Hoogzwanger
Over het geboortejaar van
Arnoldus (Nol) Welling bestaat enige verwarring, die voortkomt uit een
opmerking op de huwelijksakte uit 1767, toen Nol trouwde met Claudina (Dilia)
Raskin. Op die akte staat, dat Nol vergezeld werd door zijn moeder Margaretha
van Cousine (geb. 1706), de tweede vrouw van zijn vader Jacobus, die in 1764 was overleden. Als
Margaretha de moeder van Nol zou zijn, dan zou hij geboren moeten zijn na 1744,
het jaar waarin zijn vader trouwde met Margaretha. Uit de DTB-boeken van de
parochiekerk St. Franciscus Xaverius (’t Zand) in Amersfoort weten we echter,
dat op 25 mei 1739 Arnoldus Welling, de zoon van Jacobus Welling en Aleijda
Dirix, werd gedoopt. De conclusie moet dan ook zijn, dat bij het huwelijk voor
het gerecht van Nol met Dilia Raskin een schrijffout is gemaakt door de dienst
doende schepen: “moeder” had “stiefmoeder” moeten zijn. Of… de verstandhouding
tussen Nol en Margaretha moet zo goed geweest zijn, dat hij haar zijn moeder
noemde. De kerkelijke inzegening van het huwelijk tussen Nol en Dilia vond
plaats op 25 september 1767 in de Kromme Elleboogkerk. Claudina Raskin, dochter
van Peter Raskin en Catharina Wessels van Hoven, was eerder, op 6 juli 1759,
getrouwd met tabaksplanter en spekslager Zander Hazevoet, die op 15 maart 1766
ten grave werd gedragen in/naast de St. Joriskerk. Dilia en Zander hadden samen
drie kinderen. In hun testament hadden Zander en Dilia bepaald, dat de
langstlevende tot hertrouwen het vruchtgebruik had van al hun goederen en dat
eventuele kinderen een gelijk deel zouden erven. Bij het huwelijk van Dilia met
Nol Welling was daarom een boedelscheiding nodig tussen Dilia en haar, nog
minderjarige kinderen.
Huwelijksakte
Arnoldus Welling en Claudina Raskin
|
Nol en Dilia woonden na hun
huwelijk in Amersfoort in de Grote St. Jansstraat in de woning waar Dilia ook
met haar eerste man had gewoond. Via Evert Hardenbergh en Pieter Raskin, die de
momboirs (zaakwaarnemers) of voogden waren van de drie kinderen uit het
huwelijk van Dilia met Zander Hazevoet, leenden Nol en Dilia op16 april 1768
fl. 150,- uit de nalatenschap van Zander Hazevoet aan zijn kinderen. Als
onderpand voor deze lening c.q. hypotheek diende de woning van Nol en Dilia,
die gelegen was naast de stadsherberg, die op de hoek stond van de Grote St.
Jansstraat en de vroegere Beestenmarkt. Amersfoort kende in de 17e
eeuw een levendige handel in vee. De stadsherberg had toen het monopolie in
Amersfoort. De herberg was de enige overnachtingsmogelijkheid voor
veehandelaren, die van verre kwamen.
Uit belastinggegevens van
Amersfoort is bekend, dat Nol en zijn gezin van de Grote St. Jansstraat
verhuisden naar de Muurhuizen aan de kant van de Weverssingel. In 1793 had Nol
weer met de belasting van doen, toen hij aangeslagen werd voor de Liberale
Gift. Onder ede verklaarde Nol nog vier kinderen thuis wonend te hebben en geen
duizend guldens te bezitten om aangeslagen te kunnen worden voor deze
tijdelijke verhoging van de belasting, die bestond uit een
"vrijwillige" bijdrage naar vermogen. Als blijk van goede wil heeft
hij toen toch iets vrijwillig gecontribueerd.
De voormalige
stadsherberg van Amersfoort, (foto: Archief Eemland)
|
Het huwelijk van Nol en Dilia
heeft maar kort geduurd. Dilia overleed al op 29 december 1768. In mei van het
volgende jaar vond de boedelscheiding plaats tussen Nol en de kinderen van
Dilia bij notaris Anthony Voskuyl, die zijn praktijk uitoefende van 1758 tot
1809.
Op 28 maart 1769 was Nol al hertrouwd
met Gijsbertje van de Bleijck in de Kromme Elleboogkerk, nadat zij op 10 maart
daaraan vooraf gaand in ondertrouw waren gegaan en de vereiste gerechtelijke
afkondigingen waren gedaan. Gijsbertje, weduwe van Arnoldus van Raalte, was een
dochter van Theunis Jansen van de Bleijck en Gijsbertje Jans. Helaas was ook
dit huwelijk maar van korte duur, want op 18 april 1770 verdronk Gijsbertje,
waarna een gerechtelijke lijkschouwing werd gehouden.
Ruim twee jaar later trad Nol voor
de derde en laatste keer in het huwelijk. Op 4 oktober stond hij met de
hoogzwangere Hendrica (Hendrina) van Kuijk weer voor het altaar van de Kromme
Elleboogkerk. Op dezelfde dag werd ook hun huwelijk voor het gerecht
voltrokken. Het stel was op 20 september in ondertrouw gegaan. Hendrina was in
1751 in Veenendaal geboren. Haar ouders waren ten tijde van haar huwelijk niet
meer in leven.
Huwelijksakte
Arnoldus Welling en Hendrina van Kuijk
|
Nol, die dacht met zijn nieuwe
vrouw eindelijk het geluk gevonden te hebben, kwam bedrogen uit. De
hoogzwangere Hendrina baarde weliswaar 12 dagen na de voltrekking van hun
huwelijk dochter Aleijda, maar die was geen lang leven beschoren. Toen zij een
jaar oud was overleed ze. Ook de volgende drie kinderen stierven op zeer jonge
leeftijd, terwijl een kind levenloos ter wereld kwam. Het zesde kind van Nol en
Hendrina, zoon Hendrik van augustus 1788, die nooit trouwde, bereikte de
leeftijd van 53 jaar. Hendrik was van beroep hoedenmaker.
De volgende zoon was Jacobus, die
op 16 april 1790 in de Kromme Elleboogkerk werd gedoopt. Tot aan zijn dood toe
heeft de ongehuwde (voor zover bekend) Jacobus hetzelfde beroep uitgeoefend als zijn vader:
vleeshouwer of slachter. De jongste telg van Nol en Hendrina was zoon Johannes van
december 1972. Wat er van hem terecht gekomen is, blijft vooralsnog volstrekt
onduidelijk.
In 1793 verhuisden Nol en
Hendrina naar ’t Havik in de wijk Bloemendaal en daarna naar de Lange Gracht.
Daar overleed Nol in de leeftijd van 81 jaar op 10 juli 1820 om 03:00 uur. Later
die dag deden zijn zoon Jacobus en Lodewijk Waaienberg aangifte van zijn
overlijden.
Hendrina overleefde haar
echtgenoot elf jaar. Zij keerde terug naar ’t Havik, waar ze stierf op 25 maart
1831. Het was nu de beurt aan zoon Hendrik om daarvan aangifte te doen. Hij
deed dat samen met Peter Nisters.
Tiel 27 oktober 2018
Geen opmerkingen:
Een reactie posten