Één Joodse grootouder
In Genealogisch
blog 174 van 30 maart 2017 heb ik verteld, dat Sara Fransman, de echtgenote
van Eduard Welling, bevriend was met Jeanette (Netje) Swaab. Ze waren
hartsvriendinnen. Door Netje was Sara aan de man gekomen.
In dit Genealogische blog ga ik
in op het gezin waaruit Netje voortkwam. Haar vader was Joseph Swaab, die in
Bergen op Zoom op 23 oktober 1875 werd geboren. Twee dagen later werd aangifte
van zijn geboorte gedaan door zijn vader Aäron Meijer Swaab (1851-1903) in het
bijzijn van Hans van Sulk.
Geboorteakte
Joseph Swaab
|
De moeder van Joseph was Joli
Wery (1851-1923), die net als haar echtgenoot een rondtrekkende artiest was
met een beroemd paardennummer. Joseph was de oudste van de elf kinderen die Aäron
Meijer en Joli zouden krijgen. Alle kinderen zijn op verschillende plaatsen
geboren, afhankelijk van het feit waar Aäron Meijer en Joli op dat moment werk hadden.
Een van die kinderen, zoon Jacques, zou in 1884 slechts twee dagen in leven
blijven. Net als zijn ouder koos ook Joseph voor het leven als artiest. Het was
dan ook logisch, dat Joseph verkering kreeg met een vrouw, die ook behoorde tot
de groep van kermis naar kermis en van circus naar circus rondtrekkende
artiesten. Haar naam was Thérèse Blanes (Blanus). Thérèse, die geboren werd in
Gorcum op 27 maart 1875, was het op een na jongste kind van Joseph Blanes (1824-1902) en Jeanette Cohen (1837-1925),
die ook in de amusementswereld hun geld verdienden. Joseph Blanes was directeur
van een paardenspel en, net als zijn vrouw, kunstrijder. Er bestaat
onduidelijkheid over het juiste aantal kinderen, dat Joseph Blanes en Jeanette Cohen
kregen. In ieder geval zijn dat er tien geweest, mogelijk een paar meer. Joseph
Blanes en Jeanette Cohen hadden als vaste verblijfplaats ’s Hertogenbosch, maar
hun kinderen zijn in diverse andere plaatsen geboren, omdat daar de kermis
stond, waarop ze hun geld verdienden.
Bij het huwelijk van Joseph Swaab
en Thérèse Blanes in Amsterdam op 7 december 1904 waren de getuigen Franciscus
Christianus Beuker, Morris Charles Snoeck en Benjamin de Vries. Als oudste werd
Joseph in latere jaren drie maal gevraagd als getuige op te treden bij de
huwelijken van zijn zussen en broer. In 1916 stonden Joseph en Thérèse
geregistreerd als woonachtig op de Hooglandseweg nr. 1 in Amersfoort. Twee jaar
later was Joseph blijkbaar het artiestenleven zat en ging hij aan de slag als
kelner. Ze verhuisden naar Amsterdam.
Thérèse Blanes
|
Iets meer dan een jaar na de
sluiting van hun huwelijk kwam het eerste kind bij Joseph en Thérèse, een
meisje, dat zij de naam Jeanette gaven. Haar roepnaam was Netje. Netje werd op
16 december 1905 geboren in een kermiswagen in Steenderen. Netje heeft altijd
bij haar ouders gewoond, het laatst op de Zwanenburgwal in Amsterdam. Als
meisje ging zij op een atelier werken als naaister. Daar ontspon zich een
innige vriendschap met Sara Fransman (1907-1889). Via Netje leerde Sara haar
latere echtgenoot Eduard Welling, een neef van Jeanette, kennen. Voor de oorlog
heeft het drietal een redelijk onbezorgde tijd beleefd. Regelmatig gingen ze
met z’n drieën naar het strand.
