Familiefoto's

Familiefoto's
Familiefoto's

vrijdag 7 april 2017

Genealogisch blog 178



Gedwongen kwartierstaat


Wie zich bezig houdt met de genealogie van het geslacht van Haeften kan niet om de Duitse tak van de familie heen, die nog rechtstreeks afstamt van de Betuwse ridders van Haeften uit de 14e en 15e eeuw. De Duitse tak behoorde daarmee tot de zogenaamde. “Uradel”, adel die al vóór 1350 erkend werd en de titel niet per diploma heeft verworven. Overigens, de Duitse adel hield op te bestaan ten tijde van de Franse revolutie. Echter in 1824 draaide de Pruisische koning Friedrich Wilhelm III die maatregel terug, maar de familie Von Haeften kreeg toen niet het zo zeer gewenste predicaat “Baron”.
Max Albert Herman von Haeften (1878-1955) was de laatste telg van de familie, die op de Heerlijkheid Erprath het levenslicht zag op 5 februari 1878. De ouders van Max waren Eugen August Heinrich Ernst von Haeften (1836-1893) en Sophie Emilie Auguste Johanne (Anna) Hemmerde (1848-1909). Vader Eugen was, zoals gebruikelijk binnen de familie, militair in Pruisische dienst. Hoewel hij de derde zoon was, erfde hij toch Erprath, omdat zijn oudste broer al overleden was en de andere als Pruisisch Staatsarchivaris niet geschikt was voor het boerenbedrijf. Eugen was tot 1879 de laatste Herr auf Erprath uit de familie von Haeften, hij verkocht het goed en verhuisde met vrouw en kinderen naar Braunschweig.

Max von Haeften
Max von Haeften bij Haus Erprath

Max bleek een gevoelige jongen, die gebukt ging onder het feit, dat broer Theo zo’n succesvolle militair was. Hij volgde slechts een beroepsopleiding tot koopman. Hij leidde een klein handelsbedrijfje, in Hannover en later in Nordheim, met slechts een paar medewerkers. Max had een wat lomp figuur, terwijl zijn broer er goed en sportief uitzag. Max trouwde nooit, Theo trad in het huwelijk op zevenentwintig jarige leeftijd met Wilhelmine Louise Charlotte (Lotte) Reinhard, die op 14 november 1875 in Berlijn-Steglitz was geboren. Theo en Lotte kregen drie kinderen, eerst twee dochters en op 25 december 1904 zoon Hans-Georg Eugen Karl Friedrich. Hoewel wat zwaarmoedig van aard, bleek Max toch een gentleman met oog voor de zorgen in zijn omgeving.
Max was vijfenvijftig jaar oud, toen in 1933 Hitler in Duitsland aan de macht kwam. In het programma van Hitlers partij, de NSDAP, gaf artikel 4 aan, dat alleen staatsburger van het Duitse Rijk kon zijn wie:

“Volksgenosse ist. Volksgenosse kann nur sein wer deutschen Blutes ist, ohne Rücksichtnahme auf Konfession! Kein Jude kann daher Volksgenosse sein!”
 Al in 1935 bepaalde het Rijks Ministerie van Binnenlandse zaken, dat elke Volksgenosse in het bezit moest zijn van een zgn. Ahnenpass, waarin van een Volksgenosse de voorouders konden weergegeven worden tot in de zesde generatie, de oud-grootouders, om aan te kunnen tonen, dat ze Arisch waren. Strikt genomen hoefde de invulling niet zover terug te gaan. Leden van de NSDAP moesten wel  tot 1800 hun voorouders in de Ahnenpass op nemen. De eigenaar van de Ahnenpass moest met officiële oorkonden en uittreksels uit de Burgerlijke Stand of uit de doop- huwelijks- en overlijdensregisters van de kerken kunnen aantonen wie zijn voorouders waren. Voor elk document werd RM 0,60 in rekening gebracht. Pas wanneer de ambtenaar van de Burgerlijke Stand op basis van de documenten de voorouders van iemand kon vaststellen werd er bij de personen in de Ahnenpass een stempel geplaatst. De kosten daarvoor bedroegen RM 0.10 per stempel met een maximum van RM 1,00, De stempels en de handtekening van de ambtenaar van de Burgerlijke Stand maakten  de Ahnenpass rechtsgeldig.

