Familiefoto's

Familiefoto's
Familiefoto's

donderdag 27 april 2017

Genealogisch blog 187



Katholiek van oudsher

Ik ken de generaties van mijn ouders en mijn grootouders van vaderszijde als vrome katholieken, die elke zondag keurig gekleed naar de kerk gingen. Meestal gingen ze naar de gezongen hoogmis, bij voorkeur nuchter, want dan konden ze ter communie gaan. Hun leven was doorspekt met allerlei regeltjes, voorschriften en tradities van de Rooms Katholieke Kerk. Uiteraard heb ik daar zelf in mijn jonge jaren ook het nodige van meegekregen.
Voor zover ik het mij nog herinner, volgt hier een overzicht van het kerkelijke jaar. Het kerkelijke jaar loopt niet gelijk met het kalenderjaar en begint met de adventstijd van 4 weken. Als je geluk had, maakten je ouders een adventskrans met vier kaarsen. Elke week voor Kerstmis werd een extra kaars aangestoken. Met de Kerst brandden dan alle kaarsen. Het Kerstfeest was het toppunt van het kerkelijke leven. Op Eerste Kerstdag midden in de nacht naar de kerk voor een gezongen nachtmis met drie heren. De nachtmis bestond uit drie delen. De misdienaartjes in rode togen. De jongens en de mannen in het koor zongen mooier dan ooit, je kreeg er kippenvel van. Tijdens het derde deel van de nachtmis kon het kerkvolk meezingen met de kerstliedjes.
Thuis zongen de kinderen als engeltjes de kerstliedjes na het feestelijke ontbijt, vaak met de eerste mandarijnen. Jezus was op de wereld gekomen met Kerstmis. Vol bewondering keken de kinderen naar het stalletje met het kindje Jezus. Vader stak in de kerstboom de kaarsjes aan. Een emmer zand of water stond onder de mooi versierde boom. Dan Driekoningen. De drie wijzen uit het oosten die Jezus kwamen bezoeken in de stal in Bethlehem. Niet echt een groot feest, maar de kerstboom en het kerststalletje bleven staan tot en met Driekoningen. De kerstvakantie duurde altijd tot na Driekoningen.
Begin februari haalden katholieke kinderen in de kerk de Blasiuszegen, opdat er geen visgraatje in hun keeltjes bleven steken. De priester hield twee kaarsen kruislings tegen je keel en prevelde een onverstaanbaar gebed. Katholieken liepen het risico in een visgraatje te stikken, omdat ze elke vrijdag verplicht vis aten, bij voorkeur gebakken in boterjus. De H. Blasius zou ervoor zorgen, dat je niet stikte.
Al gauw was het dan alweer Aswoensdag. In het Zuiden van het land hadden ze met carnaval een paar dagen goed gek gedaan. Op Aswoensdag ging je ’s morgens vroeg naar de kerk om een askruisje te halen. Als teken van onderdanigheid liet je dat de hele dag op je voorhoofd zitten. Volgde de lange vasten, minder eten, geen snoep en wanneer je toch iets kreeg dan moest dat in je vastentrommeltje tot na Pasen. De vasten was tijd voor inkeer in voorbereiding op Pasen. Op Palmzondag de optocht met de palmpasenstokken door de buurt. Ook Witte Donderdag was even feest, want Jezus hield het laatste avondmaal met zijn leerlingen. Gauw nog biechten om met een schone ziel de volgende dagen in te gaan. Dan een dag vol rouw, Goede Vrijdag. ’s Middags naar de kerk om de Kruisweg te bidden. Je voelde haast zelf het lijden van de Heer. Precies om 15.00 uur moesten de gelovigen in stilte staan voor de afbeelding van het sterven van Christus.  

