Familiefoto's

Familiefoto's
Familiefoto's

donderdag 18 oktober 2018

Genealogisch blog 322


Coert Lambertus van Beyma

In Genealogisch blog 317 heb ik verteld over Pieter Benjamin Johan Vegilin van Claerbergen (1808-1879), die in 1834 in het huwelijk trad met jonkvrouw Aurelia van Beyma (1815-1851), bij wie hij dertien kinderen verwekte. Na de dood van Aurelia hertrouwde hij met jonkvrouw Jacoba Johanna van Haeften (1830-1913). Dit paar kreeg twee kinderen. Al tijdens het schrijven van dat Genealogisch blog 317 vroeg ik mij af of Aurelia van Beyma misschien verwant was aan de Friese patriot Coert (ook wel geschreven als “Court”) Lambertus (roepnaam Coert) van Beyma, over wie ik in mijn boek “Jacob van Haeften, een waanwijze Utrechter” diverse passages heb geschreven.

Mijn boek over de patriot Jacob van Haeften
Mijn boek over de patriot Jacob van Haeften
Nader onderzoek was dus geboden. Ik was amper begonnen met verder onderzoek of ik had het antwoord op mijn vraag al: Coert Lambertus van Beyma thoe Kingma was de grootvader van Aurelia. Coert had bij zijn vrouw Aukje van Poutsma (1749-1810), met wie hij in 1780 getrouwd was, een zoon, die Petrus Johannes heette en die in 1783 geboren was. Deze Petrus Johannes trouwde in 1808 met Geertrui Trip, die in Haakbergen in 1785 ter wereld kwam. Petrus Johannes en Geertrui waren de ouders van Aurelia.

Coert Lambertus was een zoon van Julius Matthijs van Beyma thoe Kingma (1727-1808), die secretaris was  van de Friese Admiraliteit in Harlingen, en diens vrouw Fokel Helena Burmannia (1728-1801). Hij werd in Harlingen op 5 februari 1753 geboren. Een week later vond zijn doop plaats. Als jonge man studeerde hij rechten onder meer in Leiden. In 1781 werd hij “Meester in de rechten”. Al in 1780 werd hij aangesteld als secretaris van West-Dongeradeel. In die functie voerde hij een correspondentie met Joan Derk van der Capellen tot den Pol (1741-1784), die zich in die tijd ontpopte als groot tegenstander van stadhouder Prins Willem V van Oranje (1748-1806) en die gezien wordt als grondlegger van de beweging der patriotten. Net als Van der Capellen tot den Pol was Van Beyma er een voorstander van de macht van de stadhouder bij benoemingen van bijv. leden van de vroedschappen in de steden enorm te beperken. Net als in Utrecht wilde Van Beyma in de Friese steden vrijcorpsen, burgerlijke milities ter bescherming van de steden, in het leven roepen, die meer en meer politieke invloed kregen. In Leeuwarden werd, eveneens als in Utrecht, op 15 oktober een nieuw regeringreglement van kracht, dat echter pas op 1 juni 1787 in werking trad, dat voorschreef, dat nieuwe leden van de vroedschap democratisch, door het volk gekozen dienden te worden en niet langer benoemd zouden worden door de stadhouder.

Coert Lambertus van Beyma
Coert Lambertus van Beyma

Op de 1ste augustus van 1786 hielden de vrijcorpsen en exercitiegenootschappen uit het hele land, zo’n 13.000 manschappen, in Utrecht hun nationale bijeenkomst. Veel vooraanstaande patriotten uit het hele land, onder wie Coert van Beyma, woonden de bijeenkomst bij. Van hen zou menigeen later in Frankrijk en ten tijde van de Bataafse Republiek een belangrijke rol spelen op het politieke toneel. De Utrechtse patriot Jacob van Haeften (1751-1830) moet zeer verheugd geweest zijn met de komst van Van Beyma. De volgende dag was Van Beyma aanwezig op de Neude bij de beëdiging tot lid van de vroedschap van Utrecht van zestien democratisch gekozen patriotten, onder wie Jacob van Haeften. Het kan niet anders dan dat Van Beyma tijdens zijn verblijf in Utrecht met Van Haeften gesproken heeft.

Beëdiging van democratisch gekozen leden van de vroedschap op de Neude in Utrecht, 1786
Beëdiging van democratisch gekozen leden van de vroedschap op de Neude in Utrecht, 1786

In navolging van de Utrechtse patriotten organiseerde Van Beyma in Franeker een alternatieve, patriottische Provinciale Staten van Friesland, hoewel medepatriot Johan Valckenaer (1759-1821), hoogleraar aan de Hogeschool van Franeker en met wie Van Beyma later nog veel van doen zou krijgen, hem adviseerde daarvan af te zien.
Toen  Prinses Wilhelmina van Pruisen, de echtgenote van stadhouder Willem V, op weg naar ‘s Gravenhage door de patriotten aangehouden werd bij Goejanverwellesluis, greep Pruisen in in patriottisch Nederland en herstelde de macht van Willem V. De patriotten moesten vluchten, zo ook onder meer Van Beyma, Valckenaer en Van Haeften. De patriotten van adellijke komaf vluchtten naar Brussel, het gewone volk aanvankelijk naar Antwerpen en vervolgens naar St. Omaar in Noord Frankrijk. De Franse regering, die de patriotten beloofd had hen te hulp te schieten bij de komst van de Pruisische troepen, maar dat achterwege had gelaten, kwam in St. Omaar de minvermogende patriotten met een uitkering tegemoet. Van Beyma kreeg het beheer over de uit te keren gelden. Het duurde niet lang of Van Beyma kreeg een hoog oplopend conflict met Valckenaer over de hoogte van de uitkeringen aan de uitgeweken patriotten.

Johan Valckenaer
Johan Valckenaer

Na verschillende eerdere, mislukte pogingen kreeg Van Haeften, die zelf met vrouw en kind in Lille woonde, in 1790 het verzoek te bemiddelen tussen Van Beyma en Valckenaer. Volgens van Haeften was inmiddels het conflict over de uitkeringen tussen van Beyma en Valckenaer zo groot geworden, dat het leidde tot ‘verregaande partijschap en schandelijke scheuring’, die vooral de gewone man in St. Omaar benadeelde:

“Geene bijzondere twist moest, naer mijn inzien, eenige invloed hebben op datgeen, het welk ons, ten algemeene nutte, te verrichten was toevertrouwd.”
Het conflict tussen Van Beyma en Valckenaer bereikte in 1791 zijn climax, toen Van Beyma weigerde Valckenaer een uitkering te geven, hoewel de Franse regering besloten had, dat adellijke en vermogende patriotten daarvoor ook in aanmerking kwamen. Van Haeften moest tot zijn spijt constateren, dat zijn missie naar St. Omer mislukt was, ondanks het feit, dat er op 14 juli 1790 een verzoeningsfeest plaats vond voor de Nederlandse patriotten. Grote afwezige daarbij was Valckenaer. Ook een latere poging tot verzoening onder leiding van Pieter Quint Ondaatje (1758-1818) leidde tot niets. Van Beyma volhardde in zijn starre houding en Valckenaer vertrok naar Parijs.
In 1795 verdween Van Beyma voor korte tijd uit de politiek om in 1796 terug te keren als secretaris van de Eerste Nationale Vergadering van de Bataafse Republiek, een functie die hem helemaal niet lag. Tussen de patriotten was bovendien een groot verschil van mening ontstaan over de vraag of de Bataafse Republiek een eenheidsstaat moest zijn of dat de macht bij de gewesten moest liggen en de Republiek een federale staat moest zijn. De aanhangers van de eenheidsstaat ( de unitariërs) besloten in 1798 hun oplossing militair af te dwingen. Achtentwintig federalistische en gematigde leden van de Tweede Nationale Vergadering werden op 22 januari 1798 gearresteerd en gevangen gezet op Paleis Huis ten Bosch, nadat in de nacht daaraan voorafgaande troepen van de Franse generaals Joubert (1769-1799) en Dumonceau (1760-1821) en de patriottische generaal Herman Willem Daendels (1762-1818) strategische posten hadden bezet in Den Haag

Friese Admiraliteit in Harlingen, 1790
Friese Admiraliteit in Harlingen, 1790

Voor de federalist Van Beyma betekende zijn arrestatie het einde van zijn landelijke politieke carrière. Nadat hij op 22 augustus 1798 was vrijgelaten, kreeg hij de functie van advocaat-fiscaal bij de vroegere Friese Admiraliteit in Harlingen. Hij heeft daar gewerkt tot 1806. Hoewel hij nog een paar keer kandidaat werd gesteld voor verschillende vertegenwoordigende lichamen, heeft hij daarvoor steeds bedankt. Na 1806 oefende Van Beyma geen openbare functies meer uit en trok zich terug in Dronrijp, tussen Leeuwarden en Franeker , waar hij op 7 september 1820 overleed.

Tiel, 18 oktober 2018

Meer weten? Lees:
Paul Welling, Jacob van Haeften, een 'waanwijze' Utrechter. Soest : Boekscout 2014. 431 blz.  Index. ISBN 9789402207583. Prijs € 22,75 .Te bestellen via www.boekscout.nl
 


 
 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten