Verraden voor kopgeld
Toen ik in mijn jeugd nog in
Amsterdam woonde, kwam ik regelmatig in de Vrolikstraat. Op de lagere school
had ik een vriendje, die daar woonde. Omdat het niet zo ver bij ons vandaan
was, ging ik af en toe bij hem thuis spelen. In mijn tijd op het Ignatius
College fietste ik vaak door de Vrolikstraat om het stoplicht op de hoek van de
Linnaeusstraat en het Oosterpark te vermijden. Ik vond de Vrolikstraat destijds
een saaie, ietwat verdrietige straat. Ik zou daar nooit hebben willen wonen in
een van die trieste huizen, die strak naast elkaar stonden. Ik wist toen nog
niet wat zich daar afgespeeld had zo’n 15-20 jaar eerder. Pas door mijn genealogische
onderzoeken maar de families Swaab, Koopman en Walvisch ben ik erachter gekomen
hoe de Duitsers tijdens de Tweede Wereldoorlog de ziel uit de straat hebben weggenomen
door hun razzia’s op de Joden. In Genealogisch
blog 65 schreef ik over de struikelstenen, een initiatief van de Duitse
kunstenaar Gunter Demnig
(geb. 1947), in onder meer de Vrolikstraat. In mijn vorige blog
vertelde ik over Hijman Swaab en zijn gezin, die in de Vrolikstraat op nr. 80
huis woonden.
Gunter Demnig
|
In dit blog draait het om Jakobus
Joseph (Jaap) Walvisch, die op 10 maart 1913 in Köngssteele in Duitsland werd
geboren. Jaap’s vader, Joseph Walvisch (1884-1942) heeft met zijn vrouw Heintje
Wagenaar (1874-1942) en zijn gezin voor zaken een paar jaar in Duitsland
gewoond. In Duitsland werden drie van de zes kinderen van Joseph en Heintje geboren.
Omdat het gezin uiteindelijk niet kon aarden in Duitsland, keerde het terug
naar Amsterdam en vond een woning in de Vrolikstraat op nummer 96. In de
loodsen op Vrolikstraat 76-78 begon hij een handel in kolen en petroleum.
Handelaren uit de buurt konden in zijn loodsen hun bakfietsen stallen. Vader
Jaap verhuurde zelf ook bakfietsen.
Jakobus Joseph
Walvisch, 1936, (foto: Joodsmonument)
|
Na school ging Jaap werken in het
bedrijf van zijn vader, dat hij op den duur van hem overnam. Hij was 23 jaar
oud, toen hij op 18 maart 1936 in het huwelijk trad met Mietje (Miena) Bosboom.
Miena is geboren in Amsterdam op 12 juli 1913, zij was een dochter van Eliazer
Bosboom (1887-1942) en Marianne
Flesschedrager (1886-1943). Toen Miena
trouwde was ze al zwanger van dochter Henny (Channa), die op 31 december 1936
ter wereld kwam.
Mietje Bosboom
|
Dankzij Channa, moeder Mientje en
zoon Jaap, die allen de oorlog overleefden, weten we tamelijk gedetailleerd hoe
het het gezin van Jaap en Mientje in de oorlog is vergaan. Channa heeft veel
over haar ervaringen geschreven op de sites van Joodsmonument en het Geheugen
van Oost. Ze heeft ook veel lezingen gegeven over haar belevenissen. In de
’90-jaren van de vorige eeuw heeft Mietje haar herinneringen over de oorlog en
de onderduik in een schrift opgeschreven. Zoon Jaap heeft die bewerkt tot een
boek met de titel “Altijd
Verledentijd, oorlogsherinneringen van Mina Walvisch-Bosboom”.
Omdat Channa en Jaap zo openlijk
zijn geweest over de oorlogservaringen van henzelf en hun ouders, durf ik het
aan hun namen hier te noemen, hoewel ik over nog levende personen bij voorkeur
anoniem vertel in mijn blogs.
In het begin van de oorlog waren
Jaap en Mietje het snel met elkaar eens, dat hun dochter de beste kans had de
oorlog te overleven door onder te duiken. Al in 1941 werd zij dan ook
ondergebracht bij vrienden van Mietje in Den Bosch, waar ze het beslist niet
prettig vond. Daarna volgden nog 15 andere onderduikadressen in de
Haarlemmermeer, al dan niet samen met haar moeder en broertje. Af en toe was
Channa ook thuis, zoals op 20 juni 1943, toen de Duitsers een grote razzia hielden
in Amsterdam Oost. Vanaf het balkon van hun woning zagen Channa, op handen en
knieën gezeten, en haar vader hoe verderop in de straat haar grootouders werden
afgevoerd.
Razzia 20 juni 1943
in Amsterdam Oost, (foto: NIOD)
|
Dat was voor Jaap en Mietje het
sein om zelf ook onder te duiken. Ze kwamen in Hoofddorp terecht. Maar daar
ging het voor Jaap in december 1943 helemaal fout door verraad van iemand, die
daarvoor fl. 7,50 kopgeld
ontving. Channa vertelde daar later over:
“Als bijna 7-jarig meisje werd ik in het
najaar van 1943 door het verzet herenigd met mijn moeder die op dat moment
ondergedoken zat in de Molenaarslaan te Hoofddorp bij de familie Klootwijk.
Mijn vader zat enkele huizen daarvan verwijderd. Wij waren met z’n vijven, mijn
vader Jaap, mijn moeder Mina, tante Sientje , de (dove) zuster van mijn vader
en Sientje’s dochter Beppie en ik.
Mijn vader zat samen met zijn oudste
(dove) zuster Sientje en haar dochter Beppie bij de familie Gijs van der Wiel,
enkele huizen verderop. Daar ging ik elke morgen met Gijs Klootwijk naar toe.
Gijs was zwak begaafd en 13 jaar oud en kreeg les in lezen en schrijven van
mijn vader. Er was stiekem een aap-noot-mies leesplankje bij mijn vader
gebracht, en mijn vader heeft van karton de woordjes gemaakt, die Gijs heeft
leren lezen.
5 december 1943 heb voor de allerlaatste
keer de armen van mijn vader om mij heen gevoeld. Hij speelde die avond voor
“zwarte Piet”. Ik herkende hem direct, maar hij maakte mij met een gebaar
duidelijk dat ik niets mocht zeggen. Maar toen “Sinterklaas” zei dat Gijs mee
naar Spanje moest omdat hij “stout” was geweest, vergat ik even dat het mijn
vader was die “mijn grote broer” Gijs in de zak wilde stoppen………. ik vloog hem
aan en gelijk sloeg hij zijn armen om mij heen, knuffelde mij even en liep
huilend de kamer uit.
Enkele dagen later, Gijs en ik waren weer
op weg naar mijn vader, komt er een auto de Molenaarslaan inrijden, stopt voor
het huisje van de familie van der Wiel. Er stappen mannen in het zwart uit en
even later zagen we mijn tante Sientje de auto ingaan. Plotseling zag ik mijn
vader rennen over de omgeploegde akker, er werd op hem geschoten. Ik riep hem,
wilde naar hem toe. Maar hij riep: “Gijs neem Henny mee”!
Ineens stond er een enge man in een
zwarte leren jas voor ons. Ik ging aan de revers jas hangen en schreeuwde dat
ik naar papa wilde. Hij gooide mij van zich af, zei “rot op”, waardoor hij in
feite mijn leven redde. Gijs pakte mij op en rende met mij naar het eind van de
laan en verstopte zich met mij twee dagen en drie nachten in de hooiberg die
aan het eind van de laan stond.
Achteraf weet ik dat die enge man het
hoofd van de Haarlemse politie was. Door verraad van mevrouw van der Wiel wist
hij van ons bestaan en kwam ons alle vijf ophalen. Voor haar verraad zou zij
fl. 7,50 per persoon krijgen.
Het was de laatste keer dat ik mijn vader
heb gezien. Hij was mijn eerste grote liefde met wie ik een hele sterke band
had (en in feite nog steeds heb, al is hij er niet meer).
Mijn moeder was toen zwanger en op 3 mei
1944 is mijn broertje Jaap geboren. Hij, mijn moeder en ik hebben de oorlog
overleefd.”
Jaap werd overgebracht naar de
koepelgevangenis in Haarlem. Daar vandaan heeft hij nog een afscheidsbriefje
naar de zwangere Mietje en Channa weten
te sturen. Korte tijd later ging hij op transport naar Westerbork en vandaar
naar Auschwitz, waar hij in april 1944 het leven liet.
Afscheidsbriefje van
Jaap Walvisch, (foto: Joodsmonument)
|
Jaap was al door de schoorsteen,
toen op 3 mei 1944 zijn zoon Jacobus Leonardus werd geboren in Haarlem. Van
1944 tot het einde van de oorlog heeft Mietje ondergedoken gezeten in Borculo.
In de Vrolikstraat woonde op 2
hoog, boven de familie Walvisch, de familie De Vries. Hun dochter Elisabeth (Liesje)
van 23 juni 1923 was verloofd met de niet-Joodse Jacob (Jaap) Wijman van 9
maart 1918, die bij het gezin De Vries inwoonde. Jaap was huisschilder, maar
had onregelmatig werk. Hij raakte bevriend met Jaap Walvisch en hielp hem af en
toe in zijn loodsen met kolensjouwen en het repareren van bakfietsen. Toen het
gezin Walvisch moest onderduiken, deed Jaap Wijman aan Jaap Walvisch de belofte
voor Mietje en hun dochtertje te zullen zorgen, mocht hem (Jaap Walvisch) in
het verdere verloop van de oorlog iets overkomen. De hele familie De Vries is
op 30 september 1942 vergast in Auschwitz.
Direct na de oorlog betrok Mietje
de woning op het Iepenplein nr. 33, die Jaap al voor de oorlog had gekocht om
die te verhuren aan Jaap Wijman, wanneer die getrouwd zou zijn met Liesje de
Vries. In juli en augustus 1945 kwamen haar beide kinderen “thuis”.
Jaap Wijman heeft zijn belofte
aan Jaap Walvisch gestand gedaan door op
24 juli 1946 met Mietje Bosboom te trouwen en de zorg op zich te nemen voor
haar beide kinderen. Uit dit huwelijk kwam een dochter voort, die in 1965 naar
Israël emigreerde. In 1974 gingen Mietje en Jaap Wijman uit elkaar. Mietje
overleed op 17 februari 2005.
Page of Testimony
voor Jakobus Joseph Walvisch
|
Zowel zijn vrouw Mietje als zijn
dochter hebben voor Jakobus Joseph (Jaap) Walvisch een “Page of Testimony”
gemaakt bij Yad Vashem, The World
Holocaust Remembrance Center in Jeruzalem. Zijn dochter heeft bovendien een
gedenksteen voor hem laten maken. Vóór de woning Vrolikstraat 80 bevindt zich zijn
struikelsteen.
Tiel, 31 oktober 2018
Geen opmerkingen:
Een reactie posten