paul welling

Als misdienaar help ik een bruidje

Maar een paar dagen later stond hij op uit de dood, het grote wonder. Alle reden voor feest. De kerk jubelde tijdens de Paaswake, de Heer was verrezen. Het koor zong weer prachtig en het licht van de grote paaskaars werd onder de gelovigen verdeeld. Ieder hield zijn eigen, pas gekochte kaars in de hand. Thuis een heerlijk ontbijt, dan eieren zoeken. In de daarop volgende weken Hemelvaart, Pinksteren en Maria Hemelvaart, vreugdevolle dagen, waarin de kerk een centrale plaats innam. Maar ook vaak mooi weer om lekker buiten te zijn. Maria Hemelvaart was de dag van de bruidjes, jonge meisjes, die in bruidsjurkjes en met blauwe linten in de hand in processie door de kerk trokken.
Op de katholieke school leerden de kinderen de Tien Geboden en de catechismus van buiten, het dreunde door de klassen. Op school leerde je ook de betekenis van de kerkelijke hoogtijdagen en werd je voorbereid op je eerste H. Communie. Er werd je verteld, dat je nuchter moest zijn om Jezus te ontvangen. Voor het eerst moest je biechten. In een donker hok tegen de priester vertellen welke zonden je had begaan. Hij gaf je de absolutie, je was weer in het reine met God na het bidden van een paar weesgegroetjes. Maar, o wee, als je niet regelmatig ging biechten, dan kwam je na de dood in het vagevuur terecht, als je zonden niet al te groot waren. Had je heel veel kwaad gedaan, dan was je verloren en wachtte je de hel, je was geen kind van God meer. Je hele aardse leven was slechts een voorbode van een leven in hemelse gelukzaligheid bij God na je dood.
De katholieke zuil had zijn eigen instellingen op alle gebieden van het leven: scholen, internaten, omroep, kranten en tijdschriften, sportverenigingen, de welpen en kabouters en voor de wat grotere jongens de verkenners of, zoals voor de oorlog, de Jonge Wachters en voor de grotere meisjes de gidsen. Veel katholieke middelbare scholen hadden een zgn. Mariacongregatie voor de speciale verering van de Moeder Gods. Het was de trots van een katholiek gezin de oudste zoon voor priester te laten studeren aan het seminarie, of eigenlijk nog beter voor missiepater, een heeroom. Voor de missie moesten de gelovigen veel over hebben: oude kranten en zilverpapier. Vaak ook werd er tijdens de H. Mis gecollecteerd voor de missie, want die arme zwartjes in Afrika moesten vooral leren welke geneugten er aan het katholieke geloof waren verbonden. Werden ze meteen beschaafd. Kon er geen zoon priester worden, dan in ieder geval wel misdienaar of koorknaap. Vaders waren vaak collectant.
Het kerkelijke huwelijk was voor katholieken vele malen belangrijker dan trouwen voor de wet. Dat deed je omdat het moest, sinds Napoleon dat had bepaald. Trouwen in de kerk was toch de mooiste dag uit je leven, zeker voor de bruid. Voor haar speciaal was na de plechtige inzegening de gelegenheid ingeruimd in de Mariakapel tot de H. Maagd te bidden voor een rijke kinderschaar, terwijl het Ave Maria werd gezongen. De bruid moest ervan doordrongen zijn, dat haar taak het was een grote kinderschaar voort te brengen, alleen daarvoor mocht ze intiem met haar man zijn. Verder was seks zonde. 