Jeanette Swaab
|
Toen Sara na de oorlog nauwelijks
meer functioneerde door het verdriet om al haar afgevoerde familieleden, heeft
Netje voor een groot deel de huishoudelijke taken van haar overgenomen, evenals
de opvoeding van haar beide zonen.
Netje overleed in Amsterdam op 16
november 1983. Ze was toen 77 jaar oud. De ter aarde bestelling van haar
stoffelijke resten vond plaats op 18 november 1983 op de Nieuwe
Oosterbegraafplaats in Amsterdam.
Het tweede kind van Joseph Swaab en Thérèse Blanes was zoon Meijer, die in
Wognum op 7 augustus 1911 werd geboren. Over zijn jeugd is mij niets bekend.
Meijer trad in februari 1940 in Amsterdam in het huwelijk met Rebecca (Beppie)
van Weren, die een nicht was van Lex van Weren, die
bekendheid verwierf als de trompettist van Auschwitz.
Beppie was een dochter van Simon van Weren en Rosalina van Embden. Bij Meijer
en Beppie, die inwoonden bij de ouders van Beppie op het J.D. Meijerplein, werd
op 6 januari 1944 zoon Johan Simon (Hans) geboren. Half januari 1944 werden
Beppie, die een volle Joodse was, en de kleine Hansje door de Duitsers opgepakt
en overgebracht naar de Hollandsche Schouwburg
in Amsterdam voor transport naar Westerbork en verder.
In de beginjaren van de Tweede
Wereldoorlog heeft Joseph Swaab dezelfde stappen ondernomen als zijn neef Eduard
Welling om uit handen van de Duitsers te blijven, de beide mannen werkten
veel samen. Hun onderzoeken leidden voor beiden tot het gewenste resultaat: ze
werden geregistreerd als afstammeling van één Joodse voorouder. Voor Joseph
kwam deze beslissing op 24 november 1942 af.
Beslissing
afstammeling één Joodse voorouder voor Joseph Swaab
|
Nu Joseph Swaab geregistreerd
stond als “Mischling GII” kon hij zich weer vrij door de stad bewegen.
Hetzelfde gold voor Thérèse Blanes. Ook zij werd vrijgesteld, per schrijven van
27 juli 1943 van Aus der
Fünten, van het dragen van de gele ster, hoewel ze weldegelijk tot een
Joodse familie behoorde. Haar man trouwens ook, maar die was erin geslaagd, dat
ze “rooms” werden.
Vrijstelling van
het dragen van de Jodenster voor Thérèse Blanes
|
Toen Beppie Swaab-van Weren en
haar zoontje Hansje opgepakt waren en naar de Hollandsche Schouwburg waren
overgebracht, lukte het Eduard Welling via de Joodse Raad in contact te komen
met Walter Süskind. Eduard heeft Süskind toen weten over te halen
voor hem de artiesteningang van de Hollandsche Schouwburg op een dag even open
te zetten. Korte tijd later liep Eduard met Beppie aan zijn arm en Hansje op
zijn andere arm de schouwburg uit alsof het de gewoonste zaak was. Ook andere
kinderen zijn op die wijze met medewerking van Süskind in veiligheid gebracht.
Toen het gelukt was Hansje en
zijn moeder uit de Hollandsche Schouwburg te krijgen, werd Hansje direct naar
een onderduikadres in Apeldoorn gebracht. Beppie dook onder in Amsterdam, waar
ze de moedermelk, die ze nog steeds produceerde, afkolfde voor de kinderen van
Eduard Welling.
In 1959 verhuisden Meijer en
Beppie naar Antwerpen. Daar overleed Beppie op 12 oktober 1977 en Meijer op 28
november 1989.
Joseph Swaab en Thérèse Blanes
sleten hun laatste levensjaren in hun woning aan de Amsterdamse Zwanenburgwal. Thérèse overleed daar op 12
april 1951. Heel kort daarna, op 25 augustus van dat jaar, kwam er een einde
aan het leven van Joseph Swaab.
Tiel, 28 juli 2019
Geen opmerkingen:
Een reactie posten