Weerman in Hellevoetsluis
Dit verhaal is
een vervolg op Genealogisch blog 379. Deze twee verhalen vormen samen met Genealogisch blog 47 het levensverhaal van Adriaan Constant van
Haeften (1830-1894)
Toen Adriaan
Constant op 1 juli 1863 weer in actieve dienst kwam, was dat in de marinehaven van
Hellevoetsluis. Hij hield zich daar onder meer bezig met
het doen van meteorologische waarnemingen, net als later in 1866.
Meteorologische
waarnemingen door A.C. van Haeften
|
Twee weken later volgde zijn
aanstelling als 1ste officier op het wachtschip Zr. Ms. ‘De Rhijn’.
Bijna een jaar later, half mei 1864, volgde zijn benoeming tot commandant van
de gepantserde kanonneerboot ‘nr. 1’, een nieuw type vaartuig van 400 ton, die
ook wel ‘Nimrod’ werd genoemd. Het schip had een bemanning van 48 koppen.
Blijkbaar ging het manoeuvreren
met de ‘Nr. 1’ Adriaan Constant nog niet zo goed af, want op 9 juni 1864 sprak
de Minister van Marine zijn ongenoegen erover uit, dat de ‘Nr. 1’ in aanvaring
was gekomen met het vrachtschip ‘Johan en Cornelis’. De Minister spoorde
Adriaan Constant aan bij verdere beproevingen met het vaartuig de nodige
voorzorgsmaatregelen te nemen om een dergelijk ongeluk te voorkomen. Twee
maanden later betuigde de Minister zijn tevredenheid over de wijze waarop de bemanning
van de ‘Nr. 1’ de proefnemingen met het nieuwe schip had volbracht.
De Rede van Hellevoetsluis
|
Op 15 augustus 1864 waren de
werkzaamheden van Adriaan Constant op de gepantserde kanonneerboot ‘Nr. 1’ ten
einde. Het ontwerp van kanonneerboot ‘Nr. 1’ voldeed niet, het schip werd
daarom in 1882 afgekeurd en van de sterkte afgevoerd.
De volgende functie van Adriaan
Constant was per 1 juni 1865 die van 1ste officier op het
transportschip ‘De Heldin’. Hij verving de Luitenant ter Zee der 1ste
Klasse G.W.C. Westenberg. De functie van Adriaan Constant in Hellevoetsluis
werd overgenomen door Luitenant ter zeer der 1ste Klasse D.L.
Feldman.
Dagblad
Zuid Holland 27-05-1865
|
Adriaan Constant bleef 1ste officier op de
‘Heldin’ tot eind september en werd daarna op non actief gesteld tot 1
november.
Toen volgde zijn aanstelling als adjudant van de Kapitein
ter Zee, P.A. Mathijsen, de commandant en directeur van de Marine te
Hellevoetsluis. Na een korte onderbreking van non actief van 1 juli tot 1
september 1866, kreeg Adriaan Constant per laatst genoemde datum de functie van
adjudant van de directeur en commandant van de Marine te Amsterdam. Hij verving
in die functie J.J. de Hart. Deze baan vervulde hij tot eind april 1870. In
Amsterdam ging hij per 1 december 1866 ook deel uitmaken van de Raad van Tucht
voor de koopvaardij. Deze functie legde hij neer in mei 1870.
Op een zeekaart, die in het bezit is van het
Scheepvaartmuseum in Amsterdam, heeft Adriaan Constant zijn reizen tussen 1850
en 1872 naar Oost Indië met de verschillende schepen bijgehouden.
Adriaan Constant was één der getuigen bij het huwelijk van
zijn zus Louisa Francisca met Nikolaas Hoffer de Kanter in Haarlem op 8
september 1865. Zelf had Adriaan Constant verkering gekregen met Johanna
Boudewina Boot. Johanna werd in Leeuwarden geboren op 23 mei 1840 als dochter
van Johannes Cornelis Boot, voorheen hoogleraar te Amsterdam, toen rector van
het gymnasium in Leeuwarden, en Geertruida Maria Rosalina Visser.
Adriaan Constant en Johanna gingen in Amsterdam op 31 mei
1867 in ondertrouw. Twee weken later, op 13 juni 1867 gaf het paar elkaar, ook
in Amsterdam, het ja-woord.
Huwelijksadvertentie in de krant
|
Ongeveer 10 maanden na de sluiting van hun huwelijk werden
Adriaan Constant en Johanna verblijd met de geboorte van hun enig kind, dochter
Petronella Adriana, die op 28 april om 02.00 uur ter wereld kwam. De doop van
Petronella Adriana vond plaats in de Amstelkerk in Amsterdam op 31 mei 1868. De
doop werd verricht door Ds. J. Prins, die op dat moment de oudste predikant van
Nederland was.
Kort na de
vreugde over de geboorte van dochter Petronella Adriana trof diepe rouw het
gezin. Echtgenote Johanna Boudewina werd ziek en overleed op 17 augustus. Na de
dood van zijn vrouw is Adriaan Constant nooit meer in het huwelijk getreden.
Dochter Petronella Adriana groeide voorspoedig op en trouwde op 25 april 1889
met Henri Paul Jules Tutein Nolthenius, die van 1888-1897 burgemeester van
Vlissingen was en daarna tot 1910 burgemeester van Apeldoorn.
Na het
overlijden van zijn vrouw stortte Adriaan Constant zich volledig op zijn werk.
Zijn carrière zou nog een hoge vlucht
nemen. Per KB nr. 21
van 24 juni 1870 kreeg Adriaan Constant het bevel opgedragen over het
schroefstoomschip ‘De Dommel’ om daarmee op te stomen naar Paramaribo om het
stoomschip ‘Schouwen’ te vervangen. De ‘Dommel’ met een vermogen van 89 pk had
6 kanonnen aan boord. De bemanning bestond uit 75 koppen.
Na twee dagen
op zee keerde Adriaan Constant echter terug naar de haven, omdat de ‘Dommel’
niet zeewaardig bleek te zijn. Het schip werd op 25 november weer uit de vaart
genomen. De volgende dag kreeg Adriaan Constant het bevel over het nieuwe
stoomschip ‘Soestdijk’. Met dat schip vertrok hij op Eerste Kerstdag van 1870
van Texel naar Suriname. Op 10 januari 1871 kwam de ‘Soestdijk’ aan op de rede
van Paramaribo en bleef daar tot 26 juni 1872. Tijdens zijn verblijf in
Suriname was Adriaan Constant van 14 maart 1871 ook commandant van het marinestation
‘Suriname’.
May Queen
|
De Amerikaanse bark ‘May Queen’, geladen met petroleum,
brandde (met opzet?) op de rede van Paramaribo af op 10 februari 1872. De
regering in Washington dankte op 11 mei van dat jaar Adriaan Constant voor de
bewezen diensten tijdens de brand.
De ‘Soestdijk’ vertrok op 26 juni weer van de rede van
Paramaribo en liep op 10 augustus binnen in Hellevoetsluis. Adriaan Constant
was inmiddels per KB nr. 11 van 23 juli 1872 bevorderd tot Kapitein Luitenant
ter zee met ingang van 1 augustus 1872. Eenmaal terug in Nederland werd de
‘Soestdijk’ op 25 september buiten dienst gesteld. Adriaan Constant werd daarom
eervol van zijn taak ontheven en weer op non actief gesteld. Hij bleef dat tot
1 november 1874.
Cart de Visite van A.C. van Haeften
|
Adriaan Constant benutte deze laatste periode, dat hij op
non actief gesteld was, voor het maken van enkele buitenlandse studiereizen.
Voor die reizen kreeg hij het door hem gevraagde verlof. In 1873 vertoefde hij
4 maanden in Duitsland en Italië. Op 20 juli 1874 vertrok hij voor 6 weken naar
Denemarken en Zweden. Op 1 juli 1877 nam hij nog een keer 2 maanden verlof voor
een reis naar Duitsland.
Zijn tocht met de ‘Soestdijk’ naar Suriname was zijn laatste
optreden als commandant of officier op één van Zr. Ms. Marineschepen.
Vermoedelijk maakten problemen met zijn gezondheid het voor Adriaan Constant
niet meer mogelijk op zee te dienen.
Daarom kreeg hij per november 1874 drie functies aan de wal
in Amsterdam. Hij werd aangesteld als
onderdirecteur van de Marinewerf aldaar. In financieel opzicht legde deze
aanstelling hem geen windeieren. Hij behield zijn nonactiviteitstraktement,
maar kreeg daar bovenop nog een zeetraktement van fl. 1200,00 per jaar met
vrije woning.
Tegelijkertijd werd Adriaan Constant president van de Raad
van Tucht voor de Koopvaardij en commissaris van de Kweekschool voor de Zeevaart
in Amsterdam. De beide eerstgenoemde functies oefende hij uit tot 1 mei 1877.
Tot die datum was hij ook formeel commissaris van de Kweekschool voor de zeevaart,
na die datum oefende hij deze functie tot zijn dood in 1894 honorair uit.
Tiel, 17 juli 2019
Geen opmerkingen:
Een reactie posten