoals het verhaal, dat ze in een “dienstje” bij een boer een keer door een varken in haar bil gebeten was. Ze had er nog een litteken van. Met ome Jan, die aan de andere kant van Amersfoort, aan de Hogeweg een garagebedrijf had, en zijn vrouw werd meestal gekaart, klaverjassen. Ome Jan repareerde ook opa’s Solex, wanneer daar wat aan mankeerde. Maar voor het kaarten bespraken broer en zus uitvoerig het wel en wee van hun kinderen.



Garage Janssen aan de Hogeweg in Amersfoort, (foto: Archief Eemland)


Tijdens mijn Amersfoortse jaren bracht ik menige avond door in de sociëteit van de studentenvereniging Horticultura. Na een vlug kroketje op het station in Utrecht, ging ik met de laatste trein naar huis. Het gebeurde dan nogal eens, dat oma en opa vergaten, dat ik nog moest thuiskomen. Van binnenuit deden ze alle deuren op slot en lieten de sleutels in de sloten zitten. Mij restte dan niets dan aan de achterkant van het huis via de regenpijp naar het balkon naast mijn kamer te klimmen. De deur naar het balkon deed ik daarom nooit op slot. Ondanks soms veel bier is het altijd goed gegaan en konden opa en moeder Bosman rustig doorslapen, terwijl ik bij hen om het hoekje keek om te laten weten dat ik weer thuis was.

Aan mijn geweldige tijd in Amersfoort, kwam begin 1971 een einde. Toen ik op een zondagavond thuis kwam uit Amsterdam, was, tot mijn verbazing, opa nog wakker. Ik vroeg hem wat er aan de hand was. Hij vertelde, dat oma die dag gevallen was, haar heup gebroken had en nu in het ziekenhuis lag. Ik kon niet langer bij ze blijven wonen, omdat moeder Bosman niet meer voor me kon zorgen. Ik de loop van die week heb ik mijn spullen gepakt en ben teruggegaan naar het ouderlijk huis in Bloemendaal. Aan een paar ongekend gelukkige jaren was een einde gekomen. Een einde aan de fijne gesprekken met moeder Bosman die mij veel beter begreep dan mijn vader, een einde aan de lange avonden zwikken, een einde aan het langs de regenpijp klimmen, een einde aan verbrande pap, een einde aan het samenwonen met hele verstandige oude mensen, die mijn mening altijd respecteerden ook al week die af van de hunne. Opa en oma hadden nu alle aandacht voor zichzelf nodig.


Gerarda Bosman-Janssen

Tekst op het bidprentje voor moeder Bosman



Ik wist niet, dat opa toen al ziek was. Oma was alleen aanwezig bij mijn trouwen in november 1971. Op 17 januari 1972 overleed opa. Zijn begrafenis werd een grote familiebijeenkomst met moeder Bosman als verdrietig middelpunt. Oma’s 80ste verjaardag werd nog groots gevierd met een barbecue in de leegstaande kas. Oma straalde en maakte weer met iedereen een praatje. Tot begin 1984 bleef moeder Bosman op de Kapelweg wonen. Toen verhuisde ze naar een verzorgingshuis aan de Heiligenbergerweg, waar ze op 3 juni 1984 overleed. Drie dagen later werd ze naast haar man begraven.



Tiel, 18-02-2017
 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten