V&D
Nu het doek definitief gevallen
is voor V&D, gaan mijn gedachten uit naar die vele duizenden, onder wie een
vriendin met bijna 40 dienstjaren, voor wie de toekomst er nu inktzwart uitziet.
Geen werk meer. Het einde van een bedrijf, dat net zo tot de Nederlandse samenleving
hoorde als NS, C&A of AH en noem al die andere maar op. Weer is zo’n
bedrijf omgevallen waarvan je dacht, dat het tot in lengte van jaren voort zou
blijven bestaan.
Een paar maanden geleden was ik
met mijn vrouw in Amersfoort. Zij wilde graag even bij V&D op de Utrechtsestraat
kijken. Toen we de zaak binnen waren gegaan verbaasde ik me erover, dat de
winkel er eigenlijk nog net zo uitzag als in de jaren, toen tante Nel daar werkte.
Tante Nel was een zus van mijn vader, die na de MULO in de verpleging begon te
werken. In Breda. Door een ongelukkige val raakte ze invalide en kwam er een
einde aan haar verkering. Haar rug en benen wilden niet meer. Met behulp van
aangepast schoeisel en een brace kon ze na verloop van tijd zichzelf weer
redden en zich verplaatsen met haar Solex. Bij V&D vond ze passend werk als
centraal caissière. Ze woonde thuis bij de ouders van mijn vader aan de Hogeweg.
Tante Nel in de centrale kassa van V&D Amersfoort, 1965 |
Als jongen logeerde ik een paar
keer bij mijn grootouders. Dat vond tante Nel leuk. Vaak nam ze dan enkele
dagen vrij om met mij op pad te gaan. Ik herinner me tochten op haar Solex naar
de Julianatoren in Apeldoorn, naar Ouwehands Dierenpark in Rhenen. Het zullen
er vast nog een paar geweest zijn. Ik zat achter op de Solex met mijn benen in
de fietstassen, die over de bagagedrager hingen. Tante Nel had op haar Solex
altijd een leren jas aan. ’s Zomers een korte rode, ’s winters een lange,
meestal een zwarte. In mijn verbeelding scheurde tante Nel met die Solex over ’s
lands wegennet.
Tante Nel op haar Solex |
Een enkele keer mocht ik mee naar
haar werk. Dan moest ik vroeg opstaan, want de centraal caissière moest het
wisselgeld voor de andere kassa’s al hebben klaar liggen, voordat de winkel
openging en de andere caissières begonnen. We gingen door de personeelsingang
de zaak binnen, tante Nel haalde haar kaart uit het rek en stak die in de
prikklok. Vreemd vond ik dat. Bij de krant van mijn vader kenden ze geen
prikklok. Ruim voordat de winkel opende zat tante Nel in haar “hok” achter
gepantserd glas. Ik meen me te herinneren, dat haar hok links achterin de zaak
was, wanneer je van de Utrechtsestraat binnenkwam. Er was toen nog geen ingang
aan de achterkant. Het St. Jorisplein bestond nog niet.
Dat het toen voor V&D geheel
andere tijden waren ontdekte ik in een oud fotoboek van mijn tante. Op
donderdag 28 december 1967 ging de winkel om 17.00 uur dicht voor het afscheidsfeest
van bedrijfsleider H.J.H. Sondaal, die met pensioen ging. In haar toespraak zei
mijn tante, dat de zorg van het bedrijfsleiderschap zwaar op de schouders van de heer Sondaal
drukte. Als het rustig in de winkel was stond dat op zijn gezicht te lezen.
Namens het personeel bood tante Nel de vertrekkende bedrijfsleider een
boekenkast aan. De volgende dag stond dat uitvoerig in de krant.
Een paar jaar later stopte tante
Nel bij V&D. Ik weet niet waarom. Misschien haar gezondheid? Ontslag? Het
doet er niet toe. Parafraserend op wat tante Nel tegen de heer Sondaal zei, zou
ik nu willen opmerken: het laatste woord is gezegd, maar het afscheid is niet
verdiend.
Tiel, 19-02-2016
Geen opmerkingen:
Een reactie posten