Herhaling
Een paar weken geleden nam de
spanning tussen Rusland en Turkije enorm toe. De Turken haalden een Russische
bommenwerper neer, die bij een missie tegen IS een stuk over Turks grondgebied
had gevlogen. In Moskou stonden Poetin en zijn kameraden op hun achterste
benen. Gezien de recente ontwikkelingen kun je je afvragen of de Russen
werkelijk op missie tegen IS waren. Verleenden ze al niet steun aan Assad?
Spanningen tussen Rusland en
Turkije zijn bepaaldelijk niet nieuw. Sinds de 16e eeuw liggen de
beide landen regelmatig met elkaar in de clinch. Ze vochten twaalf oorlogen
tegen elkaar uit. Dertien zelfs, wanneer we de Kaukasusveldtocht van 1917
meetellen, die in 1918 eindigde met de Vrede van Brest-Litovsk.
Wat heeft dit met genealogie te
maken?, zal de lezer zich afvragen. Op zich niets natuurlijk, maar na de zesde
oorlog tussen beide landen, die in 1774 eindigde met de Vrede van Küçük Kaynarca, was Reinier van Haeften
(1729-1800) de ambassadeur van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden bij
de Porta, de regering van het Ottomaanse Rijk (Turkije). Van Haeften heeft in
zijn brieven aan de Staten-Generaal en aan Stadhouder Willem V veel geschreven
over de verhoudingen tussen het Ottomaanse Rijk en het Keizerrijk Rusland.
De Ottomanen hadden in die tijd nog een machtig, maar afbrokkelend rijk,
dat grote delen van de Balkan omvatte, veel gebied langs de Zwarte Zee, het
huidige Midden Oosten en de kusten van de Middellandse Zee van Egypte tot aan
Algerijë. In de 18e eeuw werd Rusland onder leiding van Tsarina Catharina
II een steeds machtiger speler op het Europese continent. Samen met
Oostenrijk-Hongarijë wilden de Russen de invloedsfeer van de Turken inperken.
Daaraan ten grondslag lagen niet alleen territoriale belangen, maar ook handelsbelangen
zoals een vrije doorvaart door de Bosporus en een vrije, niet door de Ottomanen
gecontroleerde handel op de kusten van de Zwarte Zee. Eeuwig struikelblok was
de Krim, dat in 1774 een onafhankelijke vazalstaat van Moskou werd. De
Oostenrijkse Keizer, van zijn kant, wilde een vrije doorvaart op de Donau naar
de Zwarte Zee.
Reinier van Haeften was ambassadeur in Constantinopel voor de Republiek
der Zeven Verenigde Nederlanden van 1778 tot 1784. Daarvoor was hij geaccrediteerd
in Lissabon (1763-1769) en Stockholm (1769-1777). In zijn missives aan de
Staten-Generaal en stadhouder Willem V schreef Van Haeften de naderende
ondergang van het Ottomaanse Rijk toe aan falend leiderschap. In zijn brief van
10 januari 1784 schreef Van Haeften aan de prins:
Het is de Grooten Heer( de Sultan) vooral, die d’afdoening
van die gewigtige affaire zoo zeer verhaast heeft, willende die Monarch, die
ten eenemaal aan het stil en wulpse leven van het Haren overgegeeven is, van
geen oorlog hooren spreken, te meer dewijl hij te vreezen had van zijn Troon te
zullen verliezen zoo dezelve plaats had gehad, want behalven dat het gemeen
reeds uit hoofden van zijn zorgeloosheid in het bestier van zijn Rijk niet veel
vertrouwen in hem steld. Zo wordt hij bij dat zelfde bijgeloovige gemeen voor
ongelukkig aangezien en in der daat zoo is hij d’eerste Turkse Keizer die zulk
een verneederende en schandelijke vreede als die van Kainargi; waar uit alle
d’ongevallen, die de Porta sedert dat tijdstip ondergaat, ontstaan zijn,
geteekent heeft.
Sultan Abdülhamit I
was bepaald geen krijgsheer en groot politicus, hij maakte veel liever plezier in
zijn harem in het Serail.
Sultan Abdülhamit I |
Volgens van Haeften zou het niet lang meer duren of de
volgende oorlog tussen het Keizerrijk Rusland en het Ottomaanse Rijk zou
uitbreken. Vlak voor zijn vertrek uit Constantinopel berichtte hij nog, dat de
Turken op allerlei manieren bezig waren zich voor te bereiden op een komende
oorlog.
In 1787 was het weer zover. Weer waren de Ottomanen in
oorlog met Rusland en Oostenrijk. Daar
de Ottomanen de Nederlanden nog steeds beschouwden als een wereldmacht,
konden de Staten-Generaal in 1798 aanbieden samen met Engeland en Pruisen in
het conflict te bemiddelen. In 1790 passeerden de Staten-Generaal de
ambassadeur in Constantinopel Fredrik Gijsbert van Dedem en stelden, namens de
Nederlanden, Reinier van Haeften aan als bemiddelaar. Van Haeften was sinds
1786 de Nederlandse ambassadeur in Wenen. Met de Engelsman Sir Robert Murray Keith en markies Jérome de Lucchesini
namens Pruisen kreeg Van Haeften de opdracht de strijdende partijen met elkaar
te verzoenen in Sistova, op de grens tussen Bulgarije en Roemenië. In 1791 werd
de vrede getekend en kwam er een einde aan de gevechten tussen
Oostenrijk-Hongarije en het Ottomaanse Rijk. Een jaar later sloten de Ottomanen
vrede met Rusland.
Met zijn optreden
in de verschillende hoofdsteden en in Sistova toonde Reinier van Haeften aan
een volleerd diplomaat te zijn, die graag zo onopvallend mogelijk werkte te
midden van de grote Europese leiders. Onopvallend mede, omdat er geen enkel
portret van hem bestaat.
Tiel, 11-02-2016
Geen opmerkingen:
Een reactie posten