Ahnenpass van Max von Haeften

Omdat de Ahnenpass in de zin der wet een officiële oorkonde was moest men daarom bij de samenstelling

“auf peinlichste Genauheit der gemachten Angaben und auf die unbedingte Richtigkeit der niedergelegten Ahnenreihen …  achten”. 
Max von Haeften
 Voorwoord Ahnenpass door Hitler

Hitler zelf benadrukte in het voorwoord het belang van de Ahnenpass: 

“Es soll kein Knabe and kein Mädchen die Schule verlassen, ohne zur letzten Erkenntnis über die Notwendigkeit und das Wesen der Blutreinheit geführt worden zu sein.
Damit wird die Voraussetzung geschaffen für die Erhaltung der rassenmässigen Grundlagen unseres Volkstums und durch sie wiederum die Sicherung der Vorbedingungen für die spätere kulturelle Weiterentwicklung!”
Bekeken door moderne genealogische ogen is de Ahnenpass niets anders dan een kwartierstaat van zes generaties. Het doel, dat de Nazi’s beoogden met de Ahnenpass was echter walgelijk. Hoe verwerpelijk de redeneringen van Hitler en zijn trawanten waren werd al duidelijk in het hiervoor aangehaalde artikel 4 van het partijprogramma van de NSDAP. Wie “deutsche Blutes ist”  was “Volksgenosse” ongeacht zijn of haar religie. Joden daarentegen vormden geen geloofsgemeenschap, maar een ras. Zij konden daarom geen “Volksgenosse” zijn! Te belachelijk voor woorden.
Keren we terug naar Max von Haeften. Het is niet bekend hoe zijn houding was tegenover de Nazi’s, hoewel binnen de familie von Haeften de weerstand groot is. Max werkte vanaf 1939 met grote voortvarendheid en trouw aan zijn Ahnenpass. Het leek er zelfs op, dat hij zich vanaf 1939 met bijna niets anders bezighield. Hij verstuurde 52 brieven naar familieleden en andere personen om te achterhalen wie precies zijn voorouders waren. Hij  schreef 106 brieven met name in de jaren 1941-1943 aan de Burgerlijke Stand in diverse plaatsen en aan diverse kerken om de benodigde officiële documenten in handen te krijgen. Elke brief, die Max schreef, ging vergezeld van een gefrankeerde retourenveloppe à RM 0,12 en postzegels om de verschuldigde kosten te betalen. Zijn totale uitgaven om zijn Ahnenpass in orde te krijgen bedroegen RM 127,23. Van familieleden en bekenden en van instanties kreeg Max 84 brieven terug. Tegenwoordig regelen we zoiets simpel via Internet.

Max von Haeften
Kopie geboorteakte Max von Haeften

In zijn brief 19 juni 1941 aan zijn neef Georg beklaagde Max zich erover, dat het werken als kleine zelfstandige hem eigenlijk veel te zwaar viel. 

Drum beantwortet mein Körper diese Überanstrengung auch mit D i a b e t i s”,
zo schreef hij. Op 19 november van hetzelfde jaar berichtte Max neef Georg, dat hij door de overbelasting er nog niet toe gekomen was zich een “Arier-Nachweis” aan te schaffen. Dat was de enig keer in al zijn brieven, dat Max zelf het woord “Arier” gebruikte. Een andere keer, dat het woord “Arisch” in de correspondentie voorkwam was op 18 juni 1939, toen dominee Rudolf Offerhaus van de Evangelische Gemeente in Xanten liet weten, dat Everdina Sara Wilhelmina van Haeften, de dochter van Gerhard Martin Wilhelm en Louisa Müntz in 1737 in de kerkboeken genoteerd stond als: 

“gut christlich und damit arisch”.