Noortje Wundering

Huwelijksinzegening in 1953

Natuurlijk raakte een katholiek ook wel eens verliefd op een niet-katholiek, zoals mijn tante. Als er sprake was van een serieuze relatie, dan werd van de niet-katholiek geëist, dat hij of zij zich zou bekeren tot het ware katholieke geloof, voordat er sprake kon zijn van een huwelijk. Soms betekende die eis het einde van de verkering, maar vaak ook niet. Het kwam ook wel eens voor, dat een jong stel nog voor het huwelijk een kind had verwekt. Dan moest er op stel en sprong getrouwd worden, liefst nog voordat zichtbaar was, dat de vrouw in verwachting was, want de schande van een geboorte voor het huwelijk kon de familie niet verdragen.
Spannende tijden waren de verkiezing van een nieuwe paus na het overlijden van de vorige. Gekluisterd aan de radio luisterden de gelovigen naar verslagen van de KRO van het conclaaf uit Rome. Was de rook nou werkelijk wit? Als het “Habemus papam” klonk, juichte men niet alleen op het St. Pietersplein, maar ook in de huiskamers. De volgende zondag smeekten de gelovigen de zegen van de Heer af voor de nieuwe paus. Daarna was het gespannen afwachten of de paus een Nederlander tot kardinaal zou benoemen en wie hij als nieuwe bisschop aanstelde.
Om na te gaan of met name de familie Welling van oudsher katholiek was ben ik nog eens in de geschiedenis van de familie gedoken. Dan vallen toch een paar dingen op. De tot nu toe oudst bekende acte in Amersfoort met vermelding van de naam Welling dateert van 1702. In dat jaar trouwen op 24 september  , jongeman uit Amersfoort, en Aertjen Anthonisz (Hoenderbeek), jonge dochter van Amersfoort, met elkaar in de Nederduits Gereformeerde Gemeente van Amersfoort. Uit de vermelde gegevens van Joost Jacobsen kunnen een paar dingen opgemaakt worden. De vader van Joost was Jacob Welling. Jacob woonde blijkbaar ook al in Amersfoort, omdat Joost in het Huwelijksboek van de Nederduits Gereformeerde Gemeente omschreven werd als jongeman uit Amersfoort. In het Archief Eemland bevindt zich een andere acte, waarmee op 2 december 1667 aan Jacob Caspersz Wellingh, afkomstig uit Warendorp, het burgerrecht werd verleend. Jacob Caspersz Wellingh was bombazijnwerker, wever van linnen stoffen met een katoenen inslag. Ook het beroep van Jacob Caspersz maakt aannemelijk, dat hij de vader was van Joost Jacobsen, later kwamen in de familie vele wevers voor. Jacob Caspersz trad op 6 december 1667 in het huwelijk met de weduwe Geertje Joosten in de Nederduits Gereformeerde Gemeente van Amersfoort. In diezelfde kerk trouwden in 1804 Jacobus Wilhelmus Welling (1766-1821) met Wilhelmina Craan (1767-1825), de Nederduits Gereformeerd was gedoopt
Over de vrouw van Joost, Aertjen, is niet meer bekend, dan dat zij ook uit Amersfoort kwam. Het is waarschijnlijk, dat ten tijde van hun huwelijk alleen Aertjen lid was van de Nederduits Gereformeerde Gemeente in Amersfoort. Joost was vrijwel zeker katholiek, daar hij en Aertjen hun enige zoon Jacobus later katholiek lieten dopen. In augustus 1709 overleed Joost. Hij werd begraven in of bij de St. Joriskerk, een reformatorische kerk.

Kerk 't Zand

Kerk 't Zand
De enige zoon van Joost Jacobsen en Aertjen Anthonisz (Hoenderbeek) heette Jacobus. Hij trouwde Jacobus op 3 mei 1729 met Alijda Dirix. Het huwelijk werd voltrokken in de katholieke kerk St. Franciscus Xaverius, ook wel ’t Zand genaamd. De kerk ’t Zand speelde in de verdere geschiedenis van de familie Welling haast een net zo belangrijke rol als de parochiekerk Onze Lieve Vrouw ten Hemelopneming, ofwel kortweg de Kromme Elleboog. In beide kerken vonden veel doopplechtigheden, huwelijken en uitvaarten plaats. Jacobus kreeg 10 kinderen, die allen gedoopt werden in ’t Zand. Opvallend is, dat vijf van de kinderen in of bij de St. Joriskerk, de laatste in 1805, en één en een paar kleinkinderen in of bij de OLV Kerk werden begraven.
Dat verschillende Wellingen begraven werden in de St. Joris- en de OLV-Kerk behoeft geen verbazing te wekken. Pas in 1818 werd de eerste katholieke begraafplaats in Amersfoort in gebruik genomen  aan de Utrechtseweg, buiten het stadscentrum. En pas in 1831 kwam er een verbod op het begraven in de St. Joriskerk. Na 1787 was begraven in of bij de OLV-Kerk niet meer mogelijk, omdat de kerk, die toen dienst deed als opslagplaats voor munitie, ingestort was door ontploffing van de opgeslagen munitie. Het was in de 18e eeuw gebruikelijk, dat katholieken gebruik maakten van de diensten van de reformatorische kerken, wanneer er geen eigen kerk in de buurt was of de eigen kerk bepaalde diensten niet aanbod.


Lieve Vrouwenkerkhof, Amersfoort


De conclusie kan vooralsnog geen andere zijn dan dat de Wellingen van oudsher katholiek waren. In de Amersfoortse kerkboeken komen geen dopen voor van leden van de familie in reformatorische kerken, al benutten ze die kerken wel voor diensten die hun eigen katholieke kerken niet boden, zoals begraven in de 18e eeuw. Zeker is ook, dat zowel Joost Jacobsen Welling als zijn achterkleinzoon Jacobus Wilhelmus Welling een gemengd huwelijk aangegaan zijn, maar wel hun kinderen katholiek hebben opgevoed. Voor beiden was het blijkbaar verstandig in de Nederduits Gereformeerde Gemeente in Amersfoort in het huwelijk te treden.

Tiel, 27-04-2017

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten