Familiefoto's

Familiefoto's
Familiefoto's

maandag 22 februari 2016

Genealogisch blog 20



Jacob van Haeften, Een ‘waanwijze’ Utrechter

Wie was de ‘waanwijze’ Utrechter Jacob van Haeften? Was hij werkelijk de zonderling voor wie Abraham Jacob van der Aa (1792-1851) hem hield? Of was hij een bevlogen jurist en politicus? Een democraat in hart en nieren en voorvechter van openbaarheid van bestuur.  Deze democratische houding was gezien zijn afkomst uit een Patriciërs geslacht niet veel de hand liggend.



Voorgeslacht

Het 17e en 18e eeuwse Utrechtse patriciërsgeslacht van Haeften stamde af van Johan Jansz. de Craen van Haeften (1588-1667), die afkomstig was uit Meteren in de Betuwe. Nicolaas van Haeften (1682-1724), de grootvader van Jacob, beproefde zijn geluk in Ned. Indië. Diens zoons Nicolaas (1707-1789) verdiende een fortuin, zodat het Jacob van Haeften nooit aan financiële middelen heeft ontbroken.


Jacob van Haeften
Jacob van Haeften

Studie
Na de Latijnse school  schreef Jacob van Haeften zich in 1772 in voor de studie Romeins en hedendaags recht aan de Hogeschool van Utrecht. Daar studeerden ook jonge mannen zoals de (achter)neven Joan Derk van der Capellen tot den Pol (1741-1784) en  Robert Jasper van der Capellen tot den Marsch (1743-1814) een latere vriend van Van Haeften, en patriottische leider. Zij leermeester prof. CH Trotz (1703-1773), doceerde in zijn colleges staatsrecht  dat het volk niet voor de regeerders was geschapen, maar de regeerders voor het volk. Menselijke instellingen moesten gericht zijn op het nut en het belang van het volk. De wil van het volk moest de hoogste wet zijn.

Lid van de vroedschap Utrecht en patriot
In 1782 werd Jacob lid van de vroedschap van Utrecht die sterk patriottisch gezind was.  Hij vond, dat het democratisch patriottisme zich in Utrecht ten volle kon ontplooien nadat de bestuurlijke verhoudingen er in 1786 ingrijpend waren herzien. Hij sprak van een geweldloze democratische revolutie. Van Haeften was één van de eersten, die publiekelijk verantwoording aflegde van zijn stemgedrag.  Utrecht was het middelpunt, ‘op het welk het oog van de gantsche Natie is geslagen’, zoals de Post van den Neder-Rhijn het verwoordde. In Utrecht ontstonden echter moeilijkheden tussen de democratische patriotten en de aristocratische prinsgezinden. De patriotten eisten het recht op functionarissen te benoemen op belangrijke posten. De stadhouder moest concessies doen. Utrecht werd in 1786 het ‘democratisch eldorado’ van Europa.
Van Haeften had Robert Jasper van der Capellen tot de Marsch in Amsterdam ontmoet tijdens de landelijke bijeenkomst van de patriotten op 1 augustus 1785. Uit hun briefwisseling (11 augustus 1785) valt op te maken, dat Van der Capellen tot de Marsch in Amsterdam aan Van Haeften gevraagd moet hebben hem op de hoogte te houden van de ontwikkelingen in stad en provincie Utrecht. In intellectueel opzicht was Van Haeften de voortrekker van de Patriotse regenten in de vroedschap van Utrecht. De prinsgezinden draaiden  in 1787 met hulp van Pruisen alle veranderingen terug.

Vluchteling
Toen van Haeften in de vroege ochtend van 16 september 1787 uit Utrecht vluchtte, trok hij met een grote groep Neude-raden naar Amsterdam en vandaar naar de Zuidelijke Nederlanden en Noord Frankrijk. Deze Noord-Nederlandse asielzoekers waren na de ingreep van de Pruisen op aandringen van de verlichte Keizer Jozef II (1741-1790) welkom in de Oostenrijkse Nederlanden. Veel patriotten vestigden zich in of bij Antwerpen, zoals Jacob van Haeften, en Brussel. Deze vluchtelingen gingen zich “Bataven” noemen, naar hun roemruchte voorvaderen. Jacob werd op 11 april 1789 door het Hof van Utrecht schuldig bevonden aan majesteitsschennis voor zijn rol in de Utrechtse vroedschap en voor eeuwig verbannen.

Bataafse Republiek
Toen de Bataafse Republiek werd uitgeroepen op 19 januari 1795, keerde van Haeften terug en hervatte zijn werkzaamheden in de Staten van Utrecht. Na een conflict  echter verliet hij de stad, ging in Bodegraven en in ’s Gravenhage wonen. Hij werd hij als lid van het Vertegenwoordigend Lichaam één van de vormgevers van de Bataafse Republiek. Op 29 september 1797 werd hij aangesteld als secretaris van de Tweede Nationale Vergadering. Hij vond de regering van de Bataafse Republiek te omslachtig en te duur. Hij vroeg  in 1801 ontslag aan. Van Haeften aan werd daarna commissaris van de gecedeerde landen die bewindvoerder was over deze gebieden.  Hij voegde hij aan de gecedeerde landen het gebied Oeffelt toe.
Het Hoog Nationaal Gerechtshof nomineerde hem 25 januari 1803 voor het Nationaal Syndicaat en hij werd daarna met  meerderheid van stemmen gekozen. Op 15 maart 1805 legde hij zijn functies neer omdat hij en zijn medestanders het niet meer verantwoord achtten geld uit te geven aan deze overbodige en machteloze organisatie. 

Latere levensloop
Wat van Haeften deed tussen 1805 en 1810 is onduidelijk. In 1810 werd hij benoemd tot vrederechter in Heerenveen, waarheen hij ook verhuisde. Hij legde die functie in 1822 neer. Hij ging toen op het buiten Lust en Rust” in Oudenrijn wonen om, in de buurt van zijn dochter en haar vele kinderen, te genieten van zijn oude dag. Hij is in dat huis overleden in 1831.

Dichter
Jacob van Haeften, was ook dichter. Al tijdens zijn studie moet hij de pen gehanteerd hebben.  Op 24 jarige leeftijd publiceerde Van Haeften twee gedichten in het tijdschrift “Proeve van Oudheid-, Taal- en Dichtkunde” van het Utrechtse Genootschap “Dulces ante Omnia Musea”. Met als titel “De Utregtsche avondstond” en “Geld- en eerzucht”. Op tweeënzeventigjarige leeftijd zette hij in eenzaamheid zijn gedachten op papier. Zijn literaire doorbraak kwam pas op gevorderde leeftijd, toen hij in 1826 de dichtbundel “Dichtluimen” het licht deed zien.

Tiel, 22-02-2016

Meer weten? Lees:
Paul Welling, Jacob van Haeften, een 'waanwijze' Utrechter. Soest : Boekscout 2014. 431 blz.  Index. ISBN 9789402207583. Prijs € 22,75 .Te bestellen via www.boekscout.nl

Geen opmerkingen:

Een reactie posten