Van 1939 tot begin 1942 was Max vooral bezig het raadsel van een vermeende persoonsverwisseling te ontrafelen. Hij dacht, dat een naamgenoot hem zakelijk de grond in wilde boren. Hij ontving onverklaarbare rekeningen, hij moest belasting betalen over zaken waar hij totaal geen weet van had. Iemand schreef, volgens hem, bovendien zonder zijn medeweten geld van zijn bankrekening af. Er was Max alles aangelegen de volledige waarheid boven tafel te krijgen, ook al ging hem dat veel geld kosten. Tot ver in 1942 vroeg hij bij diverse instanties na of er mogelijk verwarring opgetreden kon zijn met een persoon Von Häfen of Von Haefen. De “t” in de achternaam werd zo voor Max van levensbelang. Toch gaf de eerder genoemde dominee Rudolf Offerhaus al op 11 maart 1939 aan, dat in de boeken van zijn kerk in Xanten, de bakermat van de familie, vele Von Haeftens voorkwamen, een andere schrijfwijze was hij niet tegengekomen. Max was op dat moment nog niet ontvankelijk voor een dergelijke geruststelling. Sterker nog, hij verzocht degenen met wie hij correspondeerde de nodige discretie in acht te nemen. Op 25 februari 1942 schreef hij aan dominee Offerhaus: 

“Da ich hier eine v e r t r a u l i c h e und persönliche Angelegenheit bearbeite, bitte ich höflichst auch dieses Schreiben n i c h t in’s Feld Ihnen, sehr geehrter Herr Pfarrrer, nachsenden zu wollen, aus Ihnen verständlichen und naheliegenden Gründen”.
Ongeveer halverwege 1942 stelde Max voor zichzelf vast, dat er geen sprake was van een persoonverwisseling, maar hij raakte nog wel geïrriteerd, wanneer iemand zijn achternaam als “von Häften” schreef. Max realiseerde zich blijkbaar niet, dat voor iemand, die niet bekend is met de origine van zijn achternaam, nl. afkomstig uit Haaften in de Betuwe, Haeften in het Duits een andere schrijfwijze is voor Häften. Wanneer iemand zijn achternaam verkeerd schreef, onderstreepte Max dat en plaatste de juiste schrijfwijze er met vette letters bij. Soms kon hij niet nalaten een instantie expliciet te wijzen op de juiste schrijfwijze van zijn achternaam. Zo reageerde hij op 10 juli 1942 op een brief van de pastorie van de Evangelisch-Lutherse kerk in Nörten met de volgende zinsnede: 

“Schliesslich bitte ich noch darauf aufmerksam machen zu dürfen, dass die Schreibweise meines Familiennamens H a e f t e n lautet; da die von Ihnen gewählte Anschrift H ä f t e n falsch ist und daher zu Irrtümern führen könnte, da sie klanglich mit einen Friesischen Namen verwechselbar ist, was ich aber aus Vorsorglichkeitsgründen erwähnt haben möchte”.
De angst voor een persoonsverwisseling was Max nog niet helemaal kwijt.
In de loop van 1942 bereikte Max het bericht, dat zijn neef Hans-Georg tijdens de Duitse veldtocht in Rusland “vermist” was geraakt. Uit zijn brieven kwam naar voren, dat Max hoopte, dat zijn neef een snelle dood was gestorven in plaats van krijgsgevangene gemaakt te zijn door die verfoeilijk Bolsjewieken. Max was er eigenlijk wel van overtuigd, dat zijn neef tijdens de gevechten omgekomen moest zijn. Door dit feit veranderd voor hem de doelstelling van het maken van de Ahnenpass. Hij stak zijn energie niet meer zo zeer in het maken van zijn eigen Ahnenpass, maar vooral in het goed op papier krijgen van hun voorouders voor de vier, nog jonge kinderen van zijn omgekomen neef. De oudste dochter, Barbara, stierf in 1938. Haar beide zusjes Annemarie en Christa waren in 1942 resp. acht en vier jaar, broertje Dietrich was pas twee. Uit de brieven van Max valt op te maken, dat hij Hans-Georg beloofd moet hebben goed voor zijn vrouw en kinderen te zorgen in het geval hem iets mocht overkomen. Max kweet zich met overgave van die taak tot zijn dood. Hij nam vooral de vrouw van zijn neef veel zorgen uit handen.
Zijn gewijzigde doelstelling met de Ahnenpass moet de verklaring zijn waarom Max met het samenstellen van zijn Ahnenpass veel verder ging dan de eisen die de Nazi’s daaraan stelden. Daardoor ondervond hij soms tegenwerking. Diverse instanties berichtten Max, dat zij niet aan zijn verzoeken konden voldoen vanwege gebrek aan personeel door de oorlogsomstandigheden, zoals hieronder duidelijk wordt. Het Stadtkirchenamt (stedelijk archief waar de kerkelijke DTB-boeken worden bewaard) in Braunschweig schreef op 25 maart 1942, dat het kantoor gesloten was omdat de kachel niet kon branden door gebrek aan kolen. Het Evangelische Gemeindeamt in Wesel liet Max weten niets te kunnen nagaan zonder precieze data van geboorte, huwelijk of overlijden. Met een 

