Familiefoto's

Familiefoto's
Familiefoto's

zondag 28 juli 2019

Genealogisch blog 383



Één Joodse grootouder

In Genealogisch blog 174 van 30 maart 2017 heb ik verteld, dat Sara Fransman, de echtgenote van Eduard Welling, bevriend was met Jeanette (Netje) Swaab. Ze waren hartsvriendinnen. Door Netje was Sara aan de man gekomen.
In dit Genealogische blog ga ik in op het gezin waaruit Netje voortkwam. Haar vader was Joseph Swaab, die in Bergen op Zoom op 23 oktober 1875 werd geboren. Twee dagen later werd aangifte van zijn geboorte gedaan door zijn vader Aäron Meijer Swaab (1851-1903) in het bijzijn van Hans van Sulk. 

Geboorteakte Joseph Swaab
Geboorteakte Joseph Swaab

De moeder van Joseph was Joli Wery (1851-1923), die net als haar echtgenoot een rondtrekkende artiest was met een beroemd paardennummer. Joseph was de oudste van de elf kinderen die Aäron Meijer en Joli zouden krijgen. Alle kinderen zijn op verschillende plaatsen geboren, afhankelijk van het feit waar Aäron Meijer en Joli op dat moment werk hadden. Een van die kinderen, zoon Jacques, zou in 1884 slechts twee dagen in leven blijven. Net als zijn ouder koos ook Joseph voor het leven als artiest. Het was dan ook logisch, dat Joseph verkering kreeg met een vrouw, die ook behoorde tot de groep van kermis naar kermis en van circus naar circus rondtrekkende artiesten. Haar naam was Thérèse Blanes (Blanus). Thérèse, die geboren werd in Gorcum op 27 maart 1875, was het op een na jongste kind van Joseph Blanes (1824-1902) en Jeanette Cohen (1837-1925), die ook in de amusementswereld hun geld verdienden. Joseph Blanes was directeur van een paardenspel en, net als zijn vrouw, kunstrijder. Er bestaat onduidelijkheid over het juiste aantal kinderen, dat Joseph Blanes en Jeanette Cohen kregen. In ieder geval zijn dat er tien geweest, mogelijk een paar meer. Joseph Blanes en Jeanette Cohen hadden als vaste verblijfplaats ’s Hertogenbosch, maar hun kinderen zijn in diverse andere plaatsen geboren, omdat daar de kermis stond, waarop ze hun geld verdienden.
Bij het huwelijk van Joseph Swaab en Thérèse Blanes in Amsterdam op 7 december 1904 waren de getuigen Franciscus Christianus Beuker, Morris Charles Snoeck en Benjamin de Vries. Als oudste werd Joseph in latere jaren drie maal gevraagd als getuige op te treden bij de huwelijken van zijn zussen en broer. In 1916 stonden Joseph en Thérèse geregistreerd als woonachtig op de Hooglandseweg nr. 1 in Amersfoort. Twee jaar later was Joseph blijkbaar het artiestenleven zat en ging hij aan de slag als kelner. Ze verhuisden naar Amsterdam.

Thérèse Blanes
Thérèse Blanes

Iets meer dan een jaar na de sluiting van hun huwelijk kwam het eerste kind bij Joseph en Thérèse, een meisje, dat zij de naam Jeanette gaven. Haar roepnaam was Netje. Netje werd op 16 december 1905 geboren in een kermiswagen in Steenderen. Netje heeft altijd bij haar ouders gewoond, het laatst op de Zwanenburgwal in Amsterdam. Als meisje ging zij op een atelier werken als naaister. Daar ontspon zich een innige vriendschap met Sara Fransman (1907-1889). Via Netje leerde Sara haar latere echtgenoot Eduard Welling, een neef van Jeanette, kennen. Voor de oorlog heeft het drietal een redelijk onbezorgde tijd beleefd. Regelmatig gingen ze met z’n drieën naar het strand. 

Jeanette Swaab
Jeanette Swaab

Toen Sara na de oorlog nauwelijks meer functioneerde door het verdriet om al haar afgevoerde familieleden, heeft Netje voor een groot deel de huishoudelijke taken van haar overgenomen, evenals de opvoeding van haar beide zonen.
Netje overleed in Amsterdam op 16 november 1983. Ze was toen 77 jaar oud. De ter aarde bestelling van haar stoffelijke resten vond plaats op 18 november 1983 op de Nieuwe Oosterbegraafplaats in Amsterdam.
Het tweede kind van Joseph Swaab en Thérèse Blanes was zoon Meijer, die in Wognum op 7 augustus 1911 werd geboren. Over zijn jeugd is mij niets bekend. Meijer trad in februari 1940 in Amsterdam in het huwelijk met Rebecca (Beppie) van Weren, die een nicht was van Lex van Weren, die bekendheid verwierf als de trompettist van Auschwitz. Beppie was een dochter van Simon van Weren en Rosalina van Embden. Bij Meijer en Beppie, die inwoonden bij de ouders van Beppie op het J.D. Meijerplein, werd op 6 januari 1944 zoon Johan Simon (Hans) geboren. Half januari 1944 werden Beppie, die een volle Joodse was, en de kleine Hansje door de Duitsers opgepakt en overgebracht naar de Hollandsche Schouwburg in Amsterdam voor transport naar Westerbork en verder.
In de beginjaren van de Tweede Wereldoorlog heeft Joseph Swaab dezelfde stappen ondernomen als zijn neef Eduard Welling om uit handen van de Duitsers te blijven, de beide mannen werkten veel samen. Hun onderzoeken leidden voor beiden tot het gewenste resultaat: ze werden geregistreerd als afstammeling van één Joodse voorouder. Voor Joseph kwam deze beslissing op 24 november 1942 af.

Beslissing afstammeling één Joodse voorouder voor Joseph Swaab
Beslissing afstammeling één Joodse voorouder voor Joseph Swaab

Nu Joseph Swaab geregistreerd stond als “Mischling GII” kon hij zich weer vrij door de stad bewegen. Hetzelfde gold voor Thérèse Blanes. Ook zij werd vrijgesteld, per schrijven van 27 juli 1943 van Aus der Fünten, van het dragen van de gele ster, hoewel ze weldegelijk tot een Joodse familie behoorde. Haar man trouwens ook, maar die was erin geslaagd, dat ze “rooms” werden.


Vrijstelling van het dragen van de Jodenster voor Thérèse Blanes
Vrijstelling van het dragen van de Jodenster voor Thérèse Blanes
Toen Beppie Swaab-van Weren en haar zoontje Hansje opgepakt waren en naar de Hollandsche Schouwburg waren overgebracht, lukte het Eduard Welling via de Joodse Raad in contact te komen met Walter Süskind.  Eduard heeft Süskind toen weten over te halen voor hem de artiesteningang van de Hollandsche Schouwburg op een dag even open te zetten. Korte tijd later liep Eduard met Beppie aan zijn arm en Hansje op zijn andere arm de schouwburg uit alsof het de gewoonste zaak was. Ook andere kinderen zijn op die wijze met medewerking van Süskind in veiligheid gebracht.
Toen het gelukt was Hansje en zijn moeder uit de Hollandsche Schouwburg te krijgen, werd Hansje direct naar een onderduikadres in Apeldoorn gebracht. Beppie dook onder in Amsterdam, waar ze de moedermelk, die ze nog steeds produceerde, afkolfde voor de kinderen van Eduard Welling.
In 1959 verhuisden Meijer en Beppie naar Antwerpen. Daar overleed Beppie op 12 oktober 1977 en Meijer op 28 november 1989.
Joseph Swaab en Thérèse Blanes sleten hun laatste levensjaren in hun woning aan de Amsterdamse  Zwanenburgwal. Thérèse overleed daar op 12 april 1951. Heel kort daarna, op 25 augustus van dat jaar, kwam er een einde aan het leven van Joseph Swaab.

Tiel, 28 juli 2019







Geen opmerkingen:

Een reactie posten