Vier heren in Amersfoort
Op 20 oktober 2015 kwamen vier
heren Welling samen in de Langestraat in Amersfoort bij café ‘De Grote Slok’, vier achterneven,
van wie drie elkaar al kenden van een ontmoeting enkele weken daarvoor. De vierde,
afkomstig uit Hilversum, kende twee van de anderen nog niet.
Via E-mail hadden de heren met
elkaar afgesproken een dagje Amersfoort te doen. Eerst koffie in het café dat
eigendom was geweest van de grootvader van één van de vier. Helaas was ‘De
Grote Slok’ nog niet open die morgen om 10.30 uur. Aan de overkant van de
straat was gelukkig wel een etablissement al open. Enkele minuten later genoten
de heren van de koffie.
Paul, de organisator van de dag,
begon direct uit te leggen welke band de heren met elkaar hadden. Dat was
simpel, hun grootvaders, Ko, Jo, Dirk en Ries Welling, waren broers van elkaar.
De heren waren dus formeel achterneven van elkaar, maar ze besloten al snel
elkaar gewoon neef te noemen. Bij alle vier viel de grootte van de oren op en
de loshangende oorlellen.
Bij een volgende koffie spraken
de heren geamuseerd met elkaar over hun familie. Ze kwamen tot de slotsom, dat
de hoogbejaarde tante Suus het oudste nog levende lid van de familie is. Na de koffie besloten
de heren een rondvaart door de stad te gaan maken.
De heren wandelden naar de
Krommestraat en kochten daar kaartjes voor de rondvaart. Enthousiast
vertelde de gids op de rondvaart over de geschiedenis van Amersfoort. De heren
genoten zichtbaar van hun gezelschap en van het besef, dat hun wortels allemaal
in deze stad lagen. Alleen Jules woont nog in de stad van hun grootvaders.
Hans en Jules
en Wim Welling
Na de rondvaart liepen de heren
naar café ‘De Grote Slok’ om daar te lunchen. Tijdens het eten bespraken ze
uitvoerig het incident, dat zich in 1914 rond het café voordeed. Tegen alle
voorschriften in had de grootvader van Jules drank verkocht aan soldaten. De
sterke arm sloot het café, maar in 1915 kreeg de grootvader van Jules een
nieuwe drankvergunning van de gemeente. Met een veelzeggende glimlach om hun
mond bewonderden de heren stuk voor stuk in de gang naar het toilet de
drankvergunning uit 1915.
Voldaan verlieten de heren het
café en liepen langs de St. Joriskerk, waar in de 17e en 18e
eeuw menige Welling zijn laatste rustplaat vond, naar de Elleboog en ’t Zand.
Kerken die in vroeger tijden in het Roomse leven van de familie zo’n
belangrijke rol hadden gespeeld. De Elleboog voor de familieleden die in de
textiel werkten, ’t Zand voor de kleine ambachtslieden van de familie. De heren
waren ervan uitgegaan, dat de kerken gewoon open zouden zijn, net als vroeger,
maar dat was niet zo. Tegenwoordig zijn de Godshuizen dicht.
Drankvergunning uit
1915
Terug op de Hof namen de heren
afscheid van Hans, die moest terug naar Hilversum, waar hij nog te doen had.
Jules stelde Wim en Paul voor langs de synagoge te wandelen, hij wilde laten
zien waar zijn geloofsgenoten hun erediensten vierden. De vrouw van Dirk, Betje
Swaab, was Joods en dus ook de nakomelingen van Dirk en Betje. Ook dit gebedshuis
was jammer genoeg dicht.
Tenslotte wandelden de drie
overgebleven heren naar Hofje Armen de
Poth. Een oase van rust in de drukke stad. Hier kwam ik vroeger wel met
mijn opa, herinnerde Paul zich. Nog steeds krijgen op het hofje oudere mensen
met een gering inkomen tegen een kleine vergoeding onderdak.
Inmiddels was de middag al een
eind op streek. Tijd om uit elkaar te gaan. Jules zou snel thuis zijn, maar Wim
had nog een lange reis voor de boeg met trein en bus naar Ouderkerk a/d Amstel.
Paul wachtte nog een treinreis van een halfuur naar Tiel.
De volgende dag werden al
principeafspraken gemaakt om zo’n dagje met (achter)neven volgend jaar te
herhalen.
Tiel, 03-02-2016
Hallo Paul,
BeantwoordenVerwijderenJa hoor, dat is best. Iedereen mag weten dat het een reuze gezellige dag was met de neven.
Jules