“ungefähres Datum lässt sich das nicht feststellen”.
Soms maakte Max gebruik van geslijm om instanties voor zijn karretje te spannen. Hij bedankte de dominee van Parensen overdreven uitvoerig voor zijn bemoeienissen: 

“… in der Absicht, Ihnen, sehr verehrter Herr Pastor, für Ihre Bemühungen um die Ausfindung meiner Vorfahren noch besonderes, handschriftlich meinen gehorsamsten Dank zum Ausdruck zu bringen”.
Max von Haeften
 Brief van 14 juli 1942

Herhaaldelijk schreef Max, dat hij vóór het einde van zijn leven de Ahnenpass voor zijn kleine achterneefje gereed wilde hebben. Zo ook aan de Evangelisch Lutherse pastorie in Xanten op 14 juli 1942:

 “…da es mir im Interesse meines kleinen Grossneffen, dessen Vater im Osten als vermisst gemeldet worden ist, also höchst wahrscheinlich gefallen, die Vorfahrenlinie noch gern urkundlich nachgewiesen und für des Kindes Ahnenpass noch zu Wege gebracht hätte in meinen auch nicht mehr so ganz jungen Jahren, zumal auch noch mit Schwierigkeiten und Zeitverlust bei der Arbeit zu rechnen sein dürfte, infolge des grossen Mangels an Hilfskräften an den Ämtern”.
Het duurde Max vaak veel te lang om aan informatie te komen.
Het was voor Max von Haeften een grote schok, dat hij tijdens zijn onderzoek naar zijn voorouders ontdekte, dat sommige van hen katholiek geworden waren. Max verkeerde in de veronderstelling, dat zijn hele familie net als hijzelf Evangelisch Luthers was. Maar katholiek?....Max kon er niet over uit, dat enkele van zijn voorvaderen katholiek geworden waren om de vrouw van hun dromen te kunnen trouwen. Aan dominee Bölitz van de Evangelisch Lutherse kerk in Wesel schreef hij op 20 juli 1942 over Reinhard en Wilhelm von Haeften: 

“die beide am 21. Mai 1784 in der Willibrordikirche in Wesel, einer r e f o r m i e r t e n Kirche, ihr Glaubensbekenntnis abgelegt haben. War Reinard von Haeften zuvor katholischen Glaubens?....Dieser gute Onkel aber bereitet nun wahrscheinlich seinem kleinen Neffen (Max was 64!) Kummer, vielleicht aber auch schon ein Vorfahre von ihm wegen des Namens (Vornamens Reinhard) und aber auch wegen des sowohl katholisch wie auch evangelisch eingetragenen Glaubens, sodass hierdurch vielleicht Verwechslungsmöglichkeiten entstanden sein könnten…”.
Max von haeften
  Kwartierstaat Max von Haeften in zijn Ahnenpass

Weer dook de angst voor persoonsverwisseling bij Max op. Tegelijkertijd werd duidelijk, dat het hem veel moeite kostte zijn voorouders op de juiste volgorde in de Ahnenpass te krijgen. Ondanks zijn onderzoek van enkele jaren, ondanks de enorme correspondentie lukte het hem niet zijn voorouders verder dan vier generaties vóór hem volledig in beeld te brengen. De Ahnenpass werd zodoende voor Max een genealogische zoektocht naar zijn voorouders, een gedwongen, maar volledig onderbouwde kwartierstaat.

Tiel, 07-04-2017



Geen opmerkingen:

Een reactie posten