Swaab
Ik kwam mijn (achter)neef Jules
Welling voor het eerst tegen op de site Community Joods Monument. Een
monument voor de Joden die in de Tweede Wereldoorlog waren omgekomen door
toedoen van de Duitsers. Ik wist, dat in onze familie Joden voorkwamen, want
een broer van mijn grootvader was getrouwd met de Joodse Betje Swaab. Ik wist
ook, dat er geen directe familieleden gedurende de oorlog omgekomen waren, maar
dat kon bij Jules en zijn familie wel eens anders liggen. Ik plaatste op de
site Community Joods Monument een voorzichtig geformuleerd bericht voor Jules.
Binnen een uur had ik antwoord. Jules was zeer verbaasd, maar ook enorm
verheugd, dat hij nog familie had. Hij wist niet beter dan dat zijn broer zijn
enige familie was. En natuurlijk wilde hij meer over de familie weten.
Na een paar e-mailtjes volgde een
afspraak. Een gepland bezoek aan Tiel van een paar uur, liep uit tot een
geëmotioneerd samenzijn van vele uren. Jules bleek nog heel veel familie te
hebben. Hij wist dat niet. Volgens hem was zijn moeder de enige Jodin die de
oorlog overleefd had. Uit een enveloppe haalde hij de Davidster die Sara
Fransman, zijn moeder, gedragen had en legde die op tafel. “Van mijn
moederskant zijn ze allemaal door de schoorsteen gegaan”, zei hij met enig
cynisme. Hij zou zijn broer en kinderen ervan in kennis stellen, dat ze familie
hadden!
Davidster van Sara Fransman |
Bij één van onze volgende
contacten vroeg Jules mij of ik voor hem de familie van zijn oma, de familie
Swaab dus, en de familie van zijn moeder, de familie Fransman, in kaart wilde
brengen. Een interessante genealogische uitdaging. Ik begon met de familie
Fransman. De moeder van Jules was de enge die de oorlog overleefde. Haar broers
en zus, die niet vóór de oorlog waren overleden, kwamen allemaal om in
Auschwitz of Sobibor, evenals al hun kinderen. Verder was de familie Fransman
tot rond 1800 snel in kaart gebracht.
Daarna volgde de familie Swaab,
de familie van de oma van Jules. Betje Swaab kwam op 26 oktober 1876 in
Steenwijk op de wereld. Ze was het tweede van de elf kinderen van Aäron Meijer
Swaab en Joli Wery. Alle kinderen waren in een andere plaats geboren, omdat
Aäron Meijer Swaab en Joli Wery rondtrekkende artiesten waren, die hun kunsten
vertoonden op kermissen en in het circus. Joli Wery had een beroemd
paardennummer.
Joli Wery met haar paardennummer |
Tijdens mijn zoektocht naar
voorouders van Betje Swaab kreeg ik te maken met de Joodse manier van
naamgeving. Toen een achternaam nog niet wettelijk verplicht was, werden kinderen
achtereenvolgens naar hun vader, grootvader, overgrootvader en soms zelfs
bedovergrootvader genoemd. De meisjes ook. Vandaar de soms ellenlange voornamen
bij Joden vroeger. Al die namen dienden nergens anders voor dan nauwkeurig te
bepalen over welke persoon het ging.
De familie van Betje gebruikte al
sinds de 16e eeuw de achternaam Swaab, een toponiem om duidelijk te
maken, dat de familie oorspronkelijk uit Schwabenland in Z.O. Duitsland afkomstig
is. Meestal tref je de achternaam Swaab aan, maar ook alle denkbare andere
schrijfwijzen (zoals Zwaaf, Schwaap, e.d.) zijn te vinden, waardoor families,
die op het eerste gezicht niets met elkaar te maken hebben toch
gemeenschappelijke voorouders hebben. Toen achternamen wettelijk verplicht
werden, kozen veel aangetrouwde families soms de wonderlijkste namen, maar ook
de bekende Joodse namen. Zeker aan de kant van de familie van Betje, rondtrekkende
artiesten, gebeurde het vaak, dat verschillende families diverse keren door een
huwelijk met elkaar verbonden werden.
Betje trouwde in 1902 met Dirk
Welling, de broer van mijn grootvader. Niet lang daarna werd het paar uitbater
van het stadcafé “In den Groote Slok” op de hoek van Zevenhuizen en Langestraat
in Amersfoort. In 1914 kwam het café in het nieuws, omdat Betje en Dirk,
ondanks een verbod, sterke drank verkochten aan gemobiliseerde soldaten. De
politie sloot het café geruime tijd. In 1915 was het etablissement weer open,
want de Gemeente had een nieuwe drankvergunning verleend.
1914, Sluiting van In de Groote Slok, Betje Swaab staat met twee van haar kinderen voor het café, haar man Dirk Welling hangt boven uit het raam |
Het zoeken naar de voorouders van
Betje was leerzaam en leuk. Dat werd anders, toen ik vooruit ging kijken en
trachtte de generaties na 1900 in kaart te brengen. Steeds kwamen als plaatsen
van overlijden Auschwitz en Sobibor naar voren. De eerste paar noteerde ik
zonder erbij na te denken wat er met die mensen gebeurd kon zijn. Maar bij de
volgende tien en de daarop volgende tien lukte dat niet meer. Op een enkeling
na, die mazzel had, hebben de Nazi’s twee complete generaties van de familie
Swaab uitgeroeid, zonder aanziens des persoons.
Betje lieten de Nazi’s met rust.
Zij was getrouwd met een katholieke man. Ook haar twee zoons en haar twee
dochters kwamen de oorlog goed door. Betje overleed in Amsterdam in haar woning
vlak naast Carré op 4 mei 1944. Haar man, ome Dirk zoals mijn grootvader hem
noemde, bleef nog een tijdje aan de Amstel wonen, voordat hij verhuisde naar
het oudenmannenhuis aan de Roetestraat.
Tiel, 09-02-2016
Ik ben als kind vaker bij ome Dirk in huis geweest, samen met de tweede vrouw van mijn opa Tjalie Werij.
BeantwoordenVerwijderenZij heette Eleonora Welling, voor mij 'tante Noor'. Zij was een dochter van ome Dirk en
zij paste een beetje op hem. Hij plaagde me altijd om me Krenkie te noemen.
De moeder van tante Noor heb ik niet gekend maar wel haar foto.
Mijn moeder heette Rosetta (Zetta) Werij.
Frank